RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummers: 18/670200-11, 650561-11 (ttz.gev.) en 652888-09 (tul) (promis)
datum uitspraak: 27 oktober 2011
raadsvrouw: mr. M.R.M. Schaap
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in PPC Zwolle.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 21 juli 2011 en 13 oktober 2011.
Aan verdachte is onder parketnummer 18/670200-11 ten laste gelegd dat:
1.
hij in de gemeente Oldambt, op of omstreeks 9 april 2011,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een of meer
sleutels en een bestelauto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [aangever f1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
2.
hij in de gemeente Oldambt, op of omstreeks 9 april 2011,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening in/uit de woning,
[adres f2], weg te nemen geld en/of andere goederen van
verdachtes gading en/of van de gading van verdachtes mededader(s),
geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1 f2] en/of [aangever 2 f2],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), met voormeld oogmerk een ruit van de/een voordeur van die woning heeft/hebben stukgeslagen, zijnde de uitvoering van dat misdrijf niet voltooid;
3.
hij in de gemeente Oldambt, op of omstreeks 9 april 2011,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen,
door geweld en/of bedreiging met geweld, een persoon, genaamd [aangever f3], te dwingen tot de afgifte van en of meer autosleutels en/of geld en/of een auto,
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever f3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of die ander,
met voormeld oogmerk, de woning van die [aangever f3], [adres f3], is binnengegaan,
waarbij verdachte een bivakmuts op/over het hoofd droeg en/of
(vervolgens) een breekijzer, althans een soortgelijk voorwerp, dreigend boven
zijn hoofd heeft gehouden, althans aan die [aangever f3] heeft getoond en/of die
[aangever f3] heeft toegevoegd: "geld, geld, autosleutels, autosleutels, snel,
snel", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
dat hij
in de gemeente Oldambt,
op of omstreeks 9 april 2011,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de woning Hoofdstraat
33 te Beerta heeft weggenomen een of meer huissleutels, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever f3], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte;
4.
hij in de gemeente Oldambt, op of omstreeks 9 april 2011,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
als degene(n) die betrokken waren/was bij een verkeersongeval en/of door
wier/wiens gedraging(en) een verkeersongeval was veroorzaakt met een
bromfiets, bestuurd door [aangever f4], op de Hoofdweg te Finsterwolde,
de plaats van het ongeval hebben/heeft verlaten, terwijl:
- bij dat ongeval naar zij/hij wist(en) of redelijkerwijs moest(en) vermoeden
aan een ander, te weten die [aangever f4] letsel en/of schade was toegebracht
en/of
- daardoor, naar zij/hij wist(en) of redelijkerwijze moest(en) vermoeden, die
[aangever f4], aan wie bij dat ongeval letsel was toegebracht, in hulpeloze toestand werd achtergelaten;
5.
hij in de gemeente Oldambt, op of omstreeks 9 april 2011,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld een of meer personen, genaamd
[aangever 1 f5] en/of [aangever 2 f5] en/of een of meer andere personen, die zich (allen) in de woning [adres f5] bevonden, te dwingen tot de afgifte van autosleutels en/of een of meer andere goederen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 1 f5] en/of die [aangever 2 f5] en/of die andere perso(o)n(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, met dat oogmerk genoemde woning is binnengegaan, waarbij verdachte een bivakmuts op/over het hoofd droeg en/of dreigend een breekijzer, althans op een soortgelijk gelijkend voorwerp aan die [aangever 1 f5] en/of die [aangever 2 f5] en/of die ander(en) heeft getoond, althans in zijn hand had en hen/hem/haar heeft toegevoegd: "Dit is een overval! Autosleutels, nu!", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij in de gemeente(n) Oldambt en/of Menterwolde en/of Veendam, althans in het arrondissement Groningen op of omstreeks 10 april 2011,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) ter uitvoering van het door verdachte en/of verdachtes mededader voorgenomen misdrijf om opzettelijk (de) hoofdagent(en) van de Regiopolitie Groningen, genaamd [aangever 1 f6] en/of [aangever 2 f6], van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet terwijl verdachte en/of zijn mededader, rijdende in een auto, door voornoemde [aangever 1 f6] en/of [aangever 2 f6], rijdende in een als zodanig herkenbare politieauto, werden achtervolgd, met (zeer) hoge snelheid heeft/hebben gereden en/of toen die politieambtenaren de auto van verdachte en/of diens mededader wilden inhalen, met zijn/hun auto heeft/hebben geslingerd en/of de doorgang heeft/hebben belet en/of meermalen, althans eenmaal, een voorwerp, namelijk een ratel van een spanband en/of een of meer ander(e) voorwerp(en) vanuit die rijdende auto naar of in de richting van de auto waarin die hoofdagent(en) reden heeft/hebben gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid,
en/of
dat hij in de gemeente(n) Oldambt en/of Menterwolde en/of Veendam, althans in het arrondissement Groningen, op of omstreeks 10 april 2011,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
rijdende in een auto over een of meer voor het openbaar verkeer openstaande
wegen, zich zodanig hebben/heeft gedragen dat gevaar op die weg(en) werd
veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt en/of het verkeer op die weg(en)
werd gehinderd, althans kon worden gehinderd, hebbende verdachte en/of verdachtes mededader, terwijl zij/hij door de hoofdagent(en) van de Regiopolitie Groningen, [aangever 1 f6] en/of [aangever 2 f6] rijdende in een als zodanig herkenbare politieauto werd(en) achtervolgd, met die auto met hoge snelheid over die weg(en) gereden en/of toen die politieambtenaren met die politieauto de auto van verdachte en/of verdachtes mededader wilde(n) inhalen, met hun auto over die weg(en) geslingerd en/of die politieauto de doorgang hebben/heeft belemmerd en/of belet en/of een of meer ratels van (een) spanband(en) en/of (een) ander(e)
voorwerp(en) naar of in de richting van die politieauto, waarin die
hoofdagent(en) reden, gegooid en/of een of meermalen door het rode licht
zijn/is gereden en/of een rotonde in een tegengestelde richting hebben/heeft
genomen en/of zodanig hebben/heeft gemanouevreerd en/of gereden en/of geremd,
dat verdachte en/of verdachtes mededader met die door hen/hem bestuurde auto
in een sloot langs de toerit naar de N33 zijn/is beland en/of tegen een boom
zijn/is gebotst;
Voorts is hem onder parketnummer 18/650561-11 ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 29 januari 2010 te Winschoten, gemeente Oldambt, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een aan of nabij de [adres f7]
gevestigde fietsenwinkel heeft weggenomen een of meer (kinder)fietsen en/of
een kassa, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever f7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking;
2.
hij op of omstreeks 29 januari 2010 te Winschoten, gemeente Oldambt, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan of nabij de
[adres f8] weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele
toebehorende aan [aangever f8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of
die/dat weg te nemen goed en/of goederen onder zijn bereik te brengen door
middel van braak en/of verbreking, met voormeld oogmerk een ruit van een deur
stuk heeft geslagen, terwijl de uivoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
3.
hij op of omstreeks 28 januari 2010 te Winschoten, gemeente Oldambt, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres f9] heeft weggenomen een laptop, een computerkast, een spaarpot, een tuner en/of een dvd-speler, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever f9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerequireerd tot vrijspraak van hetgeen onder 4 (parketnummer 18/670200-11) aan verdachte ten laste is gelegd. Zij heeft daartoe verwezen naar een uitspraak van het gerechtshof te Leeuwarden (gepubliceerd onder LJN: BS8958) waarin is bepaald dat de norm van artikel 7 van de Wegenverkeerswet 1994 zich alleen richt tot de bestuurder van het voertuig en niet tot de passagier. Dat is hier ook aan de orde.
De officier van justitie heeft voorts gerequireerd tot bewezenverklaring van de overige feiten die aan verdachte ten laste zijn gelegd.
Met betrekking tot het onder 5 (parketnummer 18/670200-11) ten laste gelegde komt de officier van justitie tot bewezenverklaring op grond van de rolverdeling die er bij elk strafbaar feit die bewuste nacht is geweest. De medeverdachte zat steeds achter het stuur en verdachte pleegde de overvallen en inbraken. Deze rolverdeling zal in het onderhavige geval niet anders zijn geweest. Daarom is deze poging tot afpersing ook aan verdachte toe te schrijven. Verdachte had bovendien tijdens deze overval een ledlampje in zijn handen waarvan hij later bij een ander feit heeft toegegeven dat hij een dergelijk lampje bij zich had op die avond. De officier van justitie komt hiermee tot bewezenverklaring van poging tot afpersing.
Ten aanzien van het onder 6 (parketnummer 18/670200-11) ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachten gezamenlijk te werk zijn gegaan om de politieagenten tot het stoppen met achtervolgen te dwingen. De kans was daarbij heel reëel dat de agenten door het handelen van beide verdachten zouden verongelukken. Het gevaar zat vooral in de metalen delen van spanbanden die vanuit de hard rijdende en slingerende auto naar de politieauto werden gegooid.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor een partiële vrijspraak ten aanzien van de diefstal van sleutels welke onder 3 (parketnummer 18/670200-11) aan verdachte ten laste is gelegd. Het slachtoffer heeft weliswaar aangifte gedaan van de vermissing van de sleutels, maar verdachte heeft deze diefstal ontkend en bij zijn aanhouding zijn deze sleutels niet bij verdachte aangetroffen. Er is daarom onvoldoende bewijs om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het onder 4 (parketnummer 18/670200-11) ten laste gelegde gepleit voor vrijspraak, gelet op de jurisprudentie waarin is bepaald dat de bijrijder niet veroordeeld kan worden voor het verlaten van de plaats van het ongeval.
Ook met betrekking tot het onder 5 (parketnummer 18/670200-11) ten laste gelegde komt de raadsvrouw tot vrijspraak. Verdachte is heel stellig in zijn ontkenning gebleven. Bovendien past het door het slachtoffer omschreven postuur en de omschreven kleding van die dader niet bij verdachte. Het slachtoffer heeft de dader goed kunnen zien en kunnen beschrijven. Er is gerede twijfel over de identiteit van de dader en dit moet tot vrijspraak leiden.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de onder 6 (parketnummer 18/670200-11) ten laste gelegde poging doodslag niet bewezen kan worden omdat het doel was om de agenten af te schudden en niet om ze iets aan te doen. Het hele gedrag van beide verdachten was op het afschudden gericht. Er is te weinig om tot bewezenverklaring van een poging doodslag te komen. Een poging toebrengen van zwaar lichamelijk letsel kan wel worden bewezen. Het gooien van de onderdelen van de spanbanden op het wegdek en naar de politieauto is voldoende om een ongeluk mee te kunnen veroorzaken, maar kan niet de dood tot gevolg hebben.
De raadsvrouw acht de overige feiten die onder de parketnummers 18/670200-11 en 18/650561-11 aan verdachte ten laste zijn gelegd wettig en overtuigend te bewijzen. De ad informandum gevoegde zaken worden door verdachte erkend.
De rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende bewijs is voor de (cumulatief/alternatief ten laste gelegde) diefstal van de sleutels en verdachte zal van dat deel van hetgeen hem onder 3 (parketnummer 18/670200-11) ten laste is gelegd worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 4 (parketnummer 18/670200-11) ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken. Artikel 7 van de Wegenverkeerswet 1994 richt zich bij uitsluiting tot degene die mogelijkerwijs civielrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor zijn gedragingen en daarmee tot de bestuurder en niet tot de passagier. Verdachte was ten tijde van de aanrijding niet degene die de auto bestuurde en daarom dient vrijspraak te volgen.
Met betrekking tot het onder 5 (parketnummer 18/670200-11) ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat verdachte vrijgesproken dient te worden van het medeplegen van de poging tot diefstal met braak. In de aangifte en de verklaringen van de getuigen wordt een signalement opgegeven dat niet overeenkomt met het uiterlijk van verdachte. Verdachte ontkent dit feit te hebben gepleegd.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Het onder parketnummer 18/670200-11 ten laste gelegde.
1.
- De bekennende verklaring door verdachte op de terechtzitting van 21 juli 2011 afgelegd;
- Een proces-verbaal d.d. 10 april 2011, opgenomen op pagina 122-125 van dossier nummer 2011035364 d.d. 30 juni 2011, inhoudende de aangifte van [aangever f1].
2.
- De bekennende verklaring door verdachte op de terechtzitting van 21 juli 2011 afgelegd;
- Een proces-verbaal d.d. 11 april 2011, opgenomen op pagina 86-88 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [aangever 1 f2].
3.
- De bekennende verklaring door verdachte op de terechtzitting van 21 juli 2011 afgelegd;
- Een proces-verbaal d.d. 9 april 2011, opgenomen op pagina 106-108 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [aangever f3].
6.
- De bekennende verklaring door verdachte op de terechtzitting van 21 juli 2011 afgelegd;
- Een proces-verbaal d.d. 12 april 2011, opgenomen op pagina 288-293 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [aangever 1 f6];
- Een proces-verbaal d.d. 12 april 2011, opgenomen op pagina 294-301 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [aangever 2 f6].
Het onder parketnummer 18/650561-10) ten laste gelegde.
1.
- De bekennende verklaring door verdachte op de terechtzitting van 21 juli 2011 afgelegd;
- Een proces-verbaal d.d. 2 februari 2010, opgenomen op pagina 84-85 van dossier nummer 2010010381-13 d.d. 3 februari 2010, inhoudende de aangifte van [aangever f7].
2.
- De bekennende verklaring door verdachte op de terechtzitting van 21 juli 2011 afgelegd;
- Een proces-verbaal d.d. 30 januari 2010, opgenomen op pagina 105-106 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [aangever f8].
3.
- De bekennende verklaring door verdachte op de terechtzitting van 21 juli 2011 afgelegd;
- Een proces-verbaal d.d. 28 januari 2010, opgenomen op pagina 68-69 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [aangever f9].
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte en zijn mededader bij het onder 6 (parketnummer 18/670200-11) ten laste gelegde door het gevaarlijke rijgedrag - het slingerend en hard rijden - en het tegelijkertijd gooien van de metalen ratels van spanbanden naar de achtervolgende politie - afgezien van het oogmerk dat zij daarmee hadden - de aanmerkelijk kans op de koop toe hebben genomen dat de politieagenten door hun handelen zouden kunnen verongelukken. Daarmee acht de rechtbank het primair ten laste gelegde, namelijk het medeplegen van een poging doodslag, wettig en overtuigend bewezen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 18/670200-11 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij in de gemeente Oldambt op 9 april 2011, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een sleutel en een bestelauto, toebehorende aan [aangever f1];
2.
hij in de gemeente Oldambt op 9 april 2011, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit de woning, [adres f2], weg te nemen geld en/of andere goederen van verdachtes gading toebehorende aan [aangever 1 f2] en/of [aangever 2 f2], met voormeld oogmerk een ruit van de voordeur van die woning heeft stukgeslagen, zijnde de uitvoering van dat misdrijf niet voltooid;
3.
hij in de gemeente Oldambt op 9 april 2011, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met geweld, een persoon, genaamd [aangever f3], te dwingen tot de afgifte van autosleutels en geld en een auto, toebehorende aan die [aangever f3], met voormeld oogmerk, de woning van die [aangever f3], [adres f3], is binnengegaan, waarbij verdachte een bivakmuts op/over het hoofd droeg en vervolgens een breekijzer dreigend boven zijn hoofd heeft gehouden en die [aangever f3] heeft toegevoegd: "geld, geld, autosleutels, autosleutels, snel, snel", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij in de gemeenten Oldambt en/of Menterwolde en/of Veendam op 10 april 2011, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, telkens ter uitvoering van het door verdachte en verdachtes mededader voorgenomen misdrijf om opzettelijk de hoofdagenten van de Regiopolitie Groningen, genaamd [aangever 1 f6] en [aangever 2 f6], van het leven te beroven, met dat opzet terwijl verdachte en/of zijn mededader, rijdende in een auto, door voornoemde [aangever 1 f6] en [aangever 2 f6], rijdende in een als zodanig herkenbare politieauto, werden achtervolgd, tezamen en in vereniging met zijn mededader met (zeer) hoge snelheid heeft gereden en toen die politieambtenaren de auto van verdachte en diens mededader wilden inhalen, met de auto heeft geslingerd en/of de doorgang heeft belet en meermalen een voorwerp, namelijk een ratel van een spanband en/of andere voorwerpen vanuit die rijdende auto naar of in de richting van de auto waarin die hoofdagenten reden heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
dat hij in de gemeenten Oldambt en/of Menterwolde en/of Veendam, op 10 april 2011, tezamen en in vereniging met een ander, rijdende in een auto over voor het openbaar verkeer openstaande wegen, zich zodanig heeft gedragen dat gevaar op die wegen werd veroorzaakt en/of het verkeer op die wegen werd gehinderd, hebbende verdachte en/of verdachtes mededader, terwijl zij door de hoofdagenten van de Regiopolitie Groningen, [aangever 1 f6] en [aangever 2 f6] rijdende in een als zodanig herkenbare politieauto werden achtervolgd, met die auto met hoge snelheid over die wegen gereden en toen die politieambtenaren met die politieauto de auto van verdachte en verdachtes mededader wilden inhalen, met hun auto over die wegen geslingerd en die politieauto de doorgang belemmerd en/of belet en/of ratels van een spanband en/of andere voorwerpen naar of in de richting van die politieauto, waarin die hoofdagenten reden, gegooid en/of door het rode licht gereden en/of een rotonde in een tegengestelde richting genomen en/of zodanig gemanoeuvreerd en/of gereden en/of geremd, dat verdachte en verdachtes mededader met die auto in een sloot langs de toerit naar de N33 zijn beland;
en onder parketnummer 18/650561-11 ten laste gelegde heeft begaan met dien verstande dat
1.
hij op 29 januari 2010 te Winschoten, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een aan de [adres f7] gevestigde fietsenwinkel heeft weggenomen (kinder)fietsen en een kassa, toebehorende aan [aangever f7], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
2.
hij op 29 januari 2010 te Winschoten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning gelegen aan de [adres f8] weg te nemen geld en/of goederen, toebehorende aan [aangever f8], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen door middel van braak, met voormeld oogmerk een ruit van een deur stuk heeft geslagen, terwijl de uivoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 28 januari 2010 te Winschoten, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan de [adres f9] heeft weggenomen een laptop en een spaarpot, toebehorende aan [aangever f9], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder parketnummer 18/670200-11 onder 1, 2, 3, en 6 en onder parketnummer 18/650561-11 onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
onder parketnummer 18/670200-11:
1 diefstal gepleegd door twee of meer verenigde personen
2 poging tot diefstal gepleegd door twee of meer verenigde personen
6 medeplegen van poging tot doodslag, meermalen gepleegd
en
medeplegen van overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994
onder parketnummer 18/650561-11:
1 diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
2 poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
3 diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 6 oktober 2011, opgemaakt door [naam psycholoog], gz-psycholoog, en de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 4 oktober 2011, opgemaakt door [naam psychiater], psychiater.
De conclusies uit deze rapporten luiden, zakelijk weergegeven, dat verdachte functioneert op de ondergrens van het zwakbegaafde niveau. Diagnostisch gezien is er sprake van verslavingsproblematiek van verschillende middelen en gokverslaving. Mede door zijn zwakbegaafdheid kan verdachte niet altijd goed plannen of goed overdenken wat de oorzaken en gevolgen van zijn handelen zijn. Daarnaast is er ook sprake van een gebrek aan inzicht en bagatellisatie van zijn verslavingsproblematiek. De beide deskundigen adviseren verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen ten tijde van het tenlastegelegde.
De rechtbank kan zich, gelet op de onderbouwing daarvan, met het advies verenigen en neemt dit over. Met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte is de rechtbank van oordeel dat het bewezenverklaarde aan verdachte in licht verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 5 en 6 (parketnummer 18/670200-11) en 1, 2 en 3 (parketnummer 18/650561-10) ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gepleit voor lagere straf dan door de officier van justitie is geëist, nu zij minder bewezen acht dan de officier van justitie. Bovendien moet er bij de straftoemeting bij overvallen ook gekeken worden naar de gevolgen voor de slachtoffers. Verder dient bij de strafoplegging rekening gehouden te worden gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid. De raadsvrouw komt tot een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest vermeerderd met twee maanden om in die tijd een indicatiestelling voor de behandeling mogelijk te maken. De rest van de gevangenisstraf zou dan voorwaardelijk opgelegd moeten worden om de geadviseerde behandeling mogelijk te maken.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages en zijn justitiële documentatie, alsmede met de vordering van de officier van justitie.
Verdachte heeft zich in de nacht van 9 op 10 april 2011, samen met zijn medeverdachte, in een tijdsbestek van 2 uur, schuldig gemaakt aan een reeks strafbare feiten. Daarnaast heeft verdachte op 28 en 29 januari 2010 twee inbraken gepleegd en één poging daartoe.
De rechtbank rekent verdachte vooral het onder 1, 3 en 6 (parketnummer 18/670200-11) ten laste gelegde aan. Verdachte heeft, terwijl hij een bivakmuts droeg en een breekijzer in handen had, in de nachtelijke uren personen in hun eigen woning gedwongen tot de afgifte van hun bezittingen. Een dergelijke manier van handelen is op zichzelf zeer bedreigend en versterkt de gevoelens van onveiligheid bij slachtoffers en in de samenleving. Verdachte heeft door zijn handelen voorts geen blijk gegeven van respect voor de integriteit en de persoonlijke eigendommen van de slachtoffers. Daarnaast heeft verdachte, tezamen met zijn medeverdachte, op een dusdanige wijze getracht de hen achtervolgende politieagenten van zich af te houden, dat deze daarbij levensgevaar hebben gelopen.
In de pro justitia rapportages wordt zowel door de psycholoog als door de psychiater een behandeling geadviseerd door deskundigen met kennis op het gebied van verslavingsproblematiek, alsmede met voldoende kennis en ervaring ten aanzien van schizofrenie en zwakbegaafdheid. Gezien de complexe problematiek is volgens de deskundigen opname in een verslavingskliniek onvoldoende. Behandeling dient in een gesloten setting plaats te vinden. Geadviseerd wordt een behandeling bij een FPA als bijzondere voorwaarde in het kader van een voorwaardelijk strafdeel met toezicht van de reclassering. Het zal gaan om een behandeling die langer dan een jaar zal duren.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ad informandum gevoegde feiten, zoals deze op de dagvaarding zijn vermeld en die door verdachte zijn erkend.
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank een gevangenisstraf van langere duur passend en geboden. De rechtbank zal een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd, omdat de rechtbank minder feiten bewezen acht. Voorts acht de rechtbank, gelet op de problematiek van verdachte, behandeling aangewezen en zal daarom een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen met als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringscontact. Daarnaast zal als bijzondere voorwaarde worden opgenomen dat verdachte een klinische opname ondergaat in de FPA te Franeker of soortgelijke instelling voor de duur van maximaal twee jaar. De rechtbank zal daarbij bepalen dat de reclassering toezicht zal houden op deze klinische behandeling.
De rechtbank zal voorts aan verdachte voor de bewezenverklaarde overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen.
Vorderingen van de benadeelde partijen
Als benadeelde partij hebben zich in het strafproces gevoegd:
(feit 1, 18/670200-11) [aangever feit 1], wonende te [woonplaats];
(feit 6, 18/670200-11) [aangever 1 f6], domicilie kiezende te Groningen;
(feit 6, 18/670200-11) [aangever 2 f6], domicilie kiezende te Groningen;
(feit 1, 18/650561-11) [aangever f7], wonende te [woonplaats];
(feit 2, 18/650561-11) [aangever f8], wonende te [woonplaats].
De benadeelde partijen hebben schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vorderingen en van de gronden waarop deze berusten.
Standpunt van de officier van justitie
[aangever feit 1]
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het duidelijk is dat het slachtoffer behoorlijke schade heeft ondervonden de vordering voor toewijzing in aanmerking komt. De ingediende nota is echter inclusief BTW en die dient in mindering te worden gebracht. De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering tot een bedrag van € 3.972,61 zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met toepassing van de hoofdelijkheidsclausule.
[aangever 1 f6]
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met toepassing van de hoofdelijkheidsclausule.
[aangever 2 f6]
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en met toepassing van de hoofdelijkheidsclausule.
[aangever f7]
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[aangever f8]
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Ondanks het feit dat deze vordering niet met nota's is onderbouwd is een bedrag van € 50,- niet onredelijk voor het repareren van een vernield raam.
Standpunt van de verdediging
Met betrekking tot de vordering van [aangever f1] heeft de raadsvrouw primair gepleit voor niet-ontvankelijk verklaring en subsidiair voor afwijzing van de vordering. Er is onvoldoende duidelijkheid gegeven over het verschil in prijzen die worden opgevoerd voor de vervangende auto en er is onvoldoende duidelijk gemaakt wat en om welke reden een bedrag door de verzekering is vergoed. Daarboven heeft verdachte een vordering van het Waarborgfonds ontvangen waarin tevens schadevergoeding wordt gevorderd. Dit zou een dubbele claim betekenen.
De raadsvrouw heeft bepleit dat de vorderingen van [aangever 1 f6], [aangever 2 f6], [aangever f7] en [aangever f8] kunnen worden toegewezen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering van [aangever f1] onvoldoende onderbouwd. De in de vordering vermelde aanschafprijs voor een andere auto correspondeert niet met de op de aankoopnota vermelde prijs. Ook is niet bekend uit welke onderdelen het door de verzekering uitgekeerde bedrag is opgebouwd. De rechtbank is van oordeel dat verdere behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen en kan haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partijen [aangever 1 f6], [aangever 2 f6], [aangever f7] en [aangever f8] als gevolg van het bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade hebben geleden. Deze feiten en de toegebrachte schade wordt door verdachte erkend en niet betwist. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vorderingen in zijn geheel zullen worden toegewezen.
Aan [aangever 1 f6] zal een bedrag van € 350,- worden toegewezen en aan [aangever 2 f6] zal een bedrag van € 350,- worden toegewezen. Aan [aangever f7] zal een bedrag van € 988,- worden toegewezen en aan [aangever f8] zal een bedrag van € 50,- worden toegewezen.
Verdachte is niet tot vergoeding van bovengenoemde bedragen van de vorderingen van [aangever 1 f6] en [aangever 2 f6] gehouden voor zover deze al door verdachtes mededader is voldaan.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemde geldbedragen ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de strafbare feiten zijn toegebracht en het belang van de benadeelde partijen ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
onder parketnummer: 18/652888-09
De officier van justitie heeft op grond van het onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 4 oktober 2010 schriftelijk gevorderd dat door deze rechtbank een last tot tenuitvoerlegging zal worden gegeven aan de bij dat vonnis voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis. Ter zitting heeft zij gevorderd de vordering af te wijzen.
Gelet hierop zal de rechtbank de vordering afwijzen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57, 62, 289, 310, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Met betrekking tot parketnummer 18/670200-11:
Verklaart het onder 4 en 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 6 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Met betrekking tot parketnummer 18/650561-11:
Verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het onder parketnummer 18/670200-11 onder 1, 2, 3 en 6 en onder parketnummer 18/650561-11 onder 1, 2, en 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor de bewezen- en strafbaar verklaarde misdrijven tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot één jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat:
-de veroordeelde zich voor het einde van de op 2 jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
-de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt. Draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde.
- de veroordeelde zal een klinische opname ondergaan bij de FPA te Franeker of een soortgelijke instelling en zal aldaar verblijven zolang de leiding van de instelling dat nodig oordeelt voor de duur van maximaal twee jaar. De reclassering zal hierop toezicht houden.
Veroordeelt verdachte voor de bewezen- en strafbaar verklaarde overtreding tot:
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 1 jaar.
Beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen:
* Verklaart de benadeelde partij [aangever feit 1], wonende te [woonplaats], niet-ontvankelijk in haar vordering. Bepaalt dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de veroordeelde in verband met deze vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
* Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 1 f6], domicilie kiezende te Groningen, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 350,00. Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 350,00 ten behoeve van de benadeelde partij [aangever 1 f6], domicilie kiezende te Groningen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 350,00 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover deze al door veroordeeldes mededader is voldaan.
* Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 2 f6], domicilie kiezende te Groningen, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 350,00. Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 350,00 ten behoeve van de benadeelde partij [aangever 2 f6], domicilie kiezende te Groningen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 350,00 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover deze al door veroordeeldes mededader is voldaan.
* Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever f7], wonende te [woonplaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 988,00. Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 988,00 ten behoeve van de benadeelde partij [aangever f7], wonende te [woonplaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 19 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 988,00 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
* Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever f8], wonende te [woonplaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 50,00. Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 50,00 ten behoeve van de benadeelde partij [aangever f8], wonende te [woonplaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 50,00 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Wijst de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van het vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 4 oktober 2010 onder parketnummer 18/652888-09 af.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. H.L. Stuiver, voorzitter, L.M.E. Kiezebrink en P.H.M. Smeets, rechters, in tegenwoordigheid van M. Smit-Colnot, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 oktober 2011.