RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Zaak\rolnummer: 496963 CV EXPL 11-3634
Vonnis d.d. 1 september 2011
de besloten vennootschap InVesting B.V.,
gevestigd te Hilversum,
eiseres, hierna InVesting te noemen,
gemachtigde de besloten vennootschap Vesting Finance B.V., gevestigd te Hilversum,
A,
wonende te [adres],
gedaagde, hierna A te noemen,
in persoon procederende.
De procesgang blijkt uit het volgende:
- dagvaarding
- conclusie van antwoord
- aanvullend antwoord
- conclusie van repliek
- conclusie van dupliek
Partijen hebben producties in het geding gebracht.
Vonnis is bepaald op heden.
1.1 Als gesteld en erkend, dan wel niet (gemotiveerd) weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud van de overgelegde producties staat het volgende vast.
1.2 A heeft met KPN B.V. (hierna KPN te noemen) een overeenkomst gesloten inzake mobiele telefonie betreffende het telefoonnummer 06-10319055. Op de overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van KPN van toepassing. Op grond van de overeenkomst dient A maandelijks abonnementsgelden en gebruikskosten te betalen.
1.3 KPN heeft middels een akte van cessie de onderhavige vordering verkocht en in eigendom overgedragen aan InVesting.
2.1 InVesting vordert de veroordeling van A tot betaling van € 455,50 aan hoofdsom, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten (€ 75,00) en wettelijke rente (tot en met 21 januari 2011 becijferd op € 7,99).
Het standpunt van InVesting
3.1 A heeft de facturen voor de maanden juli 2010 ad € 95,97, augustus 2010 ad
€ 95,97 en september 2010 ad € 89,98 onbetaald gelaten.
3.2 Vanwege voornoemde wanprestatie heeft KPN de overeenkomst vroegtijdig ontbonden en de schade ad € 277,75 bij A in rekening gebracht middels de eindfactuur d.d. 29 september 2010, welke eindfactuur tevens onbetaald is gebleven. Conform het Rapport 'Ambtshalve toepassing van Europees consumentenrecht' is dit gedeelte van de vordering gematigd tot 75% exclusief BTW.
3.3 A dient de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente te betalen, alsmede veroordeeld te worden in de proceskosten.
4.1 A is bereid een bedrag van € 157,73 te betalen. Voor het overige heeft A elke maand de rekeningen betaald.
5.1 A is bereid een bedrag van € 157,73, zoals genoemd in een door hem overgelegde brief van Lindorff B.V., te betalen. De kantonrechter constateert dat deze brief geen betrekking heeft op de onderhavige vordering van InVesting. De kantonrechter stelt wel vast dat A erkent voornoemd bedrag aan InVesting verschuldigd te zijn.
5.2 Naast de verschuldigdheid van het hiervoor genoemde bedrag ad € 157,73 stelt
A voor het overige elke maand de rekeningen betaald te hebben. De kantonrechter
constateert echter aan de hand van de door A overgelegde transactieoverzichten dat de incasso's van de maanden juli en augustus 2010 ad € 95,97, alsmede van de maand september 2010 ad € 89,98 zijn mislukt. Dit deel van de vordering, in totaal € 281,92, zal derhalve worden toegewezen.
5.3 Aan de zijde van A was sprake van een tekortkoming in de nakoming. KPN was naar het oordeel van de kantonrechter dan ook bevoegd de overeenkomst te ontbinden.
5.4 A is verplicht de schade die is geleden te vergoeden. InVesting vordert 75% van de resterende abonnementstermijnen. A heeft tegen de hoogte van de vordering geen verweer gevoerd. Dit gedeelte van de vordering van InVesting ad € 173,58 zal derhalve tevens worden toegewezen, alsmede de gevorderde rente.
5.5 Met betrekking tot de buitengerechtelijke incassokosten oordeelt de kantonrechter als volgt. Uitgangspunt is dat de buitengerechtelijke werkzaamheden meer moeten omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning om voor vergoeding in aanmerking te kunnen komen. Nu hiervan niet is gebleken, dienen deze werkzaamheden te worden aangemerkt als zijnde ter voorbereiding van de processtukken en instructie van de zaak. De gevorderde buitengerechtelijke kosten zullen derhalve worden afgewezen.
5.6 A zal, als de -grotendeels- in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten.
veroordeelt A om tegen kwijting aan InVesting te betalen € 463,49 vermeerderd met de wettelijke rente over € 455,50 vanaf 7 maart 2011 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt A tevens in de kosten van het geding, aan de zijde van InVesting tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 106,00 aan griffierecht, € 83,31 aan explootkosten en € 120,00 voor salaris van de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.T. Terpstra, kantonrechter, en op 1 september 2011 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.