ECLI:NL:RBGRO:2011:BT1645

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
15 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
515232 VV EXPL 11-25
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • R.Tj. Terpstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens roken op de werkvloer en de rechtsgeldigheid daarvan

In deze zaak gaat het om een kort geding dat is aangespannen door vier werknemers van de coöperatie Avebe U.A. tegen hun werkgever. De eisers zijn op staande voet ontslagen omdat zij in strijd met het rook- en veiligheidsbeleid in de controlekamer van de Dextak-fabriek hebben gerookt. De werknemers betwisten de rechtsgeldigheid van het ontslag en vorderen wedertewerkstelling en doorbetaling van hun loon. De kantonrechter oordeelt dat de werkgever, Avebe, niet voldoende heeft gedreigd met ontslag op staande voet en dat de omstandigheden niet zodanig zijn dat het ontslag gerechtvaardigd is. De kantonrechter wijst de vorderingen van de eisers toe, omdat er een gerede kans bestaat dat het ontslag in een bodemprocedure niet stand zal houden. De rechter benadrukt dat de werkgever wel het recht heeft om een rookverbod te handhaven, maar dat het ontslag op staande voet in dit geval een te zware maatregel is. De eisers worden veroordeeld tot wedertewerkstelling en doorbetaling van hun salaris, met een dwangsom voor het geval Avebe hier niet aan voldoet. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Winschoten
Zaak\rolnummer: 515232 \ VV EXPL 11-25
Vonnis d.d. 15 september 2011
inzake
1. [eiser 1],
2. [eiser 2]
3. [eiser 3],
4. [eiser 4],
eisers,
gemachtigde mr. J.H. Mastenbroek, advocaat te Groningen,
tegen
de coöperatie Avebe U.A.,
gevestigd en kantoorhoudende te Ter Apelkanaal, M en O Weg 13,
gedaagde, hierna Avebe te noemen,
gemachtigde mr. D. Kuijken, advocaat te Groningen.
PROCESGANG
Op de in de inleidende dagvaarding genoemde gronden hebben eisers (zakelijk weergegeven) gevorderd dat Avebe, bij wijze van voorlopige voorziening, wordt veroordeeld om eisers weer toe te laten tot hun werk en aan hen het bedongen salaris te voldoen (met nevenvorderingen).
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 september 2011. Partijen (Avebe deugdelijk vertegenwoordigd) en hun gemachtigden zijn ter zitting verschenen. Daar hebben zij hun wederzijdse standpunten (nader) uiteen gezet, mede aan de hand van de door hun gemachtigden opgestelde pleitaantekeningen. Van het verhandelde heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
De uitspraak is bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
1. De feiten
1.1 Eisers zijn al geruime tijd (respectievelijk vanaf 1989, 1971, 1980 en 1987) in dienst bij Avebe, laatstelijk in de functie van Operating Employee Dextrinetak in de zogenaamde Dextak-fabriek van Avebe in Ter Apelkanaal. De Dextak-fabriek zal hierna worden aangeduid als Dextak of als de fabriek.
1.2 Bij Dextak wordt onder meer dextrine gefabriceerd. Werknemers zijn bij toerbeurt werkzaam als operator in een controlekamer. Deze controlekamer is afgescheiden van de productievloer. Er wordt gewerkt in ploegendiensten, vijf ploegen van elk drie werknemers.
1.3 In de fabriek geldt, net als op de andere Avebe-locaties, een rookverbod. Dit verbod is nader uitgewerkt in een interne regeling, genaamd "Rookbeleid Avebe". Naast het rookbeleid geldt bij Dextak een uitvoerig gedocumenteerd veiligheidsbeleid.
1.4 Avebe heeft geconstateerd dat er tijdens nachtdiensten werd gerookt in de controlekamer. Op 28 december 2010 hebben twee leidinggevenden in een e-mailbericht aan alle werknemers van Dextak laten weten dat het verboden is om te roken en dat overtreding van dit verbod zal leiden tot "gepaste maatregelen" en dat "de consequenties er naar zullen zijn". Ook tijdens ochtendoverleggen is, volgens de notulen die daarvan zijn gemaakt, gewezen op het rookverbod. Desondanks werd geconstateerd dat het rookverbod was overtreden.
1.5 Om te achterhalen wie er rookte in de controlekamer heeft Avebe Hoffmann Bedrijfsrecherche (hierna: Hoffmann) ingeschakeld. Die heeft met behulp van een verborgen camera geconstateerd dat eisers hebben gerookt in de controlekamer.
1.6 Eisers hebben erkend dat zij hebben gerookt in de controlekamer terwijl zij wisten dat dit niet was toegestaan.
1.7 Avebe heeft eisers op 22 juli 2011 op staande voet ontslagen omdat zij hebben gerookt in een fabrieksgebouw waar sprake is van brand- en explosiegevaar.
1.8 Eisers hebben de nietigheid van dit ontslag op staande voet ingeroepen.
2. Het standpunt van eisers
Eisers stellen dat van een rechtsgeldig ontslag op staande voet geen sprake is. Zij hebben daarom recht en belang hun werkzaamheden zo spoedig mogelijk te hervatten en maken aanspraak op doorbetaling van loon.
De eerste reden daarvoor is dat de voor het ontslag op staande voet opgegeven dringende reden ontbreekt. Van gevaarzetting of gevaarlijk gedrag is namelijk geen sprake geweest.
Ten tweede zijn eisers van mening dat het ontslag op staande voet is gebaseerd op onrechtmatig verkregen bewijs. Avebe had een minder zwaar middel dan cameratoezicht kunnen en dus moeten inzetten en eisers wisten niet dat er cameratoezicht plaatsvond.
Ten derde bestrijden eisers de rechtsgeldigheid van het hen gegeven ontslag omdat hen dit niet onverwijld is meegedeeld. Volgens eisers was Avebe uiterlijk op 13 juli 2011 op de hoogte van de resultaten van de cameraregistratie, terwijl het ontslag pas op 22 juli 2011 is gegeven. Mocht Avebe pas later over de camerabeelden zijn geïnformeerd, dan had Avebe moeten aandringen op eerdere informatieverstrekking.
Als vierde voeren eisers aan dat het hen gegeven ontslag op staande voet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel, omdat andere werknemers die ook hebben gerookt niet zijn ontslagen.
Ten vijfde zijn eisers van oordeel dat het hen gegeven ontslag niet redelijk en disproportioneel is, gelet op hun langdurige dienstverband en hun onberispelijke staat van dienst. Daar komt bij dat ook de ondernemingsraad het ontslag op staande voet een te ver gaande maatregel vindt.
3. Het standpunt van Avebe
Eisers zijn terecht op staande voet ontslagen en hun vorderingen moeten daarom worden afgewezen. Bij de productie van dextrine is sprake van brand- en explosiegevaar. Om voldoende veilig de productie te kunnen laten plaatsvinden heeft Avebe een zeer groot aantal veiligheidsmaatregelen moeten nemen. Het is verboden op welke wijze dan ook in de fabriek open vuur te gebruiken of voorhanden te hebben. Dit impliceert dat roken ten strengste verboden is. Om de werknemers die in de fabriek werkzaam zijn en die roken te faciliteren, heeft Avebe buiten de fabriek een rookhok geplaatst, waar de werknemers mogen roken.
Ondanks vele waarschuwingen heeft Avebe moeten constateren dat onder operators, waarvan een groot deel rookverslaafd is, een sfeer is ontstaan waarbij men het rookverbod is gaan bagatelliseren en negeren. Begin mei 2011 heeft één van de leidinggevenden moeten vaststellen dat hij door het handelen van de operators de veiligheid in de fabriek niet meer kon garanderen. Avebe heeft aan de ondernemingsraad vervolgens toestemming gevraagd en verkregen om heimelijk camerabeelden te maken. Hiertoe is op 20 mei 2011 op discrete wijze in de controlekamer een camerasysteem geplaatst door Hoffmann.
Na analyse van de camerabeelden is gebleken dat daarop rokende werknemers te zien waren. Op 19 juli 2011 zijn de werknemers door de twee leidinggevenden geïdentificeerd. Onder deze werknemers bevonden zich eisers. Op 21 juli 2011 is gesproken met de geïdentificeerde werknemers die op dat moment aanwezig waren. De gedragingen van eisers leveren een dringende reden op voor het hen gegeven ontslag op staande voet. Van onrechtmatig verkregen bewijs is geen sprake en het ontslag is onverwijld gegeven. Daarnaast heeft Avebe niet gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel. Van een terugkeer van eisers op de werkvloer kan geen sprake zijn omdat daarvan een ongewenste precedentwerking zou uitgaan. Een belangenafweging dient daarom in het voordeel van Avebe uit te vallen.
4. De beoordeling
4.1 Naar het oordeel van de kantonrechter brengt de aard van de vordering mee dat eisers een spoedeisend belang hebben bij de gevraagde voorzieningen, zodat zij in zoverre ontvankelijk zijn in hun vorderingen.
4.2 Voor toewijzing van de door eisers gevorderde voorziening is van belang het antwoord op de vraag of er een gerede kans bestaat dat de bodemrechter zal oordelen dat het aan eisers gegeven ontslag op staande voet in rechte geen stand kan houden. Deze vraag dient te worden beantwoord op basis van de thans gepresenteerde feiten en omstandigheden. De kantonrechter overweegt daarover als volgt. Daarbij zal waar nodig nader worden ingegaan op hetgeen partijen overigens over en weer hebben aangevoerd en overgelegd.
4.3 De kantonrechter stelt voorop dat eisers ook ter zitting hebben erkend dat zij hebben gerookt in de controlekamer. Dat gegeven zal daarom in dit kort geding als uitgangspunt worden genomen. De omstandigheid dat Avebe het roken heeft geconstateerd door de inzet van een verborgen camera maakt dat vooralsnog niet anders. Aan deze omstandigheid zal daarom in dit kort geding worden voorbij gegaan. Daarnaast acht de kantonrechter het vooralsnog voldoende aannemelijk dat Avebe pas op 19 juli 2011 door Hoffmann is gekend in de camerabeelden die zijn gemaakt. Aan het verweer dat het ontslag op staande voet niet onverwijld is gegeven zal daarom eveneens worden voorbij gegaan.
4.4 Tussen partijen is niet in geschil dat roken op de werkvloer in strijd is met het bij Dextak geldende rook- en veiligheidsbeleid. Evenmin is in debat dat dit beleid mede is ingegeven door het hoge explosiegevaar dat heerst bij Dextak. Vorig jaar heeft al een explosie plaatsgevonden. Deze explosie was weliswaar niet het gevolg van roken op de werkvloer, maar dat doet aan het explosiegevaar niet af. Naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter is het dan ook niet aan eisers om te bepalen dat in bepaalde delen van de fabriek, bijvoorbeeld in de controlekamer, wel kan worden gerookt. Dat klemt temeer omdat zij meerdere malen zijn gewezen op het rookverbod en op het gevaar dat roken in de fabriek meebrengt. Desondanks zijn eisers onverdroten en doelbewust doorgegaan met roken in de controlekamer. Daarmee hebben zij zich niet gedragen als een goed werknemer en onder omstandigheden kan dit een dringende reden opleveren voor ontslag op staande voet.
4.5 Die omstandigheden doen zich hier echter vooralsnog niet voor. Avebe heeft naar het voorlopige oordeel van de kantonrechter namelijk de indruk gewekt dat het zo'n vaart niet zou lopen. Zij heeft, bij monde van een tweetal leidinggevenden, meerdere malen gewezen op het rookverbod. Bij die gelegenheden is echter, voor zover de kantonrechter nu kan constateren, niet de sanctie ontslag op staande voet genoemd. Wel is gewezen op gepaste maatregelen die zullen worden genomen indien er (weer) zal worden gerookt en op consequenties die er in dat geval "naar zullen zijn". Dat is iets anders dan dreigen met ontslag op staande voet. Daar komt bij dat Avebe de werknemers bij Dextak al geruime tijd op de korrel had, de eerste op schrift gezette waarschuwingen dateren al van juli 2010. In al die tijd heeft Avebe niet expliciet gedreigd met ontslag. Uit de notulen van vergaderingen die zijn overgelegd valt dit in elk geval niet op te maken. Ter zitting heeft één van de leidinggevenden verklaard dat hij op een ochtend twee werknemers aantrof die overduidelijk hadden gerookt. Hij heeft zich vervolgens beperkt tot de constatering dat er was gerookt en heeft geen aanleiding gezien om helder te maken dat onder gepaste maatregelen moest worden volstaan: ontslag op staande voet.
4.6 Avebe heeft geconstateerd dat er bij Dextak een cultuur heerste waarin roken op (delen van) de werkvloer normaal werd gevonden. Zij heeft deze cultuur willen doorbreken. Dat is haar goed recht als werkgever. Inmiddels is ook zonneklaar hoe Avebe daar in staat: roken op de werkvloer wordt niet langer gedoogd en zal leiden tot ontslag op staande voet. Voor eisers was dit echter niet zo zonneklaar. Daarmee is het aan hun gegeven ontslag op staande voet vooralsnog een brug te ver. Niet valt in te zien waarom de door Avebe gewenste cultuuromslag niet had kunnen worden bereikt met een minder zwaar middel, bijvoorbeeld schorsing en inhouding van loon.
4.7 Uit het voorgaande vloeit voort dat er een gerede kans bestaat dat het aan eisers gegeven ontslag op staande voet in een bodemprocedure geen stand zal houden. De vorderingen zullen daarom worden toegewezen, met dien verstande dat de gevorderde wettelijke verhoging zal worden afgewezen en dat de gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd als in het dictum bepaald. Het betoog van Avebe dat de vordering tot wedertewerkstelling moet worden afgewezen staat aan deze toewijzing niet in de weg, omdat dit betoog onvoldoende is onderbouwd.
4.8 Omdat eisers doelbewust de bij Dextak geldende regels hebben overtreden zullen de kosten van deze procedure worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
BESLISSING IN KORT GEDING
De kantonrechter:
veroordeelt Avebe om eisers toe te laten in hun functie van Operating Employee Dextrinetak, met alle bijbehorende faciliteiten en bevoegdheden, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 aan ieder van eisers (met een maximum van € 10.000,00 per eiser) voor iedere keer en iedere dag dat Avebe na betekening van dit vonnis daarmee in gebreke blijft;
veroordeelt Avebe om aan ieder van eisers te voldoen het bedongen salaris van € 2.557,00 bruto per maand, te vermeerderen met de vaste ploegentoeslag van 35% en de overige vaste toeslagen, vanaf 22 juli 2011 tot de datum waarop het dienstverband rechtsgeldig zal zijn beëindigd;
veroordeelt Avebe om aan ieder van eisers te voldoen de wettelijke rente over de achterstallige loontermijnen gerekend vanaf 22 juli 2011 tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
compenseert de proceskosten in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.Tj. Terpstra, kantonrechter, en op 15 september 2011 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: wj