ECLI:NL:RBGRO:2011:BS8703

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
26 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
127567 - JE RK 11-462
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen

Op 28 juni 2011 heeft het Bureau Jeugdzorg Groningen (BJZ) een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling ingediend, gedateerd 27 juni 2011. Dit verzoek werd ondersteund door een hulpverleningsplan en een verslag van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft de zaak op 26 juli 2011 met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, de vader en hun raadsman aanwezig waren. De ondertoezichtstelling was in augustus 2010 uitgesproken vanwege ernstige zorgen over de ontwikkeling van de kinderen, die opgroeiden in een ongunstige opvoedingssituatie. Ondanks de betrokkenheid van de ouders, waren zij niet in staat een stabiele thuissituatie te bieden. De moeder had zelf hulpverlening geregeld voor haar oudste kind, maar BJZ had tijdens de ondertoezichtstelling geen hulp ingezet. De moeder gaf aan dat ze geen problemen had met een verlenging van de ondertoezichtstelling, mits er daadwerkelijk hulp werd ingezet.

De vader was tegen de verlenging en stelde dat de kinderen niet in hun ontwikkeling bedreigd werden. Hij vond dat de gronden voor de ondertoezichtstelling niet langer aanwezig waren. De kinderrechter oordeelde op basis van de verkregen informatie dat de gronden voor de ondertoezichtstelling niet langer aanwezig waren. De kinderrechter wees het verzoek van BJZ af, omdat de minderjarigen niet zodanig in hun ontwikkeling bedreigd werden dat een verlenging noodzakelijk was. De kinderrechter benadrukte dat de moeder gemotiveerd was voor hulpverlening en dat er geen redenen waren om aan te nemen dat zij de ingezette hulp niet zou continueren. De beslissing werd gegeven door mr. K.R. Bosker, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. C.J. van der Meulen, griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 127567 / JE RK 11-462
beschikking kinderrechter d.d. 26 juli 2011
inzake
* [minderjarige 1], geboren in de gemeente [geboorteplaats] [in 1997],
* [minderjarige 2], geboren in de gemeente [geboorteplaats] [in 2006],
kinderen van:
[vader],
wonende te [adres],
en
[moeder],
wonende te [adres].
Het gezag over voornoemde minderjarigen berust bij de moeder.
PROCESGANG
Op 28 juni 2011 heeft het bureau jeugdzorg Groningen (bjz) een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling ingediend, gedateerd 27 juni 2011.
Daarbij is overgelegd het hulpverleningsplan en een verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling.
Op 26 juli 2011 heeft de kinderrechter de zaak ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn daarbij: de moeder, de vader, bijgestaan door zijn raadsman mr. U. van Ophoven en mw. H. Huisman, namens bjz.
Hoewel rechtsgeldig opgeroepen is de minderjarige [minderjarige 1], met kennisgeving daarvan, niet ter zitting verschenen.
OVERWEGINGEN
Bij beschikking d.d. 24 augustus 2010 is de ondertoezichtstelling uitgesproken voor de tijd van 1 jaar, ingaande 24 augustus 2010.
Standpunt bjz
De ondertoezichtstelling van de minderjarigen is in augustus 2010 uitgesproken omdat er ernstige zorgen waren over de ontwikkeling van de kinderen omdat ze opgroeien in een ongunstige opvoedingssituatie. Hoewel de ouders erg begaan zijn met de kinderen, en het beste met hen voor hebben, zijn zij niet in staat een stabiele, gestructureerde thuissituatie te bieden waarbij tegemoet wordt gekomen aan de ontwikkelingsbehoefte van de kinderen.
De minderjarigen wonen bij de moeder. De moeder houdt zich niet aan afspraken en neemt geen initiatieven ingezette hulp te laten slagen. Ook tijdens de ondertoezichtstelling is dit patroon blijven bestaan waardoor hulp in de thuissituatie op dit moment nog niet van de grond gekomen is. Moeder geeft aan zorgen te hebben over [minderjarige 1] en professionele hulp voor hem te willen. Moeder lijkt er echter moeite mee te hebben ondersteuning te accepteren bij de opvoeding van de kinderen. Bjz is van mening dat de doelen van de ondertoezichtstelling, zoals beschreven in de beschikking van 24 augustus 2010, nog niet behaald zijn. De ontwikkelingsbedreigingen die de gronden hebben gevormd van de ondertoezichtstelling zijn onvoldoende opgeheven. Verwacht mag worden dat de noodzakelijk geachte hulpverlening niet van de grond zal komen buiten het gedwongen kader van de ondertoezichtstelling. Inmiddels is er een intakegesprek geweest voor [minderjarige 1] bij Lentis Jonx. Bjz erkent dat tijdens de ondertoezichtstelling bjz geen hulp heeft ingezet. Moeder heeft zelf Lentis Jonx geregeld. Bjz acht verlenging noodzakelijk zodat bjz kan checken of de ingezette hulp wordt gecontinueerd. Met [minderjarige 2] lijkt het goed te gaan.
Standpunt moeder
Het gaat redelijk met [minderjarige 1], met [minderjarige 2] gaat het goed. Moeder heeft met bjz een paar gesprekken gehad op kantoor en er is tweemaal een huisbezoek geweest. Moeder noemt dat geen ondertoezichtstelling. Moeder heeft geen hulp gehad van een gezinsvoogd terwijl ze dat wel graag wilde. Moeder heeft zelf voor [minderjarige 1] contact met Lentis Jonx geregeld via de huisarts. Moeder ziet geen taak voor zichzelf weggelegd in het contact van de kinderen met de vader. Moeder heeft niet echt problemen met een verlenging van de ondertoezichtstelling als er maar daadwerkelijk hulp ingezet wordt met behulp van een gezinsvoogd. Het klopt wat vader zegt dat hij [minderjarige 1] nooit heeft geslagen. Moeder geeft aan dat het niet klopt dat zij de hulpverlening niet zou willen continueren. Moeder wil graag professionele hulp voor [minderjarige 1] omdat ze zich zorgen om hem maakt.
Standpunt vader
De vader stemt niet in met een verlenging van de ondertoezichtstelling. Er is door bjz geen hulp ingezet. Naar de mening van vader worden de kinderen niet in hun ontwikkeling bedreigd. De gronden voor een ondertoezichtstelling zijn niet langer aanwezig. Er bestaan geen redenen voor een verlenging van de ondertoezichtstelling. Het verzoek van bjz dient te worden afgewezen. [minderjarige 1] is niet bij de steekpartij aanwezig geweest op het schoolplein; hij zat toen in de klas. Vader ziet de kinderen bij zijn moeder.
Beoordeling door de kinderrechter
Op grond van de verkregen informatie zoals in opgemeld verzoek aangegeven en ter zitting aangevuld, is de kinderrechter van oordeel dat de gronden voor de ondertoezichtstelling niet langer aanwezig zijn.
De kinderrechter is van oordeel dat er voor [minderjarige 1] wel hulpverlening moet komen. Ter zitting is gebleken dat deze hulpverlening er tijdens de ondertoezichtstelling niet is gekomen, door nalatigheid van bjz. De kinderrechter acht dit afkeuringswaardig. De vader van de minderjarigen dient zich ervan bewust te zijn dat ook hij voor het welzijn van de kinderen verantwoordelijkheid draagt. Een negatieve houding ten aanzien van hulpverlening draagt niet bij aan het welzijn van de minderjarigen. Door de moeder is inmiddels via de huisarts hulpverlening in gang gezet voor [minderjarige 1]. Moeder is zeer gemotiveerd voor hulpverlening en toont in staat te zijn adequaat op te treden. Er zijn geen redenen aangevoerd waarom moeder de ingezette hulp niet zou continueren. Ten aanzien van [minderjarige 2] wordt inmiddels geen ontwikkelingsbedreiging geconstateerd.
Naar het oordeel van de kinderrechter worden de minderjarigen niet zodanig in hun ontwikkeling bedreigd dat een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is, althans dat andere middelen ter afwending van deze bedreiging zouden hebben gefaald.
De kinderrechter zal het verzoek van bjz daarom afwijzen.
BESLISSING
wijst het verzoek af;
Deze beslissing is gegeven te Groningen door mr. K.R. Bosker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.J. van der Meulen, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 juli 2011.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te Leeuwarden.