ECLI:NL:RBGRO:2011:BS8692
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.W.T. Buijtenhuijs
- Rechtspraak.nl
Bepaling hoofdverblijf en omgangsregeling van minderjarige kinderen in het kader van verbeurde dwangsommen
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 2 augustus 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen een man en een vrouw over de verbeurdverklaring van dwangsommen die voortvloeien uit een kort geding procedure. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Rietberg, en de vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.H. Jansen, zijn in een juridische strijd verwikkeld over de omgangsregeling met hun minderjarige kinderen en de gevolgen van eerdere rechterlijke uitspraken. De rechtbank heeft in eerdere beschikkingen, waaronder die van 3 december 2010, beslissingen genomen over het hoofdverblijf van de kinderen en de omgangsregeling. De man stelt dat hij niet langer dwangsommen verschuldigd is, omdat de beschikking van 18 januari 2011 een beslissing in de bodemprocedure heeft gegeven, waardoor het eerdere vonnis zijn kracht heeft verloren. De vrouw daarentegen is van mening dat de dwangsommen verbeurd zijn, omdat de man het vonnis niet heeft gerespecteerd en de omgangsregeling niet heeft nageleefd. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd het hoofdverblijf van de kinderen bij de man te bepalen en een ondertoezichtstelling te overwegen om de omgangsregeling te verbeteren. De rechtbank heeft het advies van de Raad overgenomen en bepaald dat het hoofdverblijf bij de man komt te liggen. Tevens is besloten dat de dwangsommen, die zijn opgelegd in het kort geding, niet meer verbeurd zijn na 18 januari 2011, gezien de nieuwe beschikking in de bodemzaak. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling van de omgangsregeling en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.