ECLI:NL:RBGRO:2011:BS8682

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
29 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
127767 - JE RK 11-498
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met verstandelijke en lichamelijke beperkingen

Op 7 juli 2011 heeft het bureau jeugdzorg Groningen (bjz) verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige], die geboren is met verstandelijke en lichamelijke beperkingen. De aanvraag was bedoeld voor de duur van de ondertoezichtstelling, die loopt tot 28 november 2011. De kinderrechter heeft de zaak op 26 juli 2011 met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, haar raadsman mr. W. Eelsing, en mw. B.S. Mulder namens bjz aanwezig waren. De minderjarige woont samen met zijn moeder, stiefvader en jongere broertje in een kleine woning, terwijl zijn oudere broer bij een stichting verblijft.

De minderjarige heeft ernstige beperkingen en zijn ontwikkeling wordt belemmerd door de omstandigheden in de thuissituatie. Er zijn zorgen over de financiële situatie van het gezin, de vervuiling van de woning en het gebrek aan professionele hulpverlening. De moeder en stiefvader hebben aangegeven zelf hulp te willen organiseren, maar bjz is van mening dat zij niet in staat zijn om de veiligheid van de minderjarige te waarborgen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een vertrouwensbreuk is ontstaan tussen de ouders en de hulpverleners, wat heeft geleid tot het stopzetten van de hulpverlening.

De kinderrechter oordeelt dat de opname van de minderjarige in een dag- en nachtopvang noodzakelijk is voor zijn verzorging en opvoeding. Ondanks de aangeboden hulp in het vrijwillige kader, is er geen positieve hulpverleningsrelatie tot stand gekomen. De zorgen zijn dusdanig ernstig dat uitstel of stopzetting van de hulpverlening niet aan de orde kan zijn. De kinderrechter verleent daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige in een geschikte voorziening, met ingang van 29 juli 2011, voor de duur van de ondertoezichtstelling.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 127767 / JE RK 11-498
beschikking kinderrechter d.d. 29 juli 2011
inzake
* [minderjarige], geboren in de gemeente [geboorteplaats] [in 2001],
kind van:
[vader],
en
[moeder],
wonende te [adres].
Het gezag over voornoemde minderjarige berust bij de moeder.
PROCESGANG
Op 07 juli 2011 heeft het bureau jeugdzorg Groningen (bjz) verzocht een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen, voor de duur van voor de duur van de ondertoezichtstelling, derhalve tot 28 november 2011, gedateerd 6 juli 2011.
Daarbij is overgelegd het hulpverleningsplan en het verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling, het indicatiebesluit is nagezonden en is op 26 juli 2011 per fax binnengekomen bij de griffie van de rechtbank.
Op 7 juli 2011 is per fax ter griffie van de rechtbank binnengekomen een schrijven van bjz betreffende het per direct beschikbaar zijn van een woonplek binnen [naam instelling].
Op 26 juli 2011 heeft de kinderrechter de zaak ter terechtzitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn daarbij: de moeder bijgestaan door haar raadsman mr. W. Eelsing en mw. B.S. Mulder, namens bjz. Tevens was aanwezig de stiefvader van de minderjarige dhr. [naam stiefvader].
OVERWEGINGEN
Bij beschikking d.d. 2 november 2010 is de ondertoezichtstelling van voorgenoemde minderjarige verlengd en opgedragen aan het bureau jeugdzorg Groningen (bjz), voor de duur van een jaar, ingaande 28 november 2010.
Standpunt bjz
[minderjarige] is een jongen van 9 jaar die samen met zijn moeder, stiefvader en jongere broertje [naam broertje] in [woonplaats] in een kleine eengezinswoning woont. [minderjarige] zijn oudere broer [naam oudere broer] woont bij stichting [naam stichting] te [woonplaats].
[minderjarige] is geboren met een verstandelijke en lichamelijke beperking waardoor hij onder andere rolstoelafhankelijk is. Daarnaast heeft [minderjarige] visueel een beperking. Rekening houdende met deze feiten ontwikkelde [minderjarige] zich tot aan maart 2011 naar vermogen. Er waren en zijn al vanaf de periode voor de ondertoezichtstelling zorgen op diverse leefgebieden. Het gezin heeft forse financiële problemen, woont in een te kleine woning, de woning is regelmatig sterk vervuild en de omgeving houdt geen rekening met de beperkingen van [minderjarige]. Zowel [minderjarige] als het gezin zijn gebaat bij goed opgeleide en professionele hulpverlening. Door een vertrouwensbreuk met de hulpverlener is de huidige hulpverlening op 27 mei 2011 gestopt. Moeder en stiefvader hebben aangegeven zelf hulp te gaan organiseren. Dit zeer tegen het advies van bjz in.
Bjz is van mening dat moeder en stiefvader, door de complexiteit van de problemen in de thuissituatie en het ontbreken van de noodzakelijke hulpverlening, op dit moment de veiligheid van [minderjarige] in de thuissituatie niet kunnen waarborgen. [minderjarige] wordt ernstig belemmerd in zijn ontwikkeling. Er is vanuit bjz geen zicht op [minderjarige] zijn welbevinden en veiligheid. Door diverse instanties en hulpverleners zijn er zorgen en signalen gemeld. Moeder en stiefvader willen niet meewerken aan de door bjz geadviseerde en geïndiceerde hulpverlening. Bjz verzoekt [minderjarige] middels een machtiging uithuisplaatsing te plaatsen in een voorziening voor meervoudig gehandicapte kinderen. Ten aanzien van deze voorziening heeft bjz contacten gelegd met stichting [naam instelling] te [plaatsnaam]. Bij stichting [naam instelling] is een passende plek voor [minderjarige] beschikbaar. Daarbij wordt er rekening gehouden met zowel zijn lichamelijke als verstandelijke beperking waarbij [minderjarige] ruim voldoende mogelijkheden krijgt om zich veilig en positief te kunnen ontwikkelen. Indien nu niet gebruik gemaakt wordt van de plek in [naam instelling], wordt die vergeven.
Standpunt moeder
De moeder is het niet eens met het door bjz ingediende verzoek. Zij is van mening dat haar tijdens de ondertoezichtstelling geen specifieke hulp en handvaten zijn aangereikt.
De moeder is van mening dat zij samen met stiefvader de zorg rondom [minderjarige] prima kan regelen.
Beoordeling door de kinderrechter
Op grond van de verkregen inlichtingen is de kinderrechter van oordeel dat de opname van de minderjarige in een dag en nacht opvang noodzakelijk is in het belang van zijn verzorging en opvoeding.
Er zijn zorgen op diverse leefgebieden. Er is geprobeerd om in het vrijwillig kader binnen het gezinssysteem hulp te bieden. De hulpverleners konden echter geen positieve hulpverleningsrelatie met de moeder en de stiefvader opbouwen. Tijdens de ondertoezichtstelling is er hulp in het gedwongen kader gestart. Ook deze hulpverlening is op 27 mei 2011 gestopt omdat er een vertrouwensbreuk met de ouders is ontstaan.
Op 10 juni 2011 hebben moeder en stiefvader hulp aangeboden gekregen in de vorm van de module 'Tien voor Toekomst' van het CZWN. Deze vorm van hulpverlening kan het gezin op verschillende gebieden ondersteunen en helpen. De moeder en de stiefvader hebben ook hier afwijzend gereageerd ten opzichte van de aangeboden hulp. De kinderrechter is van oordeel dat de zorgen en meldingen dusdanig ernstig zijn dat er van het uitstellen of het stoppen van hulpverlening geen sprake kan zijn. [minderjarige] is gebaat bij goed opgeleide en professionele hulpverlening. Door bjz zijn brieven overgelegd van een hulpverlener, de [school], het maatschappelijk werk en door [naam instelling] waaruit ernstige zorgen blijken in de thuissituatie. Te denken valt aan ernstige vervuiling, geen ruimte voor de rolstoel waardoor [minderjarige] op handen en voeten moet kruipen, mishandeling door broers (blauw oog, schrammen, krabplekken), veel dieren in een kleine woning, onvoldoende aandacht voor de hulpmiddelen van [minderjarige] en geen zicht op en betrokkenheid bij de omstandigheden en ontwikkeling van [minderjarige].
Nu de veiligheid van [minderjarige] in de thuissituatie niet gewaarborgd kan worden en hij ernstig belemmerd wordt in zijn ontwikkeling is de kinderrechter van oordeel dat een uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is.
BESLISSING
verleent machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [minderjarige] in een dag en nacht opvang, met ingang van 29 juli 2011 voor de duur van de ondertoezichtstelling, derhalve tot 28 november 2011;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven te Groningen door mr. mr. K.R. Bosker, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.J. van der Meulen, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 juli 2011.
Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van deze uitspraak door indiening van een beroepschrift ter griffie van het Gerechtshof te Leeuwarden.