ECLI:NL:RBGRO:2011:BS8007

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
9 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
127648-FA RK 11-1485
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.W.Th. Buijtenhuijs
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om wijziging omgangsregeling tussen minderjarige en vader

In deze zaak heeft de rechtbank Groningen op 9 augustus 2011 uitspraak gedaan in een verzoek van de minderjarige A. om een wijziging van de omgangsregeling met haar vader. De ouders van A. zijn op 28 juli 2011 afzonderlijk gehoord, waarbij ook de heer D. Nowee van de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig was. Het verzoek van A. volgde op een conflict dat was ontstaan omdat zij ervoor koos om een weekend met een vriendje door te brengen in plaats van bij haar vader, wat leidde tot een incident bij de moeder thuis. Dit incident heeft A. ertoe aangezet om een verzoek in te dienen bij de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvrede heerst bij de vader over de naleving van afspraken die tijdens de mediation in het kader van de echtscheiding zijn gemaakt. De ouders zijn niet in staat gebleken om op een constructieve manier met elkaar te overleggen over de zorg voor A., wat heeft geleid tot het conflict. De rechtbank benadrukt dat het van groot belang is dat A. niet opnieuw met dergelijke belastende situaties wordt geconfronteerd en dat de ouders deskundige hulp moeten inschakelen om hun communicatie te verbeteren.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen grond is om de bestaande omgangsregeling te wijzigen, maar dat deze regeling voorlopig niet moet worden uitgevoerd totdat de gemoederen zijn bedaard. Pas daarna kan, met de steun van hulpverleningsinstanties, een begin worden gemaakt met de uitvoering van de omgangsregeling, waarbij rekening moet worden gehouden met de wensen en gevoelens van A. De beschikking is gegeven door mr. P.W.Th. Buijtenhuijs en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
zaaknr.: 127648/FA RK 11-1485
beschikking d.d. 9 augustus 2011
inzake het verzoek ex artikel 1:377g van het Burgerlijk Wetboek (verder BW) van:
* de minderjarige A., kind van B. en C.
PROCESVERLOOP
Met de op 30 juni 2011 ter griffie ontvangen brief heeft A. gebruik gemaakt van de in artikel 1:377g BW geboden mogelijkheid om een ambtshalve beslissing van de rechtbank te verzoeken op de voet van de artikelen 1:377a of 1:377b BW, dan wel zodanige beslissing te wijzigen op de voet van artikel 1:377e BW.
De rechtbank heeft A. op 14 juli 2011 gehoord.
Vader en moeder zijn op 28 juli 2011 afzonderlijk van elkaar gehoord.
Ter gelegenheid van het horen van vader was ook de heer D. Nowee namens de Raad voor de Kinderbescherming, regio Groningen en Drenthe, vestiging Groningen, aanwezig.
RECHTSOVERWEGINGEN
Een paar weken geleden is er een conflict ontstaan omdat [A.] er de voorkeur aan gaf het weekend met een vriendje door te brengen in plaats van bij haar vader in het kader van de bestaande omgangsregeling.
Vader was het hiermee volstrekt oneens. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een buitengewoon vervelend en betreurenswaardig incident bij de vrouw thuis ten overstaan van [A.].
Voor [A.] was dit incident aanleiding om haar verzoek in te dienen.
Zowel [A.] als haar ouders zijn door de rechtbank gehoord.
Duidelijk is geworden dat er met name bij vader onvrede heerst over het naleven van de door partijen in het kader van de mediation ter gelegenheid van de echtscheiding gemaakte afspraken en ook, dat partijen kennelijk niet in staat zijn om op een constructieve wijze met elkaar te overleggen en onderlinge geschillen net betrekking tot [A.] op te lossen, met uiteindelijk voornoemd conflict tot gevolg.
Vermeden moet worden dat [A.] in de toekomst nog eens zal worden geconfronteerd met een dergelijke gebeurtenis, die voor haar bijzonder belastend is geweest.
Van vader en moeder mag in het kader van de uitoefening van het ouderlijke gezag over [A.] worden verlangd dat zij hiertoe al het mogelijke in het werk zullen stellen.
Zij dienen daartoe deskundige hulp in te roepen, zodat hun onderlinge vertrouwen wordt hersteld en de communicatie over [A.] voortaan constructief gaat verlopen. Vanuit Bjz dient er ten behoeve van [A.] begeleiding en hulp te worden gerealiseerd.
Er is naar het oordeel van de rechtbank geen grond om de bestaande omgangsregeling tussen [A.] en vader te wijzigen, maar vooralsnog dient deze regeling niet te worden geëffectueerd. De gemoederen moeten eerst zijn bedaard. Vervolgens kan met steun van de ingeschakelde hulpverleningsinstantie(s) weer een begin worden gemaakt met de uitvoering van de omgangsregeling, zij het dat moet worden aangesloten bij de wensen en gevoelens van [A.].
BESLISSING
bepaalt dat - met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen - dat de bestaande omgangsregeling tussen [A.] en haar vader niet wordt gewijzigd.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.W.Th. Buijtenhuijs en door deze uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 9 augustus 2011, in tegenwoordigheid van G.D. Kuilman, griffier.