ECLI:NL:RBGRO:2011:BS7594
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling en ondertoezichtstelling in familiezaken met betrekking tot kind
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 2 augustus 2011 uitspraak gedaan in een familiekwestie betreffende de omgangsregeling tussen een vader en zijn kind, [A.]. De man, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J. Volmbroek, heeft verzocht om een omgangsregeling en ondertoezichtstelling van het kind. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.J. de Boer, heeft de verzoeken van de man gefrustreerd en geweigerd om mee te werken aan contact tussen de man en het kind. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man ontvankelijk is in zijn verzoeken, mede op basis van de artikelen 7 en 8 van het IVRK en artikel 8 van het EVRM. De vrouw heeft echter gedurende twee jaar elke vorm van contact tussen de man en het kind tegengehouden en rechterlijke uitspraken genegeerd.
De rechtbank heeft een voorlopige omgangsregeling vastgesteld, waarbij de man recht heeft op contact met [A.] onder begeleiding van de Raad voor de Kinderbescherming. Tevens is er een dwangsom van € 500,- per dag opgelegd voor het geval de vrouw niet meewerkt aan de omgangsregeling, met een maximum van € 10.000,-. De rechtbank heeft ook de mogelijkheid van gijzeling van de vrouw overwogen als zij blijft weigeren om de omgangsregeling na te leven. De beslissing over de definitieve omgangsregeling en de ondertoezichtstelling is aangehouden in afwachting van nader onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming.
De rechtbank benadrukt het belang van contact tussen [A.] en haar vader voor de ontwikkeling van het kind en heeft de vrouw aangespoord om haar medewerking te verlenen. De zaak zal verder worden behandeld op een zitting met gesloten deuren op 24 november 2011, waarbij de Raad rapport en advies zal uitbrengen over de wenselijkheid van de ondertoezichtstelling en het verloop van de omgangsregeling.