RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/630697-10 (Promis)
datum uitspraak: 1 september 2011
raadsman: mr. J.A.C. van den Brink
van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in PI Noord De Grittenborgh te Hoogeveen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 16 juni 2011 en 18 augustus 2011.
Aan de verdachte is, na toewijzing van de vordering nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd: dat
1.
hij op of omstreeks 7 december 2010 te Zuidwolde, gemeente Bedum en/of in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] heeft gedwongen tot de afgifte van (onder meer) een I-phone en/of een of meer bankpasjes en/of een creditcard en/of een rijbewijs en/of sieraden, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever] en/of [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen met zijn mededader(s), althans alleen:
- met een bivakmuts op/over het gelaat de garage en/of woning van die [aangever] is/zijn binnengegaan/binnengedrongen, en/of
- één of meer vuurwapens, althans op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en), heeft/hebben getoond aan en/of gericht op die [aangever], en/of
- die [aangever] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd "Dit is een overval" en/of "Nu gaat u mij aanwijzen waar het geld is" en/of "Waar is het geld" en/of "Waar is de kluis" en/of "Waar is het goud" en/of "Geef me je bankpasjes", en/of
- die [aangever] onder bedreiging van een of meer vuurwapens, althans op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en), althans op dreigende wijze, naar zijn pincodes heeft/hebben gevraagd, en/of
- in aanwezigheid van die [aangever] heeft/hebben gesproken over het vastbinden van die [aangever], en/of
- die [aangever] (vervolgens) heeft/hebben laten plaatsnemen in een auto en/of tegen die [aangever] heeft/hebben gezegd dat hij zijn hoofd naar beneden moest doen/houden en/of naar buiten moest kijken en/of (vervolgens) met die [aangever] naar een pinautomaat is/zijn gereden en/of
- (vervolgens) die [aangever] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd dat als hij een onjuiste pincode zou geven, hij, verdachte en/of zijn mededader de auto in brand zou(den) steken en/of dat als hij de goede code zou geven er niets met de auto zou gebeuren, en/of
- (vervolgens) naar de woning van die [aangever] is/zijn teruggegaan en/of (vervolgens) die [aangever] heeft/hebben opgesloten in een (inloop)kast;
art. 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art. 47 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 7 december 2010 te Zuidwolde, gemeente Bedum en/of in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (onder meer) geld en/of een I-phone en/of een of meer horloges en/of een of meer bankpasjes en/of een creditcard en/of een mobiele telefoon en/of een kentekenbewijs en/of een rijbewijs en/of sieraden en/of een fototoestel en/of een laptop en/of een tas en/of een reservesleutel (Audi) en/of bestek en/of een karaf en/of dekbedovertrekken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan naam [aangever 1] en/of [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad
aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen met zijn mededader(s), althans alleen:
- met een bivakmuts op/over het gelaat de garage en/of woning van die [aangever] is/zijn binnengegaan/binnengedrongen, en/of
- één of meer vuurwapens, althans op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en), heeft/hebben getoond aan en/of gericht op die [aangever], en/of
- die [aangever] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd "Dit is een overval" en/of "Nu gaat u mij aanwijzen waar het geld is" en/of "Waar is het geld" en/of "Waar is de kluis" en/of "Waar is het goud" en/of "Geef me je bankpasjes", en/of
- die [aangever] onder bedreiging van een of meer vuurwapens, althans op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en), althans op dreigende wijze, naar zijn pincodes heeft/hebben gevraagd, en/of
- in aanwezigheid van die [aangever] heeft/hebben gesproken over het vastbinden van die [aangever], en/of
- die [aangever] (vervolgens) heeft/hebben laten plaatsnemen in een auto en/of tegen die [aangever] heeft/hebben gezegd dat hij zijn hoofd naar beneden moest doen/houden en/of naar buiten moest kijken en/of (vervolgens) met die [aangever] naar een pinautomaat is/zijn gereden en/of
- (vervolgens) die [aangever] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd dat als hij een onjuiste pincode zou geven, hij, verdachte en/of zijn mededader de auto in brand zou(den) steken en/of dat als hij de goede code zou geven er niets met de auto zou gebeuren, en/of
- (vervolgens) naar de woning van die [aangever] is/zijn teruggegaan en/of (vervolgens) die [aangever] heeft/hebben opgesloten in een (inloop)kast;
art. 312 lid 2/2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 7 december 2010, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een) geldbedrag(en) (1000 euro en/of 150 euro), toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 2], waarbij verdachte en/of zijn mededader (telkens) het weg te nemen goed (geld) onder zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruikmaking van een van diefstal afkomstige bankpas en een (bij die bankpas horende) pincode;
art. 311 lid 1 onder 4 en 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 7 december 2010, in de gemeente Groningen en/of gemeente Hoorn, meermalen, althans eenmaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (een) geldbedrag(en), toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 2], en telkens dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, een van diefstal afkomstige bankpas in betaal- en/of pinautomaten heeft/hebben ingevoerd en/of een bij die bankpas horende pincode heeft/hebben ingetoetst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
art. 311 lid 1 onder 4 en 5 Wetboek van Strafrecht
art. 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan afpersing in vereniging en diefstal met geweld in vereniging, alsmede diefstal door middel van een valse sleutel en een poging daartoe, beide in vereniging gepleegd.
Standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich ten aanzien van de feiten aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting:
Ik blijf bij mijn bekennende verklaring bij de politie.
- een proces-verbaal d.d. 7 december 2010, opgenomen als bijl. 10.1 in het dossier met nummer 2010120231, inhoudende een verklaring van aangever [aangever 1];
- een proces-verbaal d.d. 10 december 2010, opgenomen als bijl. 10.2 in het dossier met nummer 2010120231, inhoudende een aanvullende verklaring van aangever [aangever 1];
- een proces-verbaal d.d. 10 maart 2011, opgenomen als bijl. 5.8 in het dossier met nummer 2010120231, inhoudende een verklaring van verdachte;
- een proces-verbaal d.d. 10 maart 2011, opgenomen als bijl. 5.9 in het dossier met nummer 2010120231, inhoudende een verklaring van verdachte;
- een proces-verbaal d.d. 15 maart 2011, opgenomen als bijl. 5.10 in het dossier met nummer 2010120231, inhoudende een verklaring van verdachte;
- een proces-verbaal van verhoor d.d. 17 maart 2011, inhoudende een verklaring van verdachte afgelegd bij de rechter-commissaris;
- een proces-verbaal d.d. 11 maart 2011, opgenomen als bijl. 10.9 in het dossier met nummer 2010120231, inhoudende een verklaring van getuige [aangever 2].
De rechtbank leidt uit het strafdossier en het onderzoek ter terechtzitting het volgende af.
Op 7 december 2010 wordt bij de politie te Groningen melding gemaakt van een overval op de woning van [aangever 1] aan de [adres], waarbij onder meer pinpassen zijn buitgemaakt. Uit het daarna volgende onderzoek komt naar voren dat met één van de passen is getracht te pinnen bij de pinautomaat van de ING-bank te Zwaag. Hiervan zijn door beveiligingscamera's beelden gemaakt. Deze beelden zijn in het televisieprogramma 'Opsporing Verzocht' getoond. Naar aanleiding daarvan heeft verdachte zich bij de politie gemeld. In de daarna volgende verhoren heeft verdachte zijn rol bij de overval uitvoerig verteld en tevens heeft hij daarbij de naam van zijn mededader genoemd, te weten [medeverdachte]. Uit deze verhoren blijkt verder dat bij de overval gebruik is gemaakt van een rode Hyundai Coupe die betrekkelijk korte tijd voor de overval door [betrokkene 1] aan [medeverdachte] in gebruik is gegeven. Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte] de auto op die dag, 7 december 2010, heeft bestuurd. Voorts is op de dag van de overval, ongeveer een half uur voordat de overval plaatsvond, de betreffende Hyundai om 19.47 uur 'geflitst' bij een snelheidsovertreding op de Weg der Verenigde Naties te Groningen. Tevens heeft [getuige 1] verklaard dat zij omstreeks 19.56 uur op die dag werd aangesproken door de bijrijder van een rode auto met de vraag of zij wist of er een pinautomaat in Zuidwolde was.
Nadat door de verklaringen van verdachte de naam van [medeverdachte] en de namen van diens broers bekend waren geworden zijn door de politie zoekingen verricht in de woningen van verdachte, de [medeverdachte] en de woningen van diens broers en vriendin. Daarbij zijn goederen aangetroffen die afkomstig waren van de overval.
Gelet op de hiervoor benoemde bewijsmiddelen, in samenhang bezien, acht de rechtbank het ten laste gelegde bewezen. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 7 december 2010 te Zuidwolde, gemeente Bedum en in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [aangever 1] heeft gedwongen tot de afgifte van onder meer een I-phone en bankpasjes en een creditcard en een rijbewijs en sieraden, toebehorende aan die [aangever] en/of [aangever 2], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte tezamen met zijn mededader:
- met een bivakmuts over het gelaat de garage en woning van die [aangever] is binnen-gedrongen, en
- een vuurwapen, heeft getoond aan en gericht op die [aangever], en
- die [aangever] dreigend de woorden heeft toegevoegd "Dit is een overval" en "Nu gaat u mij aanwijzen waar het geld is" en "Waar is het geld" en "Waar is de kluis" en "Waar is het goud" en "Geef me je bankpasjes", en
- die [aangever] onder bedreiging van een vuurwapen naar zijn pincodes heeft gevraagd, en
- in aanwezigheid van die [aangever] heeft gesproken over het vastbinden van die [aangever], en
- die [aangever] vervolgens heeft laten plaatsnemen in een auto en tegen die [aangever] heeft gezegd dat hij zijn hoofd naar beneden moest houden en naar buiten moest kijken en vervolgens met die [aangever] naar een pinautomaat is gereden en
- vervolgens die [aangever] dreigend de woorden heeft toegevoegd dat als hij een onjuiste pincode zou geven, hij, verdachte en zijn mededader de auto in brand zouden steken en dat als hij de goede code zou geven er niets met de auto zou gebeuren, en
- vervolgens naar de woning van die [aangever] is teruggegaan en vervolgens die [aangever] heeft opgesloten in een inloopkast;
hij op 7 december 2010 te Zuidwolde, gemeente Bedum en in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen onder meer geld en horloges en een mobiele telefoon en een kentekenbewijs en een fototoestel en een laptop en een tas en een reservesleutel (Audi) en bestek, toebehorende aan naam [aangever 1] en/of [aangever 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [aangever], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte tezamen met zijn mededader:
- met een bivakmuts over het gelaat de garage en woning van die [aangever] is binnengedrongen, en
- een vuurwapen heeft getoond aan en gericht op die [aangever], en
- die [aangever] dreigend de woorden heeft toegevoegd "Dit is een overval" en "Nu gaat u mij aanwijzen waar het geld is" en "Waar is het geld" en "Waar is de kluis" en "Waar is het goud" en "Geef me je bankpasjes", en
- die [aangever] onder bedreiging van een vuurwapen naar zijn pincodes heeft gevraagd, en
- in aanwezigheid van die [aangever] heeft gesproken over het vastbinden van die [aangever], en
- die [aangever] vervolgens heeft laten plaatsnemen in een auto en tegen die [aangever] heeft gezegd dat hij zijn hoofd naar beneden moest houden en naar buiten moest kijken en vervolgens met die [aangever] naar een pinautomaat is gereden en
- vervolgens die [aangever] dreigend de woorden heeft toegevoegd dat als hij een onjuiste pincode zou geven, hij, verdachte en zijn mededader de auto in brand zouden steken en dat als hij de goede code zou geven er niets met de auto zou gebeuren, en
- vervolgens naar de woning van die [aangever] is teruggegaan en vervolgens die [aangever] heeft opgesloten in een inloopkast;
2.
hij op 7 december 2010, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geldbedragen (1000 euro en 150 euro), toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 2], waarbij verdachte en zijn mededader telkens het weg te nemen goed (geld) onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruikmaking van een van diefstal afkomstige bankpas en een bij die bankpas horende pincode;
3.
hij op 7 december 2010, in de gemeente Groningen en gemeente Hoorn, meermalen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (een) geldbedrag(en), toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 2], en telkens dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, een van diefstal afkomstige bankpas in betaal- en/of pinautomaten heeft ingevoerd en een bij die bankpas horende pincode heeft ingetoetst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
De rechtbank acht hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen acht levert de volgende strafbare feiten op:
1. de voortgezette handeling van:
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
en
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
2. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
3. Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu geen schulduitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Motivering strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte, conform de meest recente voor het Openbaar Ministerie geldende richtlijnen, voor de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf van acht jaar met aftrek van voorarrest. Daarbij heeft zij aangevoerd dat een overval in een woning op de slachtoffers een enorme impact heeft, waar zij nog lange tijd de gevolgen van zullen ondervinden en dat daarom een aanzienlijke vrijheidsstraf passend is.
Namens verdachte is betoogd dat de gevorderde vrijheidsstraf buitenproportioneel is. Ondanks eerdere veroordelingen en de thans bewijsbare overval moet de straf lager uitvallen, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, die een moeilijke jeugd heeft gekend waarin sprake is geweest van drank, drugs en een zwervend bestaan.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het aangaande zijn persoon opgemaakte reclasseringsrapport d.d. 3 augustus 2011, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan een overval op een woning waarbij de bewoner is bedreigd met een vuurwapen. Daarnaast heeft verdachte met behulp van gestolen pinpassen en de daarbij behorende codes geld van de bankrekeningen van de slachtoffers gehaald. Ook heeft verdachte later nog een poging gedaan om door middel van pinnen zich te verrijken met geld van de slachtoffers.
Verdachte en de medeverdachte hebben van tevoren het plan gemaakt om deze mensen te overvallen. In casu betrof het een Bed & Breakfast waar zij enkele weken eerder als gasten hadden verbleven. Verdachte is met de medeverdachte het huis binnengedrongen, nadat het slachtoffer eerst nog had getracht de deur dicht te doen. Onder bedreiging met een door verdachte gehanteerd vuurwapen hebben zij het slachtoffer beetgepakt en hebben zij hem de woning weer ingeduwd. Vervolgens zijn verdachte en de medeverdachte de woning binnengedrongen. Daar heeft het slachtoffer bankpassen, een I-phone, een creditcard en sieraden aan de overvallers afgegeven. Daarna heeft het slachtoffer onder dwang de pincodes afgegeven, waarna hij werd gedwongen zich in zijn eigen auto naar een pinautomaat in Groningen te laten rijden, waar vervolgens 1000 euro werd gepind door de medeverdachte. Nadat verdachte en de medeverdachte de nodige goederen en het geld hadden weggenomen hebben zij het slachtoffer [aangever] in een kast opgesloten om ongehinderd met de door hen gestolen spullen weg te kunnen komen.
De overval heeft op het slachtoffer en zijn vrouw veel impact gehad en ook op hun omgeving. Het kan de overvallers en dus ook verdachte worden aangerekend dat zij door hun handelwijze een zeer ernstige inbreuk hebben gemaakt op het veiligheidsgevoel van deze personen. De gevolgen van de overval zijn door het slachtoffer in de schriftelijke slachtofferverklaring treffend verwoord.
Verdachte en zijn mededader hebben met hun daad een grove schending op de fundamentele rechten van de slachtoffers gemaakt, zoals het gevoel van veiligheid in hun eigen huis. Het slachtoffer en zijn vrouw kunnen de psychische gevolgen hiervan nog gedurende lange tijd ondervinden.
Voor dergelijke overvallen is in elk geval een gevangenisstraf van een beduidend aantal jaren passend en geboden. Strafverzwarend acht de rechtbank de omstandigheden dat de plaats van het delict door de daders van tevoren is gecontroleerd, doordat verdachte enkele dagen tevoren onder een valse naam had geïnformeerd of hij in het Bed & Breakfast kon overnachten. Ook had men zich voorzien van touw en tape om aangever (en diens echtgenote en mogelijk gasten) vast te binden. Eveneens acht de rechtbank het gebruik van een vuurwapen, bivakmutsen, het gijzelen van het slachtoffer in zijn eigen huis en auto, het opsluiten in een kast en de relatief lange duur van de overval strafverzwarend.
Uit oogpunt van vergelding en normhandhaving is in dit geval een lange vrijheidsstraf passend en geboden.
Bij de bepaling van de duur van de straf heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte eerder voor geweldsmisdrijven is veroordeeld. De rechtbank zal derhalve een hogere straf opleggen dan zij aan de medeverdachte oplegt. Wel ziet de rechtbank reden om het verschil te matigen, gelet op de proceshouding van verdachte. Hij heeft zichzelf gemeld en vanaf het begin openheid van zaken gegeven tot op detail.
Vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [aangever 1], wonende te [plaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
De raadsman heeft betoogd dat de benadeelde partij in zijn vordering niet ontvankelijk moet worden verklaard omdat er veel minder is weggenomen dan wordt opgevoerd. Als een en ander door een taxateur moet worden onderzocht levert dat een onevenredige vertraging van het strafproces op. Ook ten aanzien van de immateriële schade dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade in ieder geval € 10.000,- bedraagt. Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat behandeling van het materiële deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in dit deel van de vordering niet worden ontvangen en kan hij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het immateriële deel van de gevorderde schadevergoeding zal de rechtbank toewijzen. In totaal wordt aan de benadeelde partij derhalve een bedrag van € 15.500,- toegewezen.
Verdachte is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door verdachtes mededader is voldaan.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 24c, 36f, 45, 56, 57, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
- verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
- verklaart het onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van VIJF JAREN en ZES MAANDEN
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 1], wonende te [plaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 15.500,00 (zegge: vijftienduizend vijfhonderd euro).
Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 15.500,- (zegge vijftienduizend vijfhonderd euro) ten behoeve van de benadeelde partij [aangever 1], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 112 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. L.W. Janssen, voorzitter, R.B.M. Keurentjes en S. Timmermans, in tegenwoordigheid van D. van der Ploeg, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 1 september 2011.