ECLI:NL:RBGRO:2011:BR6521

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
1 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18-630142-11
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gewapende overval op bed & breakfast door voormalige gasten met gebruik van geweld en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 1 september 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte een gewapende overval heeft gepleegd op een bed & breakfast. De overval vond plaats op 7 december 2010 in Zuidwolde, gemeente Bedum, en in de gemeente Groningen. De verdachte en zijn medeverdachte, die eerder als gasten in de bed & breakfast verbleven, hebben de eigenaar onder bedreiging van geweld gedwongen tot de afgifte van waardevolle goederen, waaronder een iPhone, bankpassen, een creditcard, en sieraden. Tijdens de overval droegen zij bivakmutsen en gebruikten zij een vuurwapen om de eigenaar te intimideren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte de eigenaar in zijn eigen woning hebben opgesloten en hem vervolgens gedwongen om naar een pinautomaat te rijden, waar zij geld hebben gepind met de gestolen bankpassen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan afpersing en diefstal met geweld, en heeft een gevangenisstraf van vijf jaar opgelegd. Daarnaast is er een schadevergoeding van € 15.500,- toegewezen aan de benadeelde partij, de eigenaar van de bed & breakfast, voor de geleden schade als gevolg van de overval. De rechtbank heeft de impact van de overval op de slachtoffers benadrukt, evenals de ernstige inbreuk op hun gevoel van veiligheid.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/630142-11 (Promis)
datum uitspraak: 1 september 2011
op tegenspraak
raadsman: mr. A.D. Kloosterman
VONNIS
van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in PI Overijssel, HvB Karelskamp te Almelo.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 16 juni 2011 en 18 augustus 2011.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is, na toewijzing van de vordering nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd: dat
1.
hij op of omstreeks 7 december 2010 te Zuidwolde, gemeente Bedum en/of in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [aangever 1] heeft gedwongen tot de afgifte van (onder meer) een I-phone en/of een of meer bankpasjes en/of een creditcard en/of een rijbewijs en/of sieraden, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 1] en/of [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen met zijn mededader(s), althans alleen:
- met een bivakmuts op/over het gelaat de garage en/of woning van die [aangever 1] is/zijn binnengegaan/binnengedrongen, en/of
- één of meer vuurwapens, althans op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en), heeft/hebben getoond aan en/of gericht op die [aangever 1], en/of
- die [aangever 1] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd "Dit is een overval" en/of "Nu gaat u mij aanwijzen waar het geld is" en/of "Waar is het geld" en/of "Waar is de kluis" en/of "Waar is het goud" en/of "Geef me je bankpasjes", en/of
- die [aangever 1] onder bedreiging van een of meer vuurwapens, althans op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en), althans op dreigende wijze, naar zijn pincodes heeft/hebben gevraagd, en/of
- in aanwezigheid van die [aangever 1] heeft/hebben gesproken over het vastbinden van die [aangever 1], en/of
- die [aangever 1] (vervolgens) heeft/hebben laten plaatsnemen in een auto en/of tegen die [aangever 1] heeft/hebben gezegd dat hij zijn hoofd naar beneden moest doen/houden en/of naar buiten moest kijken en/of (vervolgens) met die [aangever 1] naar een pinautomaat is/zijn gereden en/of
- (vervolgens) die [aangever 1] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd dat als hij een onjuiste pincode zou geven, hij, verdachte en/of zijn mededader de auto in brand zou(den) steken en/of dat als hij de goede code zou geven er niets met de auto zou gebeuren, en/of
- (vervolgens) naar de woning van die [aangever 1] is/zijn teruggegaan en/of (vervolgens) die [aangever 1] heeft/hebben opgesloten in een (inloop)kast;
art. 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art. 47 lid 1 Wetboek van Strafrecht
en/of
hij op of omstreeks 7 december 2010 te Zuidwolde, gemeente Bedum en/of in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (onder meer) geld en/of een I-phone en/of een of meer horloges en/of een of meer bankpasjes en/of een creditcard en/of een mobiele telefoon en/of een kentekenbewijs en/of een rijbewijs en/of sieraden en/of een fototoestel en/of een laptop en/of een tas en/of een reservesleutel (Audi) en/of bestek en/of een karaf en/of dekbedovertrekken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan naam [aangever 1] en/of [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad
aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen met zijn mededader(s), althans alleen:
- met een bivakmuts op/over het gelaat de garage en/of woning van die [aangever 1] is/zijn binnengegaan/binnengedrongen, en/of
- één of meer vuurwapens, althans op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en), heeft/hebben getoond aan en/of gericht op die [aangever 1], en/of
- die [aangever 1] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd "Dit is een overval" en/of "Nu gaat u mij aanwijzen waar het geld is" en/of "Waar is het geld" en/of "Waar is de kluis" en/of "Waar is het goud" en/of "Geef me je bankpasjes", en/of
- die [aangever 1] onder bedreiging van een of meer vuurwapens, althans op (een) vuurwapen(s) gelijkende voorwerp(en), althans op dreigende wijze, naar zijn pincodes heeft/hebben gevraagd, en/of
- in aanwezigheid van die [aangever 1] heeft/hebben gesproken over het vastbinden van die [aangever 1], en/of
- die [aangever 1] (vervolgens) heeft/hebben laten plaatsnemen in een auto en/of tegen die [aangever 1] heeft/hebben gezegd dat hij zijn hoofd naar beneden moest doen/houden en/of naar buiten moest kijken en/of (vervolgens) met die [aangever 1] naar een pinautomaat is/zijn gereden en/of
- (vervolgens) die [aangever 1] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd dat als hij een onjuiste pincode zou geven, hij, verdachte en/of zijn mededader de auto in brand zou(den) steken en/of dat als hij de goede code zou geven er niets met de auto zou gebeuren, en/of
- (vervolgens) naar de woning van die [aangever 1] is/zijn teruggegaan en/of (vervolgens) die [aangever 1] heeft/hebben opgesloten in een (inloop)kast;
art. 312 lid 2/2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 7 december 2010, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (een) geldbedrag(en) (1000 euro en/of 150 euro), toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 2], waarbij verdachte en/of zijn mededader (telkens) het weg te nemen goed (geld) onder zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruikmaking van een van diefstal afkomstige bankpas en een (bij die bankpas horende) pincode;
art. 311 lid 1 onder 4 en 5 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 7 december 2010, in de gemeente Groningen, meermalen, althans eenmaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen (een) geldbedrag(en), toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 2], en telkens dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, een van diefstal afkomstige bankpas in betaal- en/of pinautomaten heeft/hebben ingevoerd en/of een bij die bankpas horende pincode heeft/hebben ingetoetst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
art. 311 lid 1 onder 4 en 5 Wetboek van Strafrecht
art. 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan afpersing in vereniging en diefstal met geweld in vereniging, alsmede diefstal door middel van een valse sleutel en een poging daartoe, beide in vereniging gepleegd.
Standpunt van de verdediging
Namens verdachte is aangevoerd dat geen van de ten laste gelegde feiten bewezen kan worden verklaard op grond van het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
Beoordeling
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
A1.
- een proces-verbaal d.d. 7 december 2010, opgenomen als bijl. 10.1 in het dossier met nummer 2010120231, inhoudende een verklaring van aangever 1:
Op 7 december 2010 omstreeks 20.10 uur bevond ik me aan de achterzijde van mijn woning aan de [woonadres aangever 1]. Ik stond in de garage. Ik hoorde het geluid van voetstappen, omstreeks 20.15 uur. Ik vertrouwde het niet en wilde de deur dichttrekken. Dit lukte niet want toen stonden er al 2 mannen in de deuropening. Een lange en een kleine. Ze hadden elk een zwarte bivakmuts op. De lange man hield zijn hand tussen de deur en het kozijn en trok de deur open. Ik zag toen in de deuropening de lopen van twee vuurwapens: een zwarte met een bruine kolf en ronde patroonhouder, gedragen door de lange dader.
Ik liet de deur los. Ze zeiden meteen dat het een overval was.
Ze vroegen direct naar mijn mobiele telefoon. Die werd mij afgenomen. Het was een zwarte Apple I-phone3 met simkaart [nummer].
Toen zeiden ze dat ze geld wilden hebben. De lange dader zei: "Nu gaat u me aanwijzen waar het geld is." Ik heb ze naar de slaapkamer beneden gebracht. Ik had in een colbert een envelop met geld, ongeveer 430 euro. Die envelop heb ik aan de lange dader moeten afgeven.
Toen vroegen ze waar het andere geld was en de kluis. Ik zei dat er geen kluis was. Toen wilden ze mijn bankpassen en de pincodes. Dat waren een ING pas rek.nr. [nummer] op naam van mij en mijn vrouw ([aangever 2], een INGpas rek.nr. [nummer] op naam van [aangever 2] en een INGpas op naam van [naam paseigenaar]. Verder een ING creditcard gekoppeld aan rek.nr. [nummer]. Die heb ik aan de lange dader gegeven. Ik heb de pincodes aan de mannen genoemd.
Ze vroegen toen ook naar sieraden. Hij zei dat ik hem de gouden sieraden moest tonen. Vanuit de slaapkamer hebben ze mij meegenomen naar de keuken.
In de keuken zag ik dat de kleine overvaller de laptop en een digitaal fototoestel in een zwarte tas stopte. Die tas was ook mijn eigendom. De laptop was van het merk HP Compaq. Het fototoestel van het merk Canon ixus 400.
De lange overvaller zei dat we naar buiten gingen en ik zou worden meegenomen om geld te pinnen en we gaan naar jouw Audi. Ze zijn met me naar buiten gelopen. De kleinere overvaller heeft de sleutels van het kastje in de hal gepakt. Ik moest rechts op de achterbank plaatsnemen. De lange man ging naast mij zitten. De kleine man reed. Ze vroegen waar een pinautomaat was. Op mijn aanwijzingen zijn we naar de Nieuwe Ebbingestraat in Groningen gereden. Tijdens de rit deden ze hun bivakmutsen af; ik moest naar rechts blijven kijken. Onder bedreiging van het pistool moest ik opnieuw de pincode noemen. Ik vertelde de pincode. De kleine man is met mijn pas naar de pinautomaat gelopen en heeft volgens mij 1000 euro gepind. Toen hij terugkwam zei hij dat het gelukt was. De langere stuurde hem met een andere pas van mij om nog een keer te pinnen.
We zijn toen naar mijn woning gereden. We gingen met ons drieën de garage in. In de hal zei de lange overvaller dat hij naar boven zou gaan om verder naar geld of andere waardevolle spullen te zoeken. Hij stuurde de kleine overvaller met mij naar de keuken om de pincode van het tweede pasje op te zoeken. Ik heb de pincode op een stukje papier geschreven. Tevens noemde ik een paar keer de pincode.
Toen de langere man weer naar beneden kwam besloten beiden mij in de voorraadkast op te sluiten (de inloopkast in de keuken).
Nadat ze deur op slot hadden gedaan hoorde ik dat beiden weggingen. Ze hadden gezegd dat ze later zouden terugkomen. Ik heb een paar minuten gewacht en heb toen de deur met mijn voet geforceerd.
Ik heb naar de bank gebeld om de bankpassen te blokkeren. De bank deelde mee dat er 1000 euro was gepind tussen 20.45 en 21.00 uur en ze bevestigde een latere pintransactie van 150 euro.
A2.
- een proces-verbaal d.d. 10 december 2010, opgenomen als bijl. 10.2 in het dossier met nummer 2010120231, inhoudende een aanvullende verklaring van aangever [aangever 1]:
Ze hebben zelfs nog gezegd dat als de pincodes niet juist zouden zijn, zij mijn auto in de fik zouden steken. Er is vrij veel weggenomen; de definitieve lijst moeten we nog opmaken. Er missen vele sieraden, zoals horloges, zeker 3 stuks van mijzelf. Alles wat van goud was is meegenomen, wat van zilver was en ik hen zelf had aangeboden daar hadden ze weinig belang bij. Wel zijn een zilveren bestek en een kristallen karaf meegenomen.
B1.
- een proces-verbaal d.d. 10 maart 2011, opgenomen als bijl. 5.8 in het dossier met nummer 2010120231, inhoudende een verklaring van [mededader]:
Ik ben er met iemand naartoe gegaan. Ik was er eerder geweest om te slapen. Het kwam in mijn hoofd en in het hoofd van die gozer om daar geld te gaan halen. Dat hebben we gedaan. We hadden spullen meegenomen om dit te doen: muts, touw en een revolver, een zwarte tas.
We zijn via de achterdeur gegaan. Ik met die andere gozer. De man was bezig in de garage. Ik heb de man vastgepakt en gezegd: "Dit is een overval." We hebben alleen gedreigd. We hebben geld en goud meegenomen. We zijn in de auto van de man gestapt, een Audi. We hebben de man rechts achterin plaats laten nemen. Hij moest met zijn hoofd rechts naar buiten kijken. Dat heb ik tegen hem gezegd. We zijn naar een ING pinautomaat in Groningen gegaan.
Ik zei toen tegen de man dat als hij zijn pincode zou geven dat wij zijn auto niet in brand zouden steken om DNA weg te werken.
Hij had drie bankpasjes, waarvan hij één in beheer had van een oudere vrouw.
Aangekomen bij de pinautomaat is mijn maat uitgestapt om te pinnen. Er is duizend euro gepind.
Daarna zijn we teruggereden naar de woning van de man. We zijn uitgestapt. Ik meende dat we nog rondgezocht hebben in de woning. We hebben de man opgesloten in de voorraadkast in de keuken. We hebben de kast op slot gedaan en zijn toen weggegaan in onze eigen auto.
We zijn naar Paddepoel gereden. Daar heb ik met de tweede pas 150 euro gepind. De pas van de bedrijfsrekening wilden we na 12 uur nog een keer proberen.
Toen zijn we weggereden richting Noord Holland. We hebben het goud weggelegd en het geld verdeeld. Ik ben toen rond 12 uur naar een pinautomaat in Zwaag gegaan. Ik heb een bivakmuts opgedaan. Ik meende op een gegeven moment een politieauto te zien toen ik bij de pinautomaat stond. Ik heb toen mijn bivakmuts afgedaan.
B2.
- een proces-verbaal d.d. 10 maart 2011, opgenomen als bijl. 5.9 in het dossier met nummer 2010120231, inhoudende een verklaring van [mededader]:
We zijn met een Japanse auto naar Zuidwolde gereden. Mijn maatje heeft dat geregeld.
Ik heb de man [de rechtbank leest: aangever] bij de kraag gepakt. Ik hield de revolver in zijn richting op heuphoogte. Ik heb de revolver in mijn zak gedaan toen we gingen lopen. Ik zag dat de man aan het zoeken was in de kast. De manier waarop hij dat deed vertrouwde ik niet. Ik ben toen zelf gaan zoeken en vond toen geld in een colbert.
Ik heb gezegd dat we uit respect voor hem en zijn auto zijn auto niet in brand zouden steken.
Ik was in het zwart gekleed met bivakmuts. Mijn maatje net zo.
Onze buit was: wat goud, cash geld en het gepinde geld.
Het goud is ingeleverd op de zwarte markt zonder id bij een mannetje. De opbrengst hebben we verdeeld. Het ging om 850 euro.
Verder hebben we weggenomen een laptop, wat elektronica en een I-phone van die man. De laptop en I-phone hebben we op de zwarte markt verkocht. Een cameraatje hebben we onderweg weggegooid.
Verder ook nog een besteksetje, we dachten dat het zilver was, maar het was blad. Een klein doosje met taartbestek.
B3.
- een proces-verbaal d.d. 15 maart 2011, opgenomen als bijl. 5.10 in het dossier met nummer 2010120231, inhoudende een verklaring van [mededader]:
Mijn mededader is [verdachte], ik herken hem van de politiefoto die u mij toont.
Wij beiden hebben het initiatief gehad in deze zaak. We waren op zoek naar geld. We zijn samen om de tafel gaan zitten en hebben besproken wat er nodig was: wapen, touw, tape, een tas en een breekijzer. Dat gesprek vond plaats bij [partner van verdachte], dus bij [verdachte] thuis. Touw was nodig om de man en zijn vrouw en eventuele gasten vast te binden.
[verdachte] had het wapen. We hebben het een paar dagen van tevoren besproken.
[verdachte] wilde niet voorop gaan, dat deed ik dus, ook omdat ik groter ben. Ik zou de man vastpakken.
De spullen hadden we een dag tevoren gekocht en [verdachte] had die mee naar huis genomen.
De dag van de overval zijn [verdachte] en ik in de auto gestapt.
[verdachte] reed. Onderweg hebben we allebei nog een amfetaminebom genomen. Je krijgt er energie van en het houdt je scherp.
Bij het bord 'Groningen' hebben we nog besproken hoe we het verder zouden doen. [verdachte] is eigenlijk altijd een beetje bang om wat te doen en we besloten dus ook dat ik voorop zou gaan. [verdachte] zei dat ik groter was en dus ook meer indruk zou maken. Ik zou ook het wapen vasthouden.
We kwamen om 20.00 uur aan. We hebben de auto geparkeerd bij de sportzaal en handschoenen aangetrokken en we hebben in 20 seconden de zaak nogmaals doorgepraat. Muts gereed, ik had de revolver in mijn jaszak gedaan. [verdachte] had de tas vast en we zijn zo regelrecht naar het huis gelopen.
Ik denk dat man ons zag aankomen met de bivakmutsen omdat ik zag dat hij probeerde de deur dicht te doen. Hij had hem al bijna dicht, maar ik trok hem weer open en liep naar de man toe, ik pakte hem vast en hield het wapen op heuphoogte. Ik riep: "Blijf rustig, dit is een overval" en "Blijf rustig, we komen alleen voor geld."
Ik zei dat we in de slaapkamer gingen zoeken. De man zei oke. [verdachte] ging zoeken in de slaapkamer. Hij ging snuffelen naar waardevolle spullen. Daar kwamen we niet voor, want we kwamen voor geld en goud.
Ik zei tegen de man dat hij ook moest gaan zoeken en dat hij in de klerenkast zou moeten pakken wat ik wilde hebben. Ik zei: "Kluis, geld, goud." Ik heb toen een bundeltje geld gepakt in een papiertje, waarop het bedrag stond, iets van 500 euro.
[verdachte] vroeg of ik al wat had gevonden. Ik zei dat hij verder moest zoeken. We hebben in nachtkastjes gekeken. Ik vond wat zilveren prulletjes die ik heb laten liggen. Een horloge heb ik wel meegenomen. [verdachte] vond ook wat prulletjes.
We zijn naar de keuken gegaan. Daar heb ik de revolver aan [verdachte] gegeven en gezegd dat hij met de man in de keuken moest blijven. Ik ben toen het huis gaan doorzoeken. Ik zag aan de troep dat [verdachte] had gezocht: een laptop met een cameraatje lagen op de keukentafel. Ik heb een kleine handycam en pinpassen gevonden.
Ik kwam terug in de keuken en zei dat we zouden gaan pinnen. We gingen naar Groningen.
Daarna reden we terug en zetten de auto ongeveer op dezelfde plaats.
Ik ben toen boven gaan zoeken. Daar vond ik achter schotten een handjevol gouden sieraadjes. Wel goud maar niet van waarde.
Ik ben weer naar beneden gegaan en stelde voor de man in de kast in de keuken te stoppen. Hij liep zelf de kast in.
De spullen namen we mee in de zwarte tas en ik had nog wat in mijn zakken gestopt. Het geld in mijn achterzak. Een sieradenkistje ging met inhoud in de tas.
We reden terug naar huis, naar [partner verdachte]. Daar hebben we het geld verdeeld. Het goud is bij [verdachte] gebleven. De laptop ook.
We zijn naar Zwaag gereden. Daar heb ik geprobeerd te pinnen. Ik heb niks gepind. De pinautomaat had honger en slikte de pas in.
Het servies zou wel bij [verdachte] gevonden kunnen zijn want ik heb gezegd dat hij dat wel aan zijn moeder kon geven. Het zou kunnen dat het tasje met sieraden in een kast is gestopt.
In overleg met [verdachte] zou [x] het doosje met taartbestek aan zijn moeder geven voor moederdag.
De andere sieraden zijn naar de zwarte markt in Beverwijk gegaan. De laptop ook, net als de I-phone.
Alles samen heeft het ongeveer 2500 euro opgebracht. De camera Canon Ixus is bij Used Products ingeleverd, voor 15 euro.
We hebben maar twee handjes vol sieraden meegenomen. We hebben drie of vier horloges meegenomen, die zaten in een kistje in een nachtkastje.
B4.
- een proces-verbaal van verhoor d.d. 17 maart 2011, inhoudende een verklaring van [mededader] afgelegd bij de rechter-commissaris:
Ik ben met [verdachte] en [partner verdachte] naar de zwarte markt geweest. We hebben niet alles in één keer verpatst. Het gaat om een laptop, een telefoon, 1 of 2 fotocamera's een servies en zilveren bestek.
De laptop was kapot en die hebben we ergens anders naartoe gebracht. Voor de telefoon hebben we nog 170 euro gekregen.
C.
- een proces-verbaal d.d. 11 maart 2011, opgenomen als bijl. 10.9 in het dossier met nummer 2010120231, inhoudende een verklaring van getuige [aangever 2]:
[aan getuige wordt een oorsteker (nummer J-01) getoond]:
Ik herken dit goed als mijn eigendom, zonder twijfel. Dit zat in een bordeauxrode leren sieradencassette, in de strijkkamer boven de garage.
[aan getuige wordt een zilverkleurig doos met diverse goederen o.a. (nummer I-02 / 174664): 6 zilverkleurige theelepels, zilverkleurige taartschep, lepeltje, een zilverkleurige klontjestang en 2 zilverkleurige vorkjes].
Ik herken al deze goederen zonder enige twijfel als mijn eigendom.
D.
- een proces-verbaal d.d. 9 december 2010, opgenomen als bijl. 10.13 in het dossier met nummer 2010120231, inhoudende een verklaring van getuige [getuige 1]:
Toen ik afgelopen dinsdagavond van huis ging om 4 of 5 minuten voor acht, zag ik dat er een auto naast mij stopte. De persoon in de auto vroeg of ik wist of er een pinautomaat in Zuidwolde was. Ik werd aangesproken door de bijrijder; hij was vriendelijk en beleefd. Ik heb gezegd dat er een in Bedum is. De auto reed terug in de richting van de Van Berumstraat. Vervolgens hoorde ik de auto ook weer terugkomen. De auto was iets van bordeauxrood.
E.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 februari 2011, opgenomen als bijl. 11.22 in het dossier met nummer 2010120231, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant]:
De personenauto merk Hyundai type Coupe, kleur rood, voorzien van het kenteken PJ-ZL-48 werd op snelheid geflitst op 7 december 2010 te 19.47 uur op de Weg der Verenigde Naties te Groningen. Op 7 december 2011 stond deze auto op naam van V. van der Mast.
Het tijdstip van de overtreding (7 december 2010 om 19.47 uur is ongeveer 9 minuten gelegen voor het tijdstip van 19.56 uur zijnde het tijdstip dat de getuige Werkman een soortgelijke auto in Zuidwolde had gezien en waarbij zij door de passagier van de auto werd aangesproken. De afstand tussen de flitspaal en de locatie van de getuige is met een auto te overbruggen binnen 9 minuten.
F.
- een proces-verbaal d.d. 12 maart 2011, opgenomen als bijl. 10.26 in het dossier met nummer 2010120231, inhoudende een verklaring van getuige [getuige 2]:
[getuige wordt gehoord over een Hyundai Coupe met kenteken PJ-ZL-48]:
Ik weet nog dat ik een boete binnen had gekregen voor die auto. Dat was 60 euro volgens mij. Die boete was in Groningen. Ik heb die boete betaald en hij [de rechtbank leest: [verdachte]] heeft via de factuur weer aan mij betaald. Hij heeft daar niets over verteld. Hij zei alleen dat hij geflitst was.
[Nadat verbalisanten hebben aangegeven dat het om een snelheidsovertreding ging op 7 december 2010]:
Dan heeft hij die maandag of dinsdag de Hyundai van mij gehad. Dat zal dan op 6 of 7 december 2010 zijn geweest.
G.
- een proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 maart 2011, opgenomen als bijl. 11.20 in het dossier met nummer 2010120231, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 2]:
Op 12 december 2010 werd een personenauto merk Hyundai met kenteken PJ-ZL-48 bij [verdachte] in beslag genomen. In het kader van het onderzoek van de politie Groningen werd op 20 december 2010 een onderzoek verricht in deze auto. Ik was bij het onderzoek aanwezig en dat collega [verbalisant 3] bij dit onderzoek o.a. een drietal toegangsbewijzen van "De Bazaar" had aangetroffen. Ik zag dat deze kaartjes waren gekocht en eenmaal geldig waren op 11 december 2010 tot 13.59 uur.
H.
- een proces-verbaal doorzoeking d.d. 16 maart 2011, los bijgevoegd bij het dossier met nummer 2010120231, betreffende de zoeking in perceel [adres] te Medemblik:
In beslag genomen zijn de volgende voorwerpen:
- een oorsteker in de blouse van Colin Elissen;
- een zilveren theelepeldoos met inhoud;
- een pandbrief in de slaapkamer van verdachte.
De rechtbank leidt uit het strafdossier en het onderzoek ter terechtzitting het volgende af.
Op 7 december 2010 wordt bij de politie te Groningen melding gemaakt van een overval op de woning van [aangever 1] aan de [adres] te Zuidwolde, waarbij onder meer pinpassen zijn buitgemaakt. Uit het daarna volgende onderzoek komt naar voren dat met één van de passen is getracht te pinnen bij de pinautomaat van de ING-bank te Zwaag. Hiervan zijn door beveiligingscamera's beelden gemaakt. Deze beelden zijn in het televisieprogramma 'Opsporing Verzocht' getoond. Naar aanleiding daarvan heeft de medeverdachte [mededader] zich bij de politie gemeld. In de daarna volgende verhoren heeft de medeverdachte zijn rol bij de overval uitvoerig verteld en tevens heeft hij daarbij de naam van zijn mededader genoemd, te weten [verdachte]. Uit deze verhoren blijkt verder dat bij de overval gebruik is gemaakt van een rode Hyundai Coupe die betrekkelijk korte tijd voor de overval door [getuige 2] aan verdachte in gebruik is gegeven. Medeverdachte [mededader] heeft verklaard dat verdachte de auto op die dag, 7 december 2010, heeft bestuurd. Voorts is op de dag van de overval, ongeveer een half uur voordat de overval plaatsvond, de betreffende Hyundai om 19.47 uur 'geflitst' bij een snelheidsovertreding op de Weg der Verenigde Naties te Groningen. Tevens heeft getuige [getuige 1] verklaard dat zij omstreeks 19.56 uur op die dag werd aangesproken door de bijrijder van een rode auto met de vraag of zij wist of er een pinautomaat in Zuidwolde was.
Nadat door de verklaringen van medeverdachte [mededader] de naam van verdachte en de namen van diens broers bekend waren geworden zijn door de politie zoekingen verricht in de woningen van medeverdachte [mededader], verdachte en de woningen van diens broers en vriendin. Daarbij zijn goederen aangetroffen die afkomstig waren van de overval.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 7 december 2010 te Zuidwolde, gemeente Bedum en in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [aangever 1] heeft gedwongen tot de afgifte van onder meer een I-phone en bankpasjes en een creditcard en een rijbewijs en sieraden, toebehorende aan die [aangever 1] en/of [aangever 2], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte tezamen met zijn mededader:
- met een bivakmuts over het gelaat de garage en woning van die [aangever 1] is binnen-gedrongen, en
- een vuurwapen, heeft getoond aan en gericht op die [aangever 1], en
- die [aangever 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd "Dit is een overval" en "Nu gaat u mij aanwijzen waar het geld is" en "Waar is het geld" en "Waar is de kluis" en "Waar is het goud" en "Geef me je bankpasjes", en
- die [aangever 1] onder bedreiging van een vuurwapen naar zijn pincodes heeft gevraagd, en
- in aanwezigheid van die [aangever 1] heeft gesproken over het vastbinden van die [aangever 1], en
- die [aangever 1] vervolgens heeft laten plaatsnemen in een auto en tegen die [aangever 1] heeft gezegd dat hij zijn hoofd naar beneden moest houden en naar buiten moest kijken en vervolgens met die [aangever 1] naar een pinautomaat is gereden en
- vervolgens die [aangever 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd dat als hij een onjuiste pincode zou geven, hij, verdachte en zijn mededader de auto in brand zouden steken en dat als hij de goede code zou geven er niets met de auto zou gebeuren, en
- vervolgens naar de woning van die [aangever 1] is teruggegaan en vervolgens die [aangever 1] heeft opgesloten in een inloopkast;
en
hij op 7 december 2010 te Zuidwolde, gemeente Bedum en in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen onder meer geld en horloges en een mobiele telefoon en een kentekenbewijs en een fototoestel en een laptop en een tas en een reservesleutel (Audi) en bestek, toebehorende aan naam [aangever 1] en/of [aangever 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen die [aangever 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte tezamen met zijn mededader:
- met een bivakmuts over het gelaat de garage en woning van die [aangever 1] is binnengedrongen, en
- een vuurwapen heeft getoond aan en gericht op die [aangever 1], en
- die [aangever 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd "Dit is een overval" en "Nu gaat u mij aanwijzen waar het geld is" en "Waar is het geld" en "Waar is de kluis" en "Waar is het goud" en "Geef me je bankpasjes", en
- die [aangever 1] onder bedreiging van een vuurwapen naar zijn pincodes heeft gevraagd, en
- in aanwezigheid van die [aangever 1] heeft gesproken over het vastbinden van die [aangever 1], en
- die [aangever 1] vervolgens heeft laten plaatsnemen in een auto en tegen die [aangever 1] heeft gezegd dat hij zijn hoofd naar beneden moest houden en naar buiten moest kijken en vervolgens met die [aangever 1] naar een pinautomaat is gereden en
- vervolgens die [aangever 1] dreigend de woorden heeft toegevoegd dat als hij een onjuiste pincode zou geven, hij, verdachte en zijn mededader de auto in brand zouden steken en dat als hij de goede code zou geven er niets met de auto zou gebeuren, en
- vervolgens naar de woning van die [aangever 1] is teruggegaan en vervolgens die [aangever 1] heeft opgesloten in een inloopkast;
2.
hij op 7 december 2010, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen geldbedragen (1000 euro en 150 euro), toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 2], waarbij verdachte en zijn mededader telkens het weg te nemen goed (geld) onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruikmaking van een van diefstal afkomstige bankpas en een bij die bankpas horende pincode;
3.
hij op 7 december 2010, in de gemeente Groningen, meermalen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een geldbedrag, toebehorende aan [aangever 1] en/of [aangever 2], en telkens dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, een van diefstal afkomstige bankpas in betaal- en/of pinautomaten heeft ingevoerd en een bij die bankpas horende pincode heeft ingetoetst, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
De rechtbank acht hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen acht levert de volgende strafbare feiten op:
1. de voortgezette handeling van:
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
en
Diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
2. Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
3. Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu geen schulduitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Motivering strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte, conform de meest recente voor het Openbaar Ministerie geldende richtlijnen, voor de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf van zeven jaar met aftrek van voorarrest. Daarbij heeft zij aangevoerd dat een overval in een woning op de slachtoffers een enorme impact heeft, waar zij nog lange tijd de gevolgen van zullen ondervinden en dat daarom een aanzienlijke vrijheidsstraf passend is.
Standpunt verdediging
Namens verdachte is betoogd dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit, dat er sprake is van minder gestolen goederen dan aangever heeft aangegeven en dat de medeverdachte een leidende rol heeft gespeeld en verdachte een meer ondergeschikte rol.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het aangaande zijn persoon opgemaakte reclasseringsrapport d.d. 4 mei 2011, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan een overval op een woning waarbij de bewoner is bedreigd met een vuurwapen. Daarnaast heeft de medeverdachte met behulp van gestolen pinpassen en de daarbij behorende codes geld van de bankrekeningen van de slachtoffers gehaald. Ook heeft de medeverdachte later nog een poging gedaan om door middel van pinnen zich te verrijken met geld van de slachtoffers.
Verdachte en de medeverdachte hebben van tevoren het plan gemaakt om deze mensen te overvallen. In casu betrof het een Bed & Breakfast waar zij enkele weken eerder als gasten hadden verbleven. Verdachte is met de medeverdachte het huis binnengedrongen, nadat het slachtoffer eerst nog had getracht de deur dicht te doen. Onder bedreiging met een door de medeverdachte gehanteerd vuurwapen hebben zij het slachtoffer beetgepakt en hebben zij hem de woning weer ingeduwd. Vervolgens zijn verdachte en de medeverdachte de woning binnengedrongen. Daar heeft het slachtoffer bankpassen, een I-phone, een creditcard en sieraden aan de overvallers afgegeven. Daarna heeft het slachtoffer onder dwang de pincodes afgegeven, waarna hij werd gedwongen zich in zijn eigen auto naar een pinautomaat in Groningen te laten rijden, waar vervolgens 1000 euro werd gepind door verdachte. Nadat verdachte en de medeverdachte de nodige goederen en het geld hadden weggenomen hebben zij het slachtoffer [aangever 1] in een kast opgesloten om ongehinderd met de door hen gestolen spullen weg te kunnen komen.
De overval heeft op het slachtoffer en zijn vrouw veel impact gehad en ook op hun omgeving. Het kan de overvallers en dus ook verdachte worden aangerekend dat zij door hun handelwijze een zeer ernstige inbreuk hebben gemaakt op het veiligheidsgevoel van deze personen. De gevolgen van de overval zijn door het slachtoffer in de schriftelijke slachtofferverklaring treffend verwoord.
Verdachte en zijn mededader hebben met hun daad een grove schending op de fundamentele rechten van de slachtoffers gemaakt, zoals het gevoel van veiligheid in hun eigen huis. Het slachtoffer en zijn vrouw kunnen de psychische gevolgen hiervan nog gedurende lange tijd ondervinden.
Voor dergelijke overvallen is in elk geval een gevangenisstraf van een beduidend aantal jaren passend en geboden. Strafverzwarend acht de rechtbank de omstandigheden dat de plaats van het delict door de daders van tevoren is gecontroleerd, doordat de medeverdachte enkele dagen tevoren onder een valse naam had geïnformeerd of hij in het Bed & Breakfast kon overnachten. Ook had men zich voorzien van touw en tape om aangever (en diens echtgenote en mogelijk gasten) vast te binden. Eveneens acht de rechtbank het gebruik van een vuurwapen, bivakmutsen, het gijzelen van het slachtoffer in zijn eigen huis en auto, het opsluiten in een kast en de relatief lange duur van de overval strafverzwarend.
Uit oogpunt van vergelding en normhandhaving is in dit geval een lange vrijheidsstraf passend en geboden.
Bij de bepaling van de duur van de straf heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder voor geweldsmisdrijven is veroordeeld. Met overige persoonlijke omstandigheden heeft de rechtbank geen rekening gehouden, nu verdachte geen openheid van zaken heeft willen geven.
Gelet op het voorgaande meent de rechtbank dat een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is.
Vordering van de benadeelde partij
Feiten 1 en 2
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [aangever 1], wonende te [plaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
De raadsman heeft betoogd dat de benadeelde partij in zijn vordering niet ontvankelijk moet worden verklaard omdat er veel minder is weggenomen dan wordt opgevoerd. Als een en ander door een taxateur moet worden onderzocht levert dat een onevenredige vertraging van het strafproces op. Ook ten aanzien van de immateriële schade dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Naar het oordeel van de rechtbank is uit het onderzoek ter terechtzitting komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade in ieder geval € 10.000,- bedraagt. Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat behandeling van het materiële deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in dit deel van de vordering niet worden ontvangen en kan hij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Het immateriële deel van de gevorderde schadevergoeding zal de rechtbank toewijzen. In totaal wordt aan de benadeelde partij derhalve een bedrag van € 15.500,- toegewezen.
Hoofdelijkheid
Verdachte is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door verdachtes mededader is voldaan.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 24c, 36f, 45, 56, 57, 311, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
- verklaart het onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van VIJF JAREN.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 1], wonende te [plaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 15.500,00 (zegge: vijftienduizend vijfhonderd euro).
Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 15.500,- (zegge vijftienduizend vijfhonderd euro) ten behoeve van de benadeelde partij [aangever 1], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 112 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. L.W. Janssen, voorzitter, R.B.M. Keurentjes en S. Timmermans, in tegenwoordigheid van D. van der Ploeg, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 1 september 2011.