ECLI:NL:RBGRO:2011:BR5475
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging gezag en hoofdverblijf van minderjarige na echtscheiding
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 14 juni 2011 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de man, die verzocht om wijziging van de beschikking van 30 augustus 1994 betreffende het gezag en het hoofdverblijf van de minderjarige [naam minderjarige]. De man heeft op 8 februari 2011 een verzoekschrift ingediend, waarin hij verzoekt om het gezag over de minderjarige [naam minderjarige] te verkrijgen en te bepalen dat haar hoofdverblijf bij hem is. De vrouw, die het gezag over de minderjarige heeft, is in deze procedure niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw eenzijdig het gezag heeft over de minderjarige en dat de man een verzoek kan indienen om gezamenlijk met het gezag te worden belast. De rechtbank oordeelt dat het niet in het belang van de minderjarige is om de man eenhoofdig met het gezag te belasten, maar dat het wel in het belang van de minderjarige is om de man gezamenlijk met de vrouw met het gezag te belasten, gezien het feit dat de minderjarige sinds 4 januari 2011 bij de man woont en daar ook is ingeschreven. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de man recht heeft op de ontvangen kinderbijslag over het eerste kwartaal van 2011, nu dit verzoek door de vrouw niet is weersproken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de vrouw is verplicht om de ontvangen kinderbijslag aan de man te voldoen binnen 14 dagen na de datum van de beschikking. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. M.J.B. Holsink en uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M.C. Groenewegen als griffier.