RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670063-11 (promis)
datum uitspraak: 5 augustus 2011
raadsman: mr. F.H. Kappelhof
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [straatnaam],
thans preventief gedetineerd in de P.I. HvB Ter Apel, Ter Apelervenen 10.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
30 mei 2011, 8 juli 2011 en 22 juli 2011.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 februari 2011 te Assen, in elk geval in de gemeente Assen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in de voor de nachtrust bestemde tijd, in de woning [straatnaam en huisnummer], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 15.000 euro, althans een geldbedrag, en/of een hoeveelheid verdovende middelen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat geldbedrag en/of die verdovende middelen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of valse sleutels en/of
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn mededaders hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, onder meer
- in het bezit was van één of meerdere vuurwapens en/of een ploertendoder, en/of
- zich bij de voordeur van die woning verdekt heeft opgesteld, en/of
- die [slachtoffer 1] die woning in heeft geduwd, bij de keel heeft vastgepakt, meegetrokken, naar boven gedwongen, in een donkere kamer op een bank laten zitten, heeft bedreigd door een pistool (althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp) tegen het hoofd en/of de nek van die [slachtoffer 1] te houden en op het been van die [slachtoffer 1] te richten, en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] heeft vastgebonden met tape, en/of
- de ogen en mond van die [slachtoffer 1] heeft afgeplakt met tape;
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht leiden, dat
hij op of omstreeks 3 februari 2011, te Assen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in de voor de nachtrust bestemde tijd, in de woning [straatnaam en huisnummer], met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, een persoon, genaamd [slachtoffer 1], heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van ongeveer 15.000,- euro, althans een geldbedrag en/of een hoeveelheid verdovende middelen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat geldbedrag en/of die verdovende middelen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of valse sleutels en/of
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, onder meer
- in het bezit was van één of meerdere vuurwapens en/of een ploertendoder, en/of
- zich bij de voordeur van die woning verdekt heeft opgesteld, en/of
- die [slachtoffer 1] die woning in heeft geduwd, bij de keel heeft vastgepakt, meegetrokken, naar boven gedwongen, in een donkere kamer op een bank laten zitten, heeft bedreigd door een pistool (althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp) tegen het hoofd en/of de nek van die [slachtoffer 1] te houden en/of op het been van die [slachtoffer 1] te richten, en/of
- de handen van die [slachtoffer 1] heeft vastgebonden met tape, en/of
- de ogen en mond van die [slachtoffer 1] heeft afgeplakt met tape;
hij op of omstreeks 3 februari 2011, te Groningen, in elk geval in de gemeente Groningen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade een of meer personen, te weten [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, met een vuurwapen heeft geschoten in de richting van die [slachtoffer 2], die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4], althans in de richting van de auto waarnaar die [slachtoffer 2], die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] liep(en) en/of waarin die [slachtoffer 2], die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] zat(en),
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
hij op of omstreeks 3 februari 2011, te Groningen, in elk geval in de gemeente Groningen,
met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten het Universitair Medisch Centrum Groningen, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 5], [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 2] en/of anderen, welk geweld bestond uit het dreigend en/of zichtbaar en/of hoorbaar
- tegen die [slachtoffer 5] zeggen: "Je kan niet meer rustig thuis slapen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- een mes en/of ploertendoder pakken en/of vasthouden, en/of
- openschuiven, zwaaien met en/of slaan op verdachtes hand met die ploertendoder, en/of
- achtervolgen van één of meer bovengenoemde personen met die ploertendoder en/of dat mes in de hand tot in de hal;
althans, indien het vorenstaande onder 3. niet tot een veroordeling mocht leiden, dat
hij op of omstreeks 3 februari 2011, te Groningen, in elk geval in de gemeente Groningen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer personen, te weten [slachtoffer 5], [slachtoffer 3], [slachtoffer 4], [slachtoffer 2] en/of anderen, heeft bedreigd met enig misdrijf
tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk dreigend
- tegen die [slachtoffer 5] gezegd: "Je kan niet meer rustig thuis slapen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- een mes en/of ploertendoder gepakt en/of vast gehouden, en/of open geschoven en/of gezwaaid met en/of geslagen op verdachtes hand met die ploertendoder, en/of
- één of meer bovengenoemde personen met die ploertendoder en/of dat mes in de hand heeft achtervolgd;
hij op of omstreeks 3 februari 2011, in de gemeente Groningen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 15.600 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk
vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/of ongeveer 2.200 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,
zijnde hasjiesj en/of hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De officier van justitie gaat er van uit dat er daadwerkelijk een overval op [slachtoffer 1] heeft plaatsgevonden, gepleegd door verdachte en zijn medeverdachten. De aangifte van [slachtoffer 1] wordt ondersteund door verscheidene bevindingen van de politie. Ook hetgeen er in café [naam café] is besproken na de overval ondersteunt de aangifte. Uit meerdere verklaringen van personen die in het café aanwezig waren blijkt immers dat [slachtoffer 1] verteld heeft dat hij beroofd is. Er heeft in het café overleg plaatsgevonden en er zijn dan aanwijzingen om [medeverdachte 1] te verdenken van betrokkenheid bij de overval. [medeverdachte 1] wordt daarom opgehaald van huis en er wordt met hem gesproken in [naam café]. Uiteindelijk bekent hij verdachte via zijn telefoon te hebben getipt toen [slachtoffer 1] het café verliet. Dit blijkt ook uit de telecomgegevens. [medeverdachte 1] verklaart bij de politie dat hij [slachtoffer 1] in opdracht van [verdachte] al een paar dagen voor de dag van de overval in de gaten hield. Verdachte zou deze [slachtoffer 1] willen spreken en een lesje willen leren.
Uit de verklaringen van [medeverdachte 1] blijkt afdoende dat verdachte op zoek was naar [slachtoffer 1]. Uitgerekend als [medeverdachte 1] doorgeeft dat [slachtoffer 1] vertrekt uit [naam café] wordt [slachtoffer 1] even later overvallen door drie mannen in zijn woning aan de [straatnaam] te Assen. Uit de telecomgegevens blijkt dat de telefoon van verdachte ten tijde van de overval in Assen is en verdachte heeft verklaard dat hij zijn telefoon altijd in de buurt heeft. In het navigatiesysteem van de auto van verdachte is het adres [straatnaam en huisnummer] ingevoerd. Ook in het navigatiesysteem dat los wordt gevonden in de woning [straatnaam en huisnummer woning verdachte], waar verdachte verblijft, is dit adres ingevoerd. Bovendien blijkt uit onderzoek naar dat losse navigatiesysteem dat er die nacht een route is afgelegd naar de [straatnaam en huisnummer], dat de auto daar enige tijd stil heeft gestaan en vervolgens een route terug naar de [straatnaam woning verdachte] heeft afgelegd. In de woning [straatnaam en huisnummer woning verdachte] wordt een briefje aangetroffen met het adres [straatnaam en huisnummer]. Verdachte heeft voor al deze bevindingen geen verklaring. In de auto van verdachte, de BMW X6, waarin [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zich bij hun aanhouding bevinden, wordt een hoeveelheid drugs en geld aangetroffen. Het geldbedrag is bijna gelijk aan het door [slachtoffer 1] in zijn aangifte genoemde weggenomen bedrag en is bovendien verpakt in vergelijkbare pakketjes. Ten slotte worden twee bivakmutsen aangetroffen in de woning [straatnaam en huisnummer woning verdachte].
Ook [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] worden verdacht van het medeplegen van de overval in Assen. Zij verbleven in de woning [straatnaam en huisnummer woning verdachte]. [medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij die nacht, als hij naar het toilet gaat, verdachte, [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en twee onbekende Turkse mannen in de woning ziet. Hij ziet dan ook zakken met drugs liggen. Ook ziet hij twee bivakmutsen op tafel liggen. Later verklaart [medeverdachte 4] dat [medeverdachte 3] bij de overval betrokken was. [medeverdachte 4] heeft [medeverdachte 3] die avond weg horen gaan en toen hij terug kwam in de nacht zei [medeverdachte 3] dat hij met twee man was en dat hij goed op iemand had ingeslagen. Ook verklaart [medeverdachte 4] dat de twee onbekende Turkse mannen [naam 1] en [naam 2] zouden heten en dat deze zouden verblijven aan de [straatnaam en huisnummer getuige 1]. De verhuurder van de woning [straatnaam en huisnummer getuige 1], getuige [getuige 1], heeft inderdaad woonruimte verhuurd aan verdachte. Bovendien worden in de BMW van verdachte hotelrekeningen aangetroffen op naam van een [naam 1] en een [naam 2]. Uit het telecomonderzoek blijkt ook dat de telefoon van verdachte contact had met ene [naam 1] NL op 31 januari 2011, beide telefoons bevinden zich dan in Assen. Dit is de dag waarop volgens [medeverdachte 1] zou zijn afgezien van een actie.
Uit al deze bevindingen kan de conclusie getrokken worden dat verdachte, [medeverdachte 3] en de twee onbekende Turken, wellicht [naam 1] en [naam 2], de overval in Assen hebben gepleegd. Nu [slachtoffer 1] heeft aangegeven door drie mannen te zijn overvallen kan het zijn dat verdachte buiten heeft gewacht. Gelet op de verklaring van [slachtoffer 1] gaat de officier van justitie uit van diefstal met geweld en niet van afpersing.
Met betrekking tot het schietincident aan de [straatnaam woning verdachte] heeft de officier van justitie het volgende aangevoerd. Als [slachtoffer 2] de woning is uitgewerkt, weet hij gewond de auto van [slachtoffer 4] te bereiken. Deze auto staat vanuit de woning gezien aan de linkerkant van de straat. Als zij vertrekken en langs het huis rijden horen [slachtoffer 4], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] een schot. Ook heeft [slachtoffer 5] een schot gehoord toen hij met [slachtoffer 3] belde op het moment dat die wegreed bij het huis. Dit telefoontje vindt ook bevestiging in de telecomgegevens. Zowel verdachte, [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] als [medeverdachte 2] ontkennen te hebben geschoten. De lezing die met betrekking tot het schot is geopperd door [medeverdachte 2] en verdachte acht de officier van justitie ongeloofwaardig en onaannemelijk. Vast staat dat er is geschoten en ook dat dat is gebeurd met het wapen dat later in de auto van [verdachte] wordt aangetroffen. Uit forensisch onderzoek blijkt dat zowel [medeverdachte 4], verdachte als [medeverdachte 2] een vrijwel zekere relatie hebben met het schietproces. Ook [slachtoffer 3] heeft deze relatie, maar in zijn geval betreft het gemarkeerde munitie, en die is hier niet aan de orde. De aangetoonde relatie kan ook bestaan doordat iemand het wapen in handen heeft gehad, de schutter heeft aangeraakt of in diens directe nabijheid is geweest. [medeverdachte 3] scoort niet positief, het is dan ook onaannemelijk dat hij heeft geschoten. Het is voorts aannemelijk dat [medeverdachte 4] beneden was in de woning met [medeverdachte 3] op het moment van schieten, zodat ook zijn betrokkenheid onaannemelijk is. Hij kan besmet zijn door het begeleiden van zijn oom of doordat hij het wapen in de auto heeft gelegd. [medeverdachte 2] en verdachte waren boven in de slaapkamer op het moment van schieten. [medeverdachte 2] heeft het wapen nog na het gevecht met [slachtoffer 2] in handen gehad. Dat geldt ook voor verdachte, hij heeft het wapen ontladen. Op het wapen is voornamelijk DNA aangetroffen van verdachte. Op het raamkozijn is bloed aangetroffen. Het is, alles bij elkaar, aannemelijk dat ofwel [medeverdachte 2] of verdachte heeft geschoten vanuit de slaapkamer. Ook al zou alleen [medeverdachte 2] geschoten hebben, dan nog was verdachte in de slaapkamer aanwezig toen er is geschoten. Hij is dan ook als medepleger aan te merken. Hij heeft haar niet gestopt of zich onttrokken aan de situatie. Er is geschoten op de auto waarin [slachtoffer 4], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] wegrijden. Het schieten op een auto met daarin drie personen met een vuurwapen kan tot gevolg hebben dat één van de inzittenden overlijdt. Gezien de setting waarin is geschoten, het gevecht dat zojuist in de woning heeft plaatsgevonden, is het aannemelijk dat de intentie was om iemand iets aan te doen. Er is sprake van een gedraging die naar de uiterlijke verschijningsvorm kan worden aangemerkt als zodanig gericht op een bepaald gevolg dat het niet anders kan zijn dan dat [medeverdachte 2] en verdachte de aanmerkelijke kans op het betreffende gevolg hebben aanvaard. Zij hebben daarmee in ieder geval voorwaardelijk opzet gehad op de dood van de inzittenden van de auto. Er is ook sprake van tijdsverloop tussen het gevecht met [slachtoffer 2] en het moment van schieten, tijd voor kalm beraad. Er is dan ook sprake geweest van voorbedachten rade. Daarmee hebben zij zich beiden schuldig gemaakt aan een poging tot moord. Subsidiair acht de officier van justitie poging tot doodslag bewezen.
Met betrekking tot het incident in het UMCG, het onder 3 ten laste gelegde, komt de officier van justitie tot de conclusie dat er aldaar een treffen is geweest tussen beide groepen. Onder beide groepen was een gewonde te betreuren. [slachtoffer 5] en [verdachte] treffen elkaar daar eerst, zij verklaren beiden door de ander te zijn bedreigd. Maar zeker als [slachtoffer 6] ten tonele verschijnt, slaat de vlam in de pan. [medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij een ploertendoder en een mes bij zich had en deze ook tevoorschijn heeft gehaald en de ploertendoder heeft gebruikt. [medeverdachte 3] heeft geen wapens gebruikt, maar liep wel mee met [medeverdachte 4] achter [slachtoffer 6] aan toen die op de vlucht sloeg. Zowel [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] als verdachte hebben daarmee deelgenomen aan openlijke geweldpleging.
Met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde heeft de officier van justitie het volgende aangevoerd. Het gaat daarbij om de in de auto van [verdachte] aangetroffen drugs. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat de drugs die nacht in de woning zijn gekomen. [medeverdachte 3] en verdachte waren betrokken bij de overval op [slachtoffer 1], waarbij ook drugs zijn weggenomen. Het is dan ook aannemelijk dat zij van de aanwezigheid van deze drugs af wisten. De drugs worden vervolgens aangetroffen in de auto waarin [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zitten bij hun aanhouding. Verdachte is in deze auto naar het ziekenhuis gebracht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van hetgeen aan hem ten laste is gelegd. Het schort vooral aan overtuiging. Er is sprake geweest van een tunnelvisie bij de politie waardoor andere alternatieve scenario’s geen kans hebben gekregen, terwijl die minstens even aannemelijk zijn. Het is twijfelachtig of er daadwerkelijk een overval in Assen heeft plaatsgevonden. Volgens verdachte heeft deze overval niet plaatsgevonden, en verder ontkent hij dat hij bij zoiets betrokken zou zijn geweest. Het is allereerst de vraag hoe betrouwbaar de aangifte van [slachtoffer 1] is. Een aantal elementen in zijn aangifte doen daarover twijfels rijzen. [slachtoffer 1] spreekt enkel over geld, niet over drugs. Verder wordt op geen enkel stuk duct tape haar aangetroffen, terwijl het in de lijn der verwachting ligt dat dit wel wordt aangetroffen, zeker wanneer [slachtoffer 1] de tape op zijn ogen en mond heeft gehad. Duct tape is bijna niet los te krijgen. [slachtoffer 1] zou twee van de drie daders in het ziekenhuis hebben gezien, maar de signalementen komen niet overeen met die van de veronderstelde daders. Afgezien van de betrouwbaarheid is er een aantal elementen die erop wijzen dat verdachte hierbij niet betrokken was. Zo komt het signalement van de daders niet overeen met dat van verdachte. Ook zijn er geen sporen van verdachte aangetroffen in de woning aan de [straatnaam en huisnummer]. Volgens het Openbaar Ministerie zou verdachte de sturende man zijn geweest achter de overval. Zijn mobiele telefoon straalt immers een zendmast in Assen aan ten tijde van de overval, hij heeft contact met ene [naam 1], er wordt geld en drugs bij hem aangetroffen alsmede een papiertje met het adres van [slachtoffer 1] en een navigatiesysteem met een route naar dit adres. Er moet sprake zijn geweest van nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte is wellicht in Assen geweest die nacht, maar zijn rol kan allerhande zijn geweest. Anderen kunnen van zijn telefoon gebruik hebben gemaakt. Dat hij beschikt over veel contant geld is niet vreemd aangezien hij een zakenman is en de beschikking heeft over kasgeld. Bovendien kan het ook zo zijn dat er een gewone transactie heeft plaatsgevonden met [slachtoffer 1], zodat deze wist over welk geldbedrag verdachte zou moeten beschikken en daarom ook dit bedrag genoemd heeft in zijn aangifte. Ook het feit dat er drugs zijn aangetroffen legt geen link met een overval in Assen. Partijen ontkennen niet elkaar te kennen, het is dus niet heel vreemd dat er een briefje wordt aangetroffen met daarop het adres van [slachtoffer 1], zeker niet als je er van uit gaat dat er vaker zaken worden gedaan. Het losse navigatiesysteem is niet van verdachte, dat is ook niet logisch aangezien verdachte zelf in zijn auto al beschikt over een navigatiesysteem.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman opgemerkt dat verdachte in een situatie verzeild raakte waar hij niet om had gevraagd. Het wapen is niet van verdachte. [betrokkene] herkent het wapen uit café [naam café]. Er is wel geschoten. Onduidelijk is echter in welke richting, op welk moment en waar de personen waar op geschoten zou zijn zich op dat moment bevonden. Het is niet aannemelijk dat juist in de in het proces-verbaal veronderstelde schietbaan mensen hebben gestaan, integendeel. Uit de verklaringen valt te destilleren dat juist in een andere richting is geschoten dan die waarin zich mensen bevonden. Alle betrokkenen geven bovendien een ander moment aan waarop zij een schot gehoord zouden hebben. Verdachte erkent wel het wapen vast te hebben gehad, maar zegt niet te hebben geschoten. Het kan dus zo zijn dat tijdens de worsteling het wapen is afgegaan. Ook uit het schotrestenonderzoek blijkt niet wie er heeft geschoten.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsman naar voren gebracht dat het een situatie betreft tegen de personen die eerder die ochtend zijn huis zijn binnengedrongen en hem in zijn zij hebben gestoken. Er is geen aangifte gedaan door één van de vermeende slachtoffers van dit feit. Het is onduidelijk wat er precies is voorgevallen in het ziekenhuis. Het kan zijn dat verdachte iets heeft geroepen, dit betekent echter niet dat er ook sprake is van openlijke geweldpleging. Ook het subsidiaire is niet te bewijzen nu er geen aangifte is waaruit blijkt dat iemand zich bedreigd heeft gevoeld.
Met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde heeft de raadsman naar voren gebracht dat de drugs zijn aangetroffen in de auto van verdachte. Verdachte weet er echter niets van af. [medeverdachte 2] verklaart dat zij de tassen met drugs in de auto heeft gezet. De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank op dit punt.
De rechtbank gaat uit van het volgende scenario. In de nacht van 2 op 3 februari 2011 overhandigt [slachtoffer 5] in café [naam café] te Groningen een geldbedrag van € 15.000,-- aan zijn broer [slachtoffer 1]. [slachtoffer 1] vertrekt enige tijd later in de nacht naar zijn woning aan de [straatnaam en huisnummer] te Assen. Op het moment dat [slachtoffer 1] zijn woning in Assen binnengaat, wordt hij door drie mannen, gewapend met een ploertendoder en een pistool en twee van hen met bivakmuts, overvallen. Hij wordt naar binnen geduwd en naar boven gedwongen, zijn handen en mond worden afgeplakt met tape, hij wordt bedreigd met het pistool en uiteindelijk wordt hij opgesloten in een kamer. [slachtoffer 1] weet zich uiteindelijk, als de mannen zijn woning hebben verlaten, te bevrijden. Het geld dat hij eerder die nacht van zijn broer had gekregen, blijkt te zijn weggenomen. [slachtoffer 1] rijdt vervolgens terug naar café [naam café] waar hij aan zijn broer [slachtoffer 5] vertelt wat er is gebeurd. Hij vertelt aan verschillende mensen dat er geld en een hoeveelheid verdovende middelen uit zijn woning zijn weggenomen.
[slachtoffer 5] wil uitzoeken wie er bij de overval betrokken zijn en vermoedt al snel dat er een tipgever moet zijn geweest. Hij zorgt er, als oudste van de familie, voor dat alle bezoekers die die avond en nacht het café hebben bezocht, terug komen naar het café. Er wordt overleg gepleegd en [slachtoffer 3] is degene die vertelt dat hij zijn broer, [medeverdachte 1], verdenkt van betrokkenheid bij de overval. Ook [medeverdachte 1] wordt daarom van huis gehaald. Geconfronteerd met sms’jes in zijn telefoon geeft [medeverdachte 1] toe dat hij [verdachte] heeft getipt over het vertrek van [slachtoffer 1]. Een aantal mensen gaat vanuit het café naar [verdachte]. Hoewel niet vast staat dat er vooraf vastomlijnde plannen zijn gemaakt, is wel duidelijk dat de intentie is dat [verdachte] van huis moet worden opgehaald om in het café verantwoording af te leggen. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] vertrekken in één auto naar de [straatnaam woning verdachte]. [betrokkene 2] is inmiddels op verzoek van [slachtoffer 5] ook naar het café gekomen en gaat samen met [slachtoffer 6] naar een ander mogelijk verblijfadres van [verdachte]. [verdachte] blijkt echter te verblijven aan de [straatnaam woning verdachte]. Er staan daar auto’s met Duitse kentekens voor de woning. [slachtoffer 6] en [betrokkene 2] komen terug naar het café en vertrekken vervolgens met [slachtoffer 5] ook richting [straatnaam woning verdachte]. Ondertussen is ook [slachtoffer 3] met [betrokkene] bij de [straatnaam woning verdachte] aangekomen. Bij de woning van [verdachte] en [medeverdachte 2] weet [slachtoffer 3] met een schroevendraaier een bovenraampje open te breken en de woning in te klimmen. Hij opent de deur voor de anderen. [slachtoffer 2] pakt een mes uit de keuken en loopt naar boven. [slachtoffer 3] loopt voorop en kijkt op alle verdiepingen in de kamers. [slachtoffer 2] gaat dan de slaapkamer in waar [verdachte] en [medeverdachte 2] liggen te slapen. [verdachte] wordt gesommeerd, onder bedreiging van het mes, zich aan te kleden en mee te gaan naar het café. [verdachte] raakt gewond aan zijn hand. [slachtoffer 3], [betrokkene], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 6] staan ook op de eerste verdieping in de buurt van de slaapkamer. Kort nadat [verdachte] zich heeft aangekleed en zijn hand is verbonden, verlaten [slachtoffer 4], [slachtoffer 6] en [betrokkene] de woning. [slachtoffer 5], die buiten de woning is gebleven, heeft [slachtoffer 6] namelijk telefonisch gezegd dat ze moeten vertrekken uit de woning. [slachtoffer 3] verlaat de woning als hij [medeverdachte 2] naar boven ziet lopen. Hij heeft al gezien dat er op de tweede verdieping nog twee mensen liggen te slapen en vreest voor escalatie. [medeverdachte 2] heeft de mannen die daar slapen, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4], wakker gemaakt. [medeverdachte 2] komt als eerste weer naar beneden op de eerste verdieping. [slachtoffer 2] ziet dat [verdachte] een wapen in zijn hand heeft en dat [verdachte] het wapen wil doorladen. [slachtoffer 2] springt op [verdachte] om dit te voorkomen. In de worsteling die dan ontstaat, wordt [verdachte] in zijn buik gestoken met het mes van [slachtoffer 2]. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4], die inmiddels ook beneden zijn gekomen, zien dit en proberen [verdachte] te ontzetten. [slachtoffer 2] raakt bij dit gevecht gewond in zijn gezicht. [slachtoffer 2] rolt vervolgens met [medeverdachte 3] van de trap. [slachtoffer 2] vlucht dan naar de auto van [slachtoffer 4]. Ook [slachtoffer 3] zit in deze auto te wachten. Op enig moment is er een schot gelost.
[slachtoffer 4] zet [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] af bij het UMCG. Ook [verdachte] wordt naar het UMCG gebracht door [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4]. Vervolgens arriveert [verdachte] op de spoedopvang. Er ontstaat een woordenwisseling tussen [verdachte] en [slachtoffer 5]. Even later komt ook [slachtoffer 6] de spoedopvang op lopen. Hij krijgt ruzie met [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3]. [medeverdachte 4] slaat [slachtoffer 6] met de ploertendoder. [slachtoffer 6] heeft op enig moment een klap uitgedeeld aan [medeverdachte 3] of [medeverdachte 4]. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] vertrekken weer met de auto. Inmiddels is ook de politie met verschillende eenheden gearriveerd in het UMCG en wordt een aantal verdachten aangehouden. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] worden aangehouden in de auto, waarin, naast wapens, ook grote hoeveelheden geld en drugs worden aangetroffen.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewijs hiervoor ontbreekt. Uit het dossier is af te leiden dat vast staat dat er bij de [straatnaam woning verdachte] geschoten is. De kogel is afgevuurd uit het wapen dat later is aangetroffen in de auto van verdachte. Aannemelijk is verder dat er is geschoten vanuit de woning [straatnaam en huisnummer woning verdachte], mede gezien de vindplaats van de huls. Verdachte heeft een vrijwel zekere relatie met het schietproces, hij erkent ook dat hij het wapen in handen heeft gehad. Hij ontkent echter te hebben geschoten. Er is geen nader onderzoek gedaan naar de schietbaan, zodat onduidelijk blijft van welk punt de kogel is afgevuurd. Ook is onduidelijk of er (gericht) geschoten is op de auto waarin [slachtoffer 4], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] bij de woning wegreden. De verklaringen over het moment waarop er een schot is gehoord lopen bovendien uiteen. Er zijn teveel onduidelijkheden om te kunnen komen tot een conclusie met betrekking tot de schutter, het moment waarop en de richting van het schot.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het onder 3 primair aan verdachte ten laste gelegde niet wettig en overtuigend worden bewezen. De rechtbank gaat uit van twee verschillende momenten in de confrontatie tussen beide groepen in het UMCG. Het eerste moment is de confrontatie tussen [slachtoffer 5] en [verdachte], het andere de confrontatie tussen [slachtoffer 6] enerzijds en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] anderzijds. Er is onvoldoende verband tussen beide momenten om te kunnen spreken van één geheel van gedragingen waarin verschillende leden van de groepen een aandeel hadden zodat het geheel kan worden aangemerkt als openlijke geweldpleging. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 3 primair aan hem ten laste gelegde.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het onder 1, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 3 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 92 van [Onderzoeksdossier] van dossier nummer 01GHR11014, proces-verbaalnummer 2011011686, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1]:
Op 2 februari 2011 omstreeks 23:45 uur ben ik naar café [naam café] te Groningen gegaan. Daar heeft mijn broer [slachtoffer 5] een bedrag van € 15.000,-- aan mij gegeven. Ik heb het geld ter plaatse geteld en toen heb ik het geld in de envelop in de binnenzak van mijn jas gedaan. In Assen aangekomen ben ik naar het adres [straatnaam en huisnummer] gegaan. Ik verblijf op het ogenblik daar. Ik heb de auto geparkeerd, ik ben naar de woning gegaan en heb de deur van de woning open gemaakt. Toen de deur open was werd ik van achter besprongen door drie man. Ik weet zeker dat twee van deze mannen Turks waren aangezien zij Turks met elkaar spraken. De andere persoon sprak Duits.
Ik ben door de drie mannen naar binnen gedrukt. Twee mannen hadden een pistool bij zich, de ander had een knuppel in de hand. Een man pakte mij vanachter bij de keel, een lange man van Turkse afkomst, tussen de 1.90 en 1.95 m. lang. Hij droeg een bril en donkere kleding. Deze persoon had een vuurwapen bij zich. Toen deze mij bij de nek had gepakt trok hij mij naar boven. Ik moest plaats nemen in de keuken. Ik moest op een stoel gaan zitten. Dader 2 is rond de 1.75 m. lang. Beneden droeg deze persoon een bivakmuts. Hij droeg ook donkere kleding. Ik ben hierop een kamer naast de keuken ingeduwd. Hier was het donker. Dader 2 had ook een pistool bij zich. Ik moest hier op de bank zitten. Ik moest mijn handen voor mij houden. Ik wilde dit niet. Dader 1 drukte hierop zijn pistool in mijn nek, nadat hij het wapen had doorgeladen. Hierop pakte dader 1 een kussen en drukte het pistool op het kussen en dit kussen drukte hij op mijn bovenbeen met pistool. Ik was bang en heb hierop mijn handen naar voren gestoken. Dader 2 bond hierop met tape mijn handen vast en mijn hoofd/mond af. Toen ik vastgebonden in de kamer zat zijn de mannen de kamer gaan doorzoeken. Na een tijdje hebben ze mij naar een andere kamer gebracht. Zij hebben mij op de grond gezet en zijn de kamer uitgegaan en hebben de deur van deze kamer op slot gedaan. Ik heb hier een tijdje stil gezeten. Toen ik niets meer hoorde, heb ik de tape van mijn handen los kunnen trekken. In de kamer lag een gereedschapskist. Ik heb toen de deur met een hamer en schroevendraaier open kunnen breken. De deur is hierdoor beschadigd.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 16 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 107 van [Onderzoeksdossier] van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1]:
Dader 2 zei meerdere malen tegen mij dat ze mij niets zouden doen als ik gewoon meewerkte. Hij zei dit in het Turks. Dader 1 droeg niets. Beide andere daders hadden een zwarte muts met oogopeningen. Volgens mij ben ik tussen 2:00 en 3:00 uur ’s ochtends naar Assen gereden. Ze hebben mij beneden al mijn jas uitgetrokken in een worsteling omdat ik ineens belaagd werd. Ik werd vervolgens naar boven gesleurd en de jas bleef beneden.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 23 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 115 van [Onderzoeksdossier] van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1]:
Er is € 15.000,-- weggenomen uit mijn jas. Dit waren voornamelijk briefjes van € 50,--. Steeds 20 briefjes van € 50,-- bij elkaar. Het vuurwapen van de lange man met de bril was zilvergrijs.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 241 van [Onderzoeksdossier] van voornoemd dossier, inhoudende:
Na het aanhoren van het hele verhaal liet [slachtoffer 1] mij, verbalisant, aan de linkerkant van zijn hals een rondvormige afdruk zien.
Een proces-verbaal d.d. 15 februari 2011, opgenomen in de map Forensisch Technisch Onderzoek, tabblad 2.0, inhoudende:
Op donderdag 3 februari 2011 te 19:00 uur werd door mij, verbalisant, als forensisch onderzoeker een sporenonderzoek verricht in verband met een vermoedelijke poging doodslag/moord, gepleegd op donderdag 3 februari 2011 te Groningen. Het onderzoek werd verricht in een bovenwoning aan de [straatnaam en huisnummer] te Assen. De kamer voorzien van letter I, is de kamer waar betrokkene [slachtoffer 1] was vastgebonden. Het slot van de deur van deze slaapkamer was middels een breekvoorwerp (schroevendraaier) vanaf de binnenzijde vernield.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 4 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 18 van Map Verdachten 1 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 2]:
Iemand is denk ik iets schuldig aan mijn man. Voor zijn schuld heeft hij die dingen aan mijn man betaald. Die blauwe sporttas met bruine stukjes en die wiet. Deze spullen zijn volgens mij woensdagnacht in huis gekomen. Mijn man heeft aan mij tassen gevraagd. Ik heb twee tassen gehaald, de blauwe en de zwart-witte. Op zijn Turks heet het ‘hasj’ wat ik in de tas stopte.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 16 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 37 van Map Verdachten 2 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [betrokkene]:
Ik hoorde dat [slachtoffer 1] in de kring in [naam café] vertelde dat het ging om softdrugs. Ik heb gehoord dat het ging om 20 kilo hasj en om ongeveer totaal € 40.000,--. Het zou om goed spul gaan.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 15 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 36 van Map Verdachten 1 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1]:
Het gaat om 15 kilo pollen, 1 kilo Afgaan, 4 kilo van iets anders waar ik de naam niet van weet, en nog € 50.000,-- cash. Dat hoorde ik van [slachtoffer 1], omdat hij vertelde dat hij beroofd was. Dat was die avond dat ik naar [naam café] moest komen om me te verantwoorden.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 234 van [Onderzoeksdossier] van voornoemd dossier, inhoudende:
Op donderdag 3 februari 2011 om 10:25 uur, was op de openbare weg, de [straatnaam] te Groningen, een veilige situatie gecreëerd, waarna de beide inzittenden van de BMW, voorzien van kenteken [kenteken], die later bleken te zijn genaamd [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3], werden aangehouden.
Wij, verbalisanten, roken een sterke hennepgeur in het voertuig. In de kofferbak zagen wij aan de rechterzijde achterin een zwart/wit gestreepte tas liggen. In deze tas zag ik, verbalisant, een hoeveelheid verpakte hennep liggen. De geur en vorm zijn mij ambtshalve bekend. Ook zagen wij verbalisanten in de kofferbak rechtsvoor een donkere sporttas liggen. In deze sporttas zagen wij, verbalisanten, een hoeveelheid hasj liggen. Verder zagen wij allemaal verpakte blokken liggen, met daarin mogelijk hasj of andere stoffen genoemd in de Opiumwet.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 april 2011, opgenomen vanaf pagina 390 van [Onderzoeksdossier] van voornoemd dossier, inhoudende:
Op donderdag 3 februari 2011 werd een blauwe sporttas en een grijs/witte boodschappentas in beslag genomen. Deze twee tassen lagen in de kofferbak van een BMW X6, kenteken [kenteken]. In de blauwe sporttas zaten meerdere, in tape gewikkelde, blokken plantaardig materiaal. In de grijs/witte boodschappentas zaten meerdere plastic zakken, gevuld met plantaardig materiaal.
Op maandag 11 februari 2011 hebben wij, verbalisanten, de inhoud van de blauwe sporttas bekeken en gewogen. Wij zagen dat in de blauwe sporttas meerdere in tape gewikkelde blokken/plakken hasj lagen. Wij telden in totaal achttien blokken en vijf plakken hasj. Het totaalgewicht van de blokken en plakken inclusief verpakkingsmateriaal bedroeg 15.578 kilogram. Wij verbalisanten, hebben het verpakkingsmateriaal deels weggesneden om te kijken wat voor soort plantaardig materiaal hierin zat. Wij zijn ambtshalve bekend met softdrugs en weten hoe hasj eruit ziet en ruikt. Wij roken en zagen aan de vorm en kleur en geur van de blokken en plakken hasj dat het softdrugs betrof, voorkomende op de lijst van de Opiumwet.
Op maandag 11 februari 2011 hebben wij, verbalisanten, de inhoud van de grijs/witte boodschappentas bekeken en gewogen. Wij zagen dat in de grijs/witte boodschappentas meerdere zakken hennep lagen. Wij hebben vervolgens de zakken hennep gewogen. Dit waren de hoeveelheden die werden aangetroffen: 1 zak van 332 gram henneptoppen, 1 zak van 647 gram hennepgruis, 1 zak van 66 gram henneptoppen, 1 zak van 60 gram henneptoppen, 1 zak van 38 gram hennepgruis, 1 zak van 32 gram henneptoppen, 1 zak van 32 gram henneptoppen, 1 zak van 96 gram hennepgruis. Het totaalgewicht van deze zakken met hierin de hennep inclusief verpakkingsmateriaal bedroeg 2113 gram. Wij, verbalisanten, zijn ambtshalve bekend met softdrugs en weten hoe hennep eruit ziet en ruikt. Wij roken en zagen aan de vorm en kleur en geur van de hennep dat het softdrugs betrof, voorkomende op de lijst van de Opiumwet.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 5 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 21 van Map Verdachten 1 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [verdachte]:
Ik heb een BMW X6, [kenteken], op naam staan.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 15 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 28 van Map Verdachten 1 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [verdachte]:
Bij terugkeer ben ik naar mijn eigen woning in de [straatnaam woning verdachte] gegaan. Ik woon op nummer [huisnummer]. Met mijn woning bedoel ik de woning van mijn vriendin. Alleen mijn vriendin neemt de BMW mee, naar het winkelcentrum bijvoorbeeld. Het kan niet zo zijn dat iemand gebruik maakt van de BMW X6 zonder mijn medeweten.
Ik gebruik een gsm met nummer [mobiel nummer 1]. Ik heb een Nederlands nummer en een Duits nummer. Het zijn allebei Nokia’s.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 15 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 38 van Map Verdachten 1 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [verdachte]:
O: We tonen je nu foto’s die als bijlage 6, 7 en 8 bijgevoegd worden. Herken je deze telefoon?
A: Dat is de Nokia Classic met het Nederlandse nummer, waarover ik in mijn eerdere verklaring heb gesproken.
V: Wij hebben onderzocht wat het telefoonnummer was van jouw tweede telefoon, de Nokia Classic. Dat nummer is [mobiel nummer 2].
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 10 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 20 van Map Verdachten 1 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1]:
Ik heb een witte Samsung. Ik had deze telefoon bij mij toen ik mij heb gemeld. [mobiel nummer 3].
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 maart 2011, opgenomen vanaf pagina 301 van Map 2 [Onderzoeksdossier], inhoudende:
Op dinsdag 8 maart 2011, stelde ik, verbalisant, een onderzoek in naar een telefoon, merk Nokia, model 6700-c. Deze mobiele telefoon, nader te noemen GSM 19, imeinummer [imeinummer] was voorzien van een simkaart van Vodafone. Deze simkaart was voorzien van het telefoonnummer [mobiel nummer 2]. GSM 19 is eigendom van [verdachte] en door hem als zodanig erkend als zijn telefoon.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 april 2011, opgenomen vanaf pagina 3 van Map 2 [Onderzoeksdossier], inhoudende:
Uit de historische printgegevens van het telefoontoestel van [medeverdachte 1], GSM 18, telefoonnummer [mobiel nummer 3], kwam naar voren dat hij op zondag 30 januari 2011 om 23:19:21 werd gebeld door het Duitse mobiele nummer van [verdachte], [mobiel nummer 1]. Vervolgens neemt het toestel van [medeverdachte 1], GSM 18, op 30 januari 2011 om 23:53:00 contact op met het Duitse mobiele nummer van [verdachte]. Op 31 januari 2011 om 03:09:56 neemt het Duitse mobiele nummer van [verdachte] wederom contact op met het telefoontoestel van [medeverdachte 1], GSM 18. Vervolgens neemt het telefoontoestel van [medeverdachte 1], GSM 18, op maandag 31 januari 2011 om 05:49:29 contact op met het Duitse mobiele nummer van [verdachte]. Vervolgens is te zien dat GSM 19, telefoonnummer 316-11414843, zich op maandag 31 januari 2011 om 06:17:06 en 06:31:33 respectievelijk bevindt in de omgeving van het [straatnaam] en [straatnaam] te Assen.
Vervolgens blijkt dat GSM 19, telefoonnummer 316-11414843, zich op maandag 31 januari 2011 om 06:38:26 bevindt in de omgeving van de [straatnaam] te Assen. Voornoemd Duits mobiel nummer wordt dan gebeld door het telefoonnummer [mobiel nummer 4], welk volgens de contactenlijst van het telefoontoestel van [verdachte], GSM 19, ten name van [naam 1] NL staat. Dit nummer bevindt zich op dat moment eveneens in Assen.
Ik, verbalisant, zag dat GSM 19 op donderdag 3 februari 2011 om 00:16:11 een bericht had ontvangen van het telefoonnummer [mobiel nummer 3], GSM 18. Ik zag dat het een bericht in de vermoedelijk Turkse taal was. Genoemd bericht luidt: ‘ADAMIN GELDI’ wat in de Nederlandse taal betekent: ‘JE MAN IS GEKOMEN’. Ik zag dat er met GSM 18 op 3 februari 2011 om 02:05:36 contact wordt opgenomen met GSM 19. GSM 18 bevindt zich op dat moment in de omgeving van de [straatnaam] te Groningen. GSM 19 maakt op dat moment contact via de mast staande aan de [straatnaam] te Assen. Verder is te zien dat GSM 19 vervolgens tussen 02:40:14 en 02:49:13 contact heeft met het mobiele nummer [mobiel nummer 4] ([naam 1] NL), GSM 22. Deze beide telefoontoestellen bevinden zich op dat moment in Assen en maken contact met respectievelijk de mast staande aan het [straatnaam] en de [straatnaam] te Assen. Voornoemde straten kruisen beide de [straatnaam woning slachtoffer 1] te Assen.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 17 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 47 van Map Verdachten 1 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 4]:
Omdat er boven geen toilet is ging ik naar beneden bij de derde film. Ik zat op het toilet en waar ik de stemmen hoorde heb ik nog even gekeken. Ik liep de trap af en ik kon de mannen zien zitten. Ik heb de woonkamerdeur geopend. Ik zag mijn oom, twee mannen, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zitten. Ik zag wat zakken met drugs liggen op de salontafel. Ik zag op de eettafel twee zwarte mutsen liggen.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 17 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 56 van Map Verdachten 1 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 4]:
[medeverdachte 3] was bij de overval. Ik ben naar boven gegaan. Later kwam [medeverdachte 3] boven, ik denk om ongeveer 23:00 of 24:00 uur op de woensdagavond voorafgaand aan het incident. [medeverdachte 3] ging weer weg en zei tegen mij: “Ik ga weg, tot later.” Ongeveer 10 minuten later ging ik naar beneden en zag dat [medeverdachte 3] binnen kwam in de woning en ik zag dat hij de sleutels van de BMW van mijn oom in zijn handen had. Hierna heeft [medeverdachte 3] de sleutel in de woonkamer gelegd denk ik en heeft hij de woning verlaten via de voordeur. [medeverdachte 3] was terug toen ik naar het toilet beneden ging en de stemmen hoorde in de woonkamer. [medeverdachte 3] is vervolgens boven gekomen. Toen hij binnen kwam zei hij: “Ik was met twee personen en ik heb goed op iemand ingeslagen.” Ik heb gezien dat de lange man die ik al omschreven heb, een zilverkleurig vuurwapen droeg op zijn linkerheup. De kleine man heet [naam 1] en die lange met de bril heet geloof ik [naam 2].
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 maart 2011, opgenomen vanaf pagina 356 van Map 2 [Onderzoeksdossier] van voornoemd dossier, inhoudende:
Aan de [straatnaam en huisnummer woning verdachte] werd tijdens de doorzoeking een navigatiesysteem aangetroffen van het merk Garmin, model Nuvi 760. De Duitse taal was in dit systeem geselecteerd. Door mij werden de locatiegegevens van 2 en 3 februari 2011 nader bekeken. Hierbij bleek mij dat aan de hand van deze gegevens de volgende routes konden worden herleid:
- een route van de A28, afslag [afslag], naar de [straatnaam]/[straatnaam woning getuige 1]
vertrektijd: 2 februari 2011 23:18 uur
aankomsttijd: 2 februari 2011 23:46 uur
- een route van de [straatnaam] te Groningen naar de [straatnaam woning slachtoffer 1] te Assen
vertrektijd: 3 februari 2011 00:08 uur
aankomsttijd: 3 februari 2011 01:18 uur
- vervolgens geen gegevens tot 01:57 uur
- een route van de [straatnaam woning slachtoffer 1] te Assen naar de [straatnaam woning verdachte] te Groningen
vertrektijd: 3 februari 2011 01:57 uur
aankomsttijd 3 februari 2011 02:42 uur
De tijden die hierboven zijn weergegeven werden vastgelegd tijdens de wintertijd. Dat betekent dat alle tijden in deze logfiles opgehoogd moeten worden met 1 uur.
In de map ‘kurzlich gefunden’ werden door mij onder andere de volgende adressen aangetroffen:
- [straatnaam en huisnummer] Assen
- [straatnaam en huisnummer woning verdachte]
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 april 2011, opgenomen op pagina 360 van Map 2 [Onderzoeksdossier] van voornoemd dossier, inhoudende:
In het onderzoek werd een doorzoeking gedaan in de woning [straatnaam woning verdachte] te Groningen. Tijdens deze doorzoeking werd een navigatiesysteem van het merk Europcar/Garmin, type Nuvi, in beslag genomen. Bij navraag bij de securitymanager van Europcar autohuur te Den Haag bleek dat tussen 16 en 18 december 2010 een auto van het merk Ford Focus was gehuurd. De huurder was [verdachte], geboren op [geboortedatum]. Voor dezelfde periode als de huur van de auto werd het bovengenoemde navigatiesysteem gehuurd. Dit navigatiesysteem is nooit teruggebracht door de huurder.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 7 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 363 van Map 2 [Onderzoeksdossier] van voornoemd dossier, inhoudende:
Op 4 februari 2011 ontving de Unit Forensische Opsporing Digitaal het verzoek om een navigatiesysteem uit te lezen. Dit systeem was ingebouwd in een in beslag genomen personenauto, merk BMW, type X6x70, voorzien van kenteken [kenteken]. Ik zag dat in het dashboard boven de middenconsole in vermelde auto een display was ingebouwd. In dit systeem was navigatie ingebouwd. Het geheugen heb ik handmatig onderzocht. Ik zag dat onder andere de volgende instellingen zichtbaar gemaakt konden worden:
‘Navigation’
Assen, [straatnaam en huisnummer]
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 maart 2011, opgenomen op pagina 398 van [Onderzoeksdossier] van voornoemd dossier, inhoudende:
Op donderdag 3 februari 2011 heb ik, verbalisant, de in beslag genomen BMW X6, voorzien van kenteken [kenteken], doorzocht. Ik heb onder andere een geldbedrag van € 14.720,-- aangetroffen. Ik zag dat het geld voornamelijk verpakt was als zijnde pakketjes van verschillende hoeveelheden briefgeld. Ik heb de volgende bankbiljetten aangetroffen:
- 202 briefjes van € 50,--
- 52 briefjes van € 20,--
- 358 briefjes van € 10,--
Een proces-verbaal d.d. 6 mei 2011, opgenomen vanaf pagina 1 van [Onderzoeksdossier] van voornoemd dossier, p. 39/40, in combinatie met bijlage foto 10, p. 76 van persoonsdossier [medeverdachte 2], Map Verdachten 1, inhoudende:
Op donderdag 3 februari 2011 werd een huiszoeking verricht in de woning [straatnaam en huisnummer woning verdachte] te Groningen. Er werden meerdere goederen aangetroffen en in beslag genomen. Opvallend was de vondst van een papiertje met de tekst ‘[straatnaam en huisnummer]’, zijnde het adres waar de beroving in Assen had plaatsgevonden.
Een proces-verbaal d.d. 6 mei 2011, opgenomen vanaf pagina 1 van [Onderzoeksdossier] van voornoemd dossier, p. 28, in combinatie met een proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming d.d. 24 maart 2011, p. 89-100 van Map 3 [Onderzoeksdossier], inhoudende:
Vanuit de P.I. Scheveningen werd gemeld dat na een onderhoud tussen verdachte [verdachte] en zijn advocaat diverse papieren waren achtergelaten in de bezoekerskamer. Daarbij bevond zich ook een brief, geschreven in het Turks, en gericht aan zijn vriendin. Hierin schrijft hij onder andere:
“Begin niet over de kwestie Assen, dat is niet gebeurd.”
Een proces-verbaal d.d. 15 februari 2011, opgenomen in de map Forensisch Technisch Onderzoek, tabblad 2.0, inhoudende:
Op donderdag 3 februari 2011 te 19:00 uur werd door mij, verbalisant, als forensisch onderzoeker een sporenonderzoek verricht in verband met een vermoedelijke poging doodslag/moord, gepleegd op donderdag 3 februari 2011 te Groningen. Het onderzoek werd verricht in een bovenwoning aan de [straatnaam en huisnummer] te Assen. Op de salontafel in de woonkamer lag een ploertendoder. Deze ploertendoder was niet afkomstig van de betrokkene, [slachtoffer 1]. Door mij werd de ploertendoder veiliggesteld, gewaarmerkt en voorzien van SIN AABG4352NL.
Een NFI rapport nr. 2011.03.02.077 d.d. 26 mei 2011, opgemaakt door dr. Y. van de Wal, als bijlage gevoegd in map Forensisch Technisch Onderzoek, tabblad 3.1, inhoudende:
SIN AABG4352NL een ploertendoder
AABG4352NL#01 een bemonstering van het handvat van een ploertendoder
Celmateriaal kan afkomstig zijn van [medeverdachte 4], [medeverdachte 3], onbekende man 1 en minimaal nog één andere (onbekende) persoon.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 3 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 19 van Map Verdachten 2 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 5]:
Na ongeveer 10 minuten kwam [verdachte] en een vrouw en nog twee Turkse jongens bij het ziekenhuis. [verdachte] weet dat ik de broer ben van [slachtoffer 2] en bedreigde mij. Ik hoorde dat hij zei dat ik niet meer rustig kon slapen thuis.
De verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd:
In het ziekenhuis gingen we naar de balie. Ik zag toen dat [slachtoffer 5] naar ons toe kwam met bedreigingen als ‘ik zal je wat doen’ en dergelijke. Ik was gewond en ik weet niet wat ik allemaal gezegd heb. Ik kan me wel voorstellen dat ik bijvoorbeeld gezegd heb ‘hou je bek’.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 15 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 50 van Map Verdachten 1 van dossier nummer 01GHR11014, proces-verbaalnummer 2011011686, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 2]:
Die tassen waren bij mij in huis en in mijn auto. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] hebben deze tassen meegenomen. Ik heb die groene wiet en licht- en donkerkleurige hasj er zelf in gedaan. Dit was verpakt in kleinachtige vierkantjes in de blauwe tas. De wiet zat gewoon los in doorzichtige zakken.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 4 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 18 van Map Verdachten 1 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 2]:
Die blauwe sporttas met bruine stukjes en die wiet. Deze spullen zijn volgens mij woensdagnacht in huis gekomen. Mijn man heeft aan mij tassen gevraagd. Ik heb twee tassen gehaald, de blauwe en de zwart-witte. Op zijn Turks heet het ‘hasj’ wat ik in de tas stopte.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 17 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 47 van Map Verdachten 1 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 4]:
Ik zag mijn oom, twee mannen, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] zitten. Ik zag wat zakken met drugs liggen op de salontafel.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 5 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 21 van Map Verdachten 1 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [verdachte]:
Ik heb een BMW X6, [kenteken], op naam staan.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 februari 2011, opgenomen vanaf pagina 234 van [Onderzoeksdossier] van voornoemd dossier, inhoudende:
Op donderdag 3 februari 2011 om 10:25 uur, was op de openbare weg, de [straatnaam] te Groningen, een veilige situatie gecreëerd, waarna de beide inzittenden van de BMW, voorzien van kenteken [kenteken], die later bleken te zijn genaamd [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3], werden aangehouden.
Wij, verbalisanten, roken een sterke hennepgeur in het voertuig. In de kofferbak zagen wij aan de rechterzijde achterin een zwart/wit gestreepte tas liggen. In deze tas zag ik, verbalisant, een hoeveelheid verpakte hennep liggen. De geur en vorm zijn mij ambtshalve bekend. Ook zagen wij verbalisanten in de kofferbak rechtsvoor een donkere sporttas liggen. In deze sporttas zagen wij, verbalisanten, een hoeveelheid hasj liggen. Verder zagen wij allemaal verpakte blokken liggen, met daarin mogelijk hasj of andere stoffen genoemd in de Opiumwet.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 april 2011, opgenomen vanaf pagina 390 van [Onderzoeksdossier] van voornoemd dossier, inhoudende:
Op donderdag 3 februari 2011 werd een blauwe sporttas en een grijs/witte boodschappentas in beslag genomen. Deze twee tassen lagen in de kofferbak van een BMW X6, kenteken [kenteken]. In de blauwe sporttas zaten meerdere, in tape gewikkelde, blokken plantaardig materiaal. In de grijs/witte boodschappentas zaten meerdere plastic zakken, gevuld met plantaardig materiaal.
Op maandag 11 februari 2011 hebben wij, verbalisanten, de inhoud van de blauwe sporttas bekeken en gewogen. Wij zagen dat in de blauwe sporttas meerdere in tape gewikkelde blokken/plakken hasj lagen. Wij telden in totaal achttien blokken en vijf plakken hasj. Het totaalgewicht van de blokken en plakken inclusief verpakkingsmateriaal bedroeg 15.578 kilogram. Wij verbalisanten, hebben het verpakkingsmateriaal deels weggesneden om te kijken wat voor soort plantaardig materiaal hierin zat. Wij zijn ambtshalve bekend met softdrugs en weten hoe hasj eruit ziet en ruikt. Wij roken en zagen aan de vorm en kleur en geur van de blokken en plakken hasj dat het softdrugs betrof, voorkomende op de lijst van de Opiumwet.
Op maandag 11 februari 2011 hebben wij, verbalisanten, de inhoud van de grijs/witte boodschappentas bekeken en gewogen. Wij zagen dat in de grijs/witte boodschappentas meerdere zakken hennep lagen. Wij hebben vervolgens de zakken hennep gewogen. Dit waren de hoeveelheden die werden aangetroffen: 1 zak van 332 gram henneptoppen, 1 zak van 647 gram hennepgruis, 1 zak van 66 gram henneptoppen, 1 zak van 60 gram henneptoppen, 1 zak van 38 gram hennepgruis, 1 zak van 32 gram henneptoppen, 1 zak van 32 gram henneptoppen, 1 zak van 96 gram hennepgruis. Het totaalgewicht van deze zakken met hierin de hennep inclusief verpakkingsmateriaal bedroeg 2113 gram. Wij, verbalisanten, zijn ambtshalve bekend met softdrugs en weten hoe hennep eruit ziet en ruikt. Wij roken en zagen aan de vorm en kleur en geur van de hennep dat het softdrugs betrof, voorkomende op de lijst van de Opiumwet.
Uit bovenstaande bewijsmiddelen met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde kan worden afgeleid dat verdachte samen met [medeverdachte 3] en twee onbekend gebleven mannen naar Assen is gegaan na een tip van [medeverdachte 1] dat [slachtoffer 1] café [naam café] had verlaten. Bij thuiskomst van [slachtoffer 1] hebben verdachte en/of zijn mededaders [slachtoffer 1] overmeesterd, met vuurwapens bedreigd, vastgebonden, opgesloten en hem van een groot geldbedrag alsmede een hoeveelheid drugs beroofd. De door [medeverdachte 4] afgelegde verklaring bij de politie acht de rechtbank betrouwbaar. De rechtbank heeft geen reden om aan deze verklaring te twijfelen. Hij verklaart gedetailleerd en zijn verklaring wordt op verschillende onderdelen bevestigd door onderzoeksbevindingen van de politie. Ook verklaart hij dat er een lange man met een bril en zilverkleurig wapen in de woning aan de [straatnaam en huisnummer woning verdachte] aanwezig was in de nacht van 2 op 3 februari 2011. Er is voorts geen aanleiding om er van uit te gaan dat [medeverdachte 4] werd bedreigd of gedwongen deze verklaring af te leggen zoals hij dat heeft gedaan, laat staan gemanipuleerd door de politie.
In de bovengenoemde bewijsmiddelen vindt de rechtbank voldoende aanleiding om uit te gaan van betrokkenheid van verdachte bij de overval. Verdachte heeft voor al de bevindingen zoals die blijken uit het onderzoek naar gegevensdragers, het onderzoek in de woning en de verklaringen die hem betrekken bij de overval geen verklaring. In de auto van verdachte is bovendien, kort na de overval, een hoeveelheid geld aangetroffen dat qua bedrag en samenstelling veel gelijkenis vertoont met het geld dat is weggenomen bij de overval op [slachtoffer 1]. De verklaring van verdachte over de herkomst van dit geldbedrag acht de rechtbank niet geloofwaardig.
De rechtbank overweegt voorts dat zij het gebeuren aan de [straatnaam woning slachtoffer 1] kwalificeert als een diefstal met geweld en niet als een afpersing. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat het geld dat is weggenomen in zijn jas zat en dat deze reeds voordat hij naar boven werd gedwongen, van hem werd afgenomen.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 3 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft verklaard dat hij inderdaad een confrontatie heeft gehad met [slachtoffer 5]. Zij zouden elkaar over en weer bedreigd hebben. Verdachte verklaart dat hij ook wel iets gezegd kan hebben dat niet vriendelijk bedoeld was. De rechtbank acht, gezien de sfeer en hetgeen zich voorafgaand aan de confrontatie in het ziekenhuis al in de [straatnaam woning verdachte] had afgespeeld, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich bedreigend tegenover [slachtoffer 5] heeft uitgelaten. Niet bewezen acht de rechtbank dat dit tezamen en in vereniging met anderen is gebeurd.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank het onder 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft opzettelijk een hoeveelheid drugs aanwezig gehad. In de auto waarin medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] werden aangehouden werden de drugs aangetroffen. Deze auto staat op naam van verdachte en verdachte werd in deze auto naar het ziekenhuis vervoerd. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat de drugs woensdagnacht in huis zijn gekomen, het huis waar ook verdachte verblijft. Daarmee heeft verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
[verdachte], [medeverdachte 3], en onbekend gebleven personen op 3 februari 2011 te Assen, tezamen en in vereniging, in de voor de nachtrust bestemde tijd, in de woning [straatnaam en huisnummer], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen een geldbedrag van ongeveer 15.000 euro, en een hoeveelheid verdovende middelen, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en,bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat die [verdachte], die [medeverdachte 3], en die onbekend gebleven personen tezamen en in vereniging, onder meer
- in het bezit waren van één vuurwapen en een ploertendoder, en
- zich bij de voordeur van die woning verdekt hebben opgesteld, en
- die [slachtoffer 1] die woning in hebben geduwd, bij de keel hebben vastgepakt, meegetrokken, naar boven gedwongen, in een donkere kamer op een bank laten zitten, hebben bedreigd door een pistool tegen het hoofd en/of de nek van die [slachtoffer 1] te houden en op het been van die [slachtoffer 1] te richten, en
- de handen van die [slachtoffer 1] hebben vastgebonden met tape, en
- de ogen en mond van die [slachtoffer 1] hebben afgeplakt met tape;
hij op 3 februari 2011, te Groningen, een persoon, te weten [slachtoffer 5], heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend tegen die [slachtoffer 5] gezegd: “Je kan niet meer rustig thuis slapen”.
hij op 3 februari 2011, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 15.600 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en ongeveer 2.200 gram hennep, zijn hasjiesj en hennep (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 primair, 3 subsidiair en 4 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
1. Medeplegen van diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
3. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
4. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, strafbaar gesteld bij artikel 11, lid 2, van de Opiumwet
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het 1 primair, 2, 3 primair en 4 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 jaar met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het betreft een viertal feiten waarbij de overval en de poging tot moord in het oog springen en dan ook het grootste gewicht in de schaal leggen. De overval is van gewelddadige aard geweest en vond plaats in de nacht. Het betreft een ernstig feit waar een hoge gevangenisstraf bij hoort. Daarbij verwijst de officier van justitie naar de richtlijn strafvordering overvallen op woningen en bedrijven. Een poging tot moord is ook een zeer ernstig feit, zeker nu deze plaatsvond door op de openbare weg te schieten op klaarlichte dag. Ook de openlijke geweldpleging is er één van ernstige aard. Deze vond plaats in het ziekenhuis, onschuldige mensen zijn daar geconfronteerd met de gebeurtenissen. De officier van justitie heeft ook rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte zelf is belaagd in zijn slaapkamer en daarbij verwondingen heeft opgelopen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, voor het geval de rechtbank (één van) de feiten bewezen mocht achten, gepleit voor een lagere straf dan door de officier van justitie gevorderd.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het aangaande zijn persoon opgemaakte reclasseringsrapport, het uittreksel van de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewelddadige beroving. Deze vond plaats in de nacht en het slachtoffer werd verrast, overmeesterd en in zijn eigen woning vastgebonden, opgesloten en onder bedreiging gehouden van een vuurwapen en een ploertendoder. De buit was bovendien van grote waarde. De rechtbank gaat er van uit dat verdachte de initiator is geweest van de overval. Hij had een leidende rol in het geheel en hij heeft [medeverdachte 1] er bij betrokken om het latere slachtoffer in de gaten te houden. Nu de overige incidenten een gevolg zijn van deze overval, zou dit alles niet zijn gebeurd als verdachte de overval niet had geïnitieerd. Een dergelijke overval heeft grote impact op het slachtoffer en de gevoelens van onveiligheid zullen in het algemeen nog lange tijd blijven bestaan. Een beroving van deze aard en omvang rechtvaardigt in beginsel een gevangenisstraf van aanmerkelijke duur. Tevens heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging, gepleegd in een ziekenhuis. Dit moet voor de bezoekers, die daar doorgaans niet voor hun plezier komen, een zeer ongewenste vertoning zijn geweest. Bovendien heeft verdachte een grote hoeveelheid verboden middelen aanwezig gehad. De drugswereld gaat gepaard met criminaliteit waarvan de samenleving de nadelige gevolgen ondervindt. Daarnaast zijn drugs een gevaar voor de gezondheid. Tot slot neemt de rechtbank het verdachte zeer kwalijk dat hij door middel van een brief invloed heeft willen uitoefenen op wat medeverdachte [medeverdachte 2] zou verklaren, kennelijk in zijn voordeel en in strijd met de waarheid.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte in Nederland niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 47, 57, 285 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Verklaart het onder 2 en 3 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 3 subsidiair en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het onder 1 primair, 3 subsidiair en 4 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. H.L. Stuiver, voorzitter, L.M.E. Kiezebrink en
G. Eelsing, in tegenwoordigheid van mr. A.J. van Baren, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 augustus 2011.