ECLI:NL:RBGRO:2011:BR4103

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
3 augustus 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
128156 KGZA 11-238
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de rechtmatigheid van een maatregel opgelegd door Verslavingszorg Noord Nederland aan een cliënt wegens bedreigend gedrag

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Groningen op 3 augustus 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, die in behandeling is bij Verslavingszorg Noord Nederland (VNN), en VNN zelf. De eiser, die al jarenlang methadon ontvangt als onderdeel van zijn verslavingsbehandeling, was door VNN voor een periode van vier weken aangewezen op de vestiging in Leeuwarden in plaats van Groningen, vanwege dreigend gedrag jegens medewerkers van VNN. De eiser had zich op 11, 12 en 13 juli 2011 dreigend uitgelaten en had op 12 juli 2011 tegen het doorgeefluik getrapt tijdens de methadonverstrekking. VNN had deze maatregel opgelegd als reactie op de bedreigingen, met als doel de medewerkers van VNN tijdelijk rust te gunnen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de maatregel van VNN niet onrechtmatig was. De rechter overwoog dat de ernst en frequentie van het dreigende gedrag van de eiser de maatregel gerechtvaardigd maakten. De voorzieningenrechter benadrukte dat de maatregel niet buitenproportioneel was, aangezien de mogelijkheid van methadonverstrekking voor de eiser gewaarborgd bleef, ook al betekende dit dat hij naar Leeuwarden moest reizen. De rechter nam ook in overweging dat de eiser op de hoogte was van de mogelijke gevolgen van zijn gedrag en dat de maatregel een redelijk doel diende.

De vorderingen van de eiser werden afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg. Deze uitspraak bevestigt de bevoegdheid van zorginstellingen om maatregelen te nemen ter bescherming van hun medewerkers, mits deze maatregelen proportioneel zijn in verhouding tot het gedrag van de cliënt.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GRONINGEN
Sector civielrecht
zaaknummer / rolnummer: 128156 / KG ZA 11-238
Vonnis in kort geding van 3 augustus 2011
in de zaak van
[naam eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. U. van Ophoven,
tegen
de stichting
STICHTING VERSLAVINGSZORG NOORD NEDERLAND,
gevestigd te Groningen,
gedaagde,
vertegenwoordigd door drs.mr. F.C.G. van Gils, directeur behandelzaken.
Partijen zullen hierna [eiser] en VNN genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de mondelinge behandeling d.d. 1 augustus 2011 waar voor [eiser] is verschenen mr. Van Ophoven en voor VNN drs.mr. Van Gils; tevens zijn verschenen [informant1], teamleider VNN en [informant2], juridisch beleidsadviseur VNN, die als informanten zijn gehoord;
- de pleitnota van VNN.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser] is al jarenlang in behandeling bij gedaagde (verder te noemen VNN) vanwege zijn verslavingsproblematiek. Aan [eiser] wordt in het kader van deze behandeling dagelijks methadon verstrekt. De verstrekking vindt plaats op de locatie van VNN aan het Hanzeplein 125 te Groningen, hetgeen aldaar plaatsvindt in het kader van de Intensieve Methadonverstrekking, waarbij de methadon wordt verstrekt in een beveiligde sluis, waar geen fysiek contact tussen medewerkers van VNN en de cliënten van VNN behoeft plaats te vinden.
2.2. Op dinsdag 12 juli 2011 heeft [informant1], teamleider bij VNN, aangifte van bedreiging tegen [eiser] gedaan. Blijkens deze aangifte zijn de bedreigingen geuit door [eiser] bij de methadonverstrekking aan het Hanzeplein 125 te Groningen. In de aangifte wordt melding gemaakt van twee incidenten van maandag 11 juli 2011 en dinsdag 12 juli 2011 jegens medewerkers van VNN. Verder heeft [informant1] aangifte gedaan van een direct jegens haar door [eiser] gepleegde bedreiging op woensdag 13 juli 2011.
2.3. Op 14 juli 2011 is [eiser] door de Regiopolitie te Groningen aangehouden en vervolgens in verzekering gesteld. [eiser] werd verdacht van bedreiging, gepleegd tussen 11 en 12 juli 2011.
Op 15 juli 2011 is [eiser] terzake van deze verdenking voorgeleid aan de rechter-commissaris belast met de behandeling in strafzaken in deze rechtbank voor de toetsing van de rechtmatigheid van de aanhouding en inverzekeringstelling.
De rechter-commissaris heeft de aanhouding en inverzekeringstelling rechtmatig geoordeeld.
2.4. Vervolgens is [eiser], na verlenging van de inverzekeringstelling, op 19 juli 2011 voorgeleid voor de Rechter-Commissaris teneinde te worden gehoord op de vordering van de Officier van Justitie strekkende tot inbewaringstelling van eiser. De rechter-commissaris heeft de bewaring bevolen voor de duur van zeven dagen, doch tevens de schorsing van de voorlopige hechtenis bevolen.
De rechter-commissaris heeft de voorlopige hechtenis geschorst onder meer onder de voorwaarde, dat [eiser] zich niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit. Dit betekent, dat [eiser] zich jegens de medewerkers van VNN -kort gezegd- rustig zal moeten houden. Immers, zouden er weer scherpe opmerkingen worden gemaakt welke als bedreigingen zouden worden ervaren, dan zal dit onmiddellijk leiden tot een opheffing van schorsing van de voorlopige hechtenis.
2.5. Bij brief d.d. 19 juli 2011 heeft VNN aan [eiser] medegedeeld naar aanleiding van het gedrag van [eiser] in week 28 aan [eiser] een strafverstrekking voor de duur van vier weken, van 20 juli 2011 tot en met 16 augustus 2011, toe te kennen, inhoudende dat [eiser] in die periode voor de methadonverstrekking aangewezen is op de Heroïnebehandelunit aan de Zuidvliet 228 te Leeuwarden.
3. Het geschil
3.1. De vordering van [eiser] strekt ertoe VNN te gelasten de aan [eiser] toegekende behandeling in de vorm van dagelijkse methadonverstrekking op het adres Hanzeplein 125 te Groningen te hervatten, onder verbeurte van een dwangsom van
€ 200,00 voor elke dag of gedeelte daarvan gedurende welke gedaagde na betekening van het in dezen te wijzen vonnis weigert hieraan gehoor te geven, althans een zodanige voorlopige voorziening te treffen als de Voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren, met veroordeling van VNN in de kosten van deze procedure.
3.2. VNN heeft verweer gevoerd.
4. De beoordeling
4.1. Kernpunt van het onderhavige geschil is of de door VNN opgelegde maatregel dat [eiser] voor de periode van vier weken voor zijn methadonverstrekking is aangewezen op de vestiging Leeuwarden van VNN buitenproportioneel is, mede in het licht van de door de RC aan de schorsing van de voorlopige hechtenis verbonden voorwaarden.
4.2. Als voldoende vaststaand kan worden aangenomen dat [eiser] zich drie keer, te weten op 11, 12 en 13 juli 2011, bij de methadonverstrekking aan het Hanzeplein 125 te Groningen dreigend heeft uitgelaten jegens medewerkers van VNN en dat [eiser] op 12 juli 2011 tegen het doorgeefluik heeft getrapt. Dat de daarbij door [eiser] gedane uitingen niet alle rechtstreeks tegen (één van de) medewerkers van VNN gericht waren, doet niet af aan het dreigende karakter van die uitingen en van zijn gedrag op dat moment. Ook de omstandigheid dat de methadonverstrekking in een ook voor de medewerkers van VNN beveiligde omgeving plaatsvindt, doet daaraan niet af.
4.3. Gelet op de ernst en de frequentie van het hoe dan ook en los van de strafrechtelijke duiding ervan, als agressief te kwalificeren handelen van [eiser], acht de voorzieningenrechter de in dezen door VNN opgelegde maatregel gerechtvaardigd.
4.4. De omstandigheid dat de rechter-commissaris belast met de behandeling van strafzaken reeds een maatregel heeft getroffen in de zin van een voorwaarde bij de schorsing van de voorlopige hechtenis van [eiser], met name dat [eiser] zich niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit, doet aan het vorenstaande niet af. Één van de beoogde doelen van de door VNN getroffen maatregel is, naar onweersproken is gesteld, de medewerkers van VNN aan het Hanzeplein tijdelijk rust te gunnen en hen daardoor tijd te geven voor de nodige verwerking. De voorzieningenrechter acht dit in de gegeven omstandigheden een redelijk doel van een dergelijke maatregel. Waar dit doel niet zonder meer wordt bereikt met de door de rechter-commissaris voornoemd opgelegde voorwaarde, kan dit derhalve geen grond vormen voor het oordeel dat de door VNN getroffen maatregel buitenproportioneel is en daarmee mogelijk onrechtmatig jegens [eiser].
4.5. De voorzieningenrechter oordeelt de genomen maatregel ook niet buitenproportioneel nu de mogelijkheid van methadonverstrekking gegarandeerd blijft. Dat de getroffen maatregel het voor [eiser] praktisch lastig(er) maakt de door VNN aan hem te verstrekken methadon te verkrijgen omdat hij - naar eigen zeggen - niet de middelen heeft iedere dag naar Leeuwarden te reizen, maakt het vorenstaande niet anders, te meer waar aannemelijk wordt geacht dat [eiser] wist van de gevolgen van een eventueel op te leggen maatregel.
Mede gelet op de lange (behandel)relatie die bestaat tussen [eiser] en VNN komt het de voorzieningenrechter onwaarschijnlijk voor dat [eiser] niet op de hoogte was van de mogelijke gevolgen van de gedragingen waarvan hij beticht wordt, zoals het opleggen van een maatregel waardoor de methadon tijdelijk op een andere plaats wordt verstrekt.
4.6. Gelet op het vorenoverwogene acht de voorzieningenrechter de in het geding zijnde maatregel van VNN jegens [eiser] niet onrechtmatig, zodat de gevraagde voorziening wordt afgewezen.
4.7. Gelet op de aard van de procedure, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vorderingen af;
5.2. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B.M. Keurentjes en in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2011.
type: js