RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670132-11 (promis)
datum uitspraak: 20 juni 2011
raadsman: mr. H.P. Eckert
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [[geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in [verblijfplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 juni 2011.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 24 februari 2011 te omstreeks 02.50 uur, in de gemeente
Groningen, op de openbare weg, het Kraaienest, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee en/of een of meer telefoons
en/of een agenda, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 1], gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s)
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat verdachte en/of zijn mededader(s), vermomd, althans met onherkenbaar
gemaakt of moeilijk herkenbaar gemaakt gelaat, een mes heeft gehouden in de
richting van en/of getoond aan die [aangever 1] en/of die [aangever 1] heeft
vastgepakt en/of meegevoerd en/of heeft toegevoegd: "Ik wil je geld", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 24 februari 2011 te omstreeks 02.50 uur, in de gemeente
Groningen, op de openbare weg, het Kraaienest, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [aangever 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee
en/of een of meer telefoons en/of een agenda, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 1], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn
mededader(s), vermomd, althans met onherkenbaar gemaakt of moeilijk herkenbaar
gemaakt gelaat, een mes heeft gehouden in de richting van en/of getoond aan
die [aangever 1] en/of die [aangever 1] heeft vastgepakt en/of meegevoerd en/of heeft
toegevoegd: "Ik wil je geld", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 24 februari 2011 te omstreeks 07.29 uur, in de gemeente
Groningen, op de openbare weg, het Kraaienest, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee en/of een pinautomaat en/of een
telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [aangever 2], gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, vermomd, althans met
onherkenbaar gemaakt of moeilijk herkenbaar gemaakt gelaat, een mes heeft
gehouden in de richting van en/of getoond aan die [aangever 2] en/of die Van
den Hoorn heeft vastgepakt en/of meegevoerd en/of heeft toegevoegd: "Je
portemonnee", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 24 februari 2011 te omstreeks 7:29 uur, in de gemeente
Groningen, op de openbare weg, het Kraaienest, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [aangever 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee
en/of een pinautomaat en/of een telefoon, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan die [aangever 2], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke
bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn
mededader(s), vermomd, althans met onherkenbaar gemaakt of moeilijk herkenbaar
gemaakt gelaat, een mes heeft gehouden in de richting van en/of getoond aan
die [aangever 2] en/of die [aangever 2] heeft vastgepakt en/of meegevoerd
en/of heeft toegevoegd: "Je portemonnee", althans woorden van gelijke aard
en/of strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerequireerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan voor zover het betreft de diefstal in vereniging met (bedreiging met) geweld.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde is de officier van justitie van mening dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging met (bedreiging met) geweld en afpersing in vereniging.
De officier van justitie baseert bovenstaande op de - op de onderscheiden feiten betrekking hebbende- aangiftes, de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting, de verklaring van medeverdachte, de getuigenverklaring van [getuige], de historische telefoongegevens en de processen-verbaal van bevindingen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde wegens gebrek aan bewijs, niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Uit de omstandigheid dat verdachte de bewuste avond/nacht in de aanwezigheid van verdachte [medeverdachte] en getuige [getuige 1] verkeerde, is niet af te leiden dat hij bij de overvallen betrokken is geweest. Verdachte [medeverdachte] lijkt één van de twee daders te zijn en hij heeft, mogelijk uit angst voor de mededader, geen open kaart gespeeld. Alleen getuige [getuige 1], wiens rol naar de mening van de raadsman dubieus is, is de enige die verklaart dat verdachte zich samen met [medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Voorts dienen, naar de mening van de raadsman, de historische telefoongegevens uitgesloten te worden van het bewijs. De raadsman heeft hiertoe het volgende betoogd. De historische telefoongegevens van de weggenomen telefoons van aangevers zijn onderzocht. Dit onderzoek resulteerde in een lijst met een overzicht van gesprekken welke lijst is opgenomen in het strafdossier (pagina 223).
Uit niets blijkt hoe het onderzoek is uitgevoerd en hoe de politie aan deze gegevens is gekomen. Kennelijk zijn, naar de mening van de raadsman, de gegevens door een verbalisant uit het Basis Voorziening Handhaving systeem (BVH) gehaald hetgeen in strijd zou zijn met de Wet persoonsgegevens.
Tot slot ontkent verdachte ten stelligste dat hij iets met de overvallen te maken heeft gehad.
Gelet hierop is de raadsman van mening dat verdachte van de tenlastegelegde feiten moet worden vrij¬ge¬sproken.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het tenlastegelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Met betrekking tot het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
De verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting, zakelijk weergegeven:
Rond 01:00 uur ben ik naar de woning van [getuige 1], adres [adres getuige], gegaan. Ik heb mijn auto op de parkeerplaats van het Kajuit gezet. Ik ben ongeveer 10 minuten bij [getuige 1] in huis geweest. [medeverdachte] was daar ook. Daarna zijn we gezamenlijk naar het centrum van Groningen gereden om te gaan stappen. We zijn met mijn auto gegaan die ik heb bestuurd. Dit was een rode Honda Civic. We zijn naar [ horecagelegenheid] (de rechtbank begrijpt een uitgaansgelegenheid) gegaan. Rond 05:30 uur heb ik [getuige 1] en [medeverdachte] weer naar het huis van [getuige 1] gebracht. Ik heb die avond geen vierde persoon in de woning van [getuige 1] gezien.
Ik heb geen verklaring voor het feit dat met de telefoon die is buitgemaakt tijdens een van de overvallen, 12 maal is gebeld met mijn vriendin [getuige 2].
Als ik in Groningen ben, verblijf ik bij mijn moeder.
Een proces-verbaal d.d. 24 februari 2011, opgenomen op pagina 83 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte], zakelijk weergegeven:
Ik ben de hele avond in Lewenborg geweest bij een kameraad, [getuige 1]. Volgens mij is dat [adres getuige1].
Een proces-verbaal d.d. 28 februari 2011, opgenomen op pagina 89 t/m 96 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van medeverdachte [medeverdachte], zakelijk weergegeven:
Ik zat achter de computer en toen kwam het plan. Ik weet niet hoe de andere jongen heet, ik ken zijn naam niet. Toen hebben we het gedaan.
We zaten thuis en hebben een taxi gebeld. Mijn taak was om de spullen te pakken. Ik heb me onherkenbaar gemaakt, ik had een muts en een klein sjaaltje op. We lopen naar het Kraaiennest. We lopen naar de taxi toe, ik loop naar de taxi toe en pak de spullen eruit en die andere vent loopt naar de chauffeur toe. Ik had geen panty over mijn hoofd.
Ik haal de telefoon uit de auto. De chauffeur haalde het geld zelf uit de middenconsole omdat ik het niet open kon krijgen. De tweede man zei tegen mij: “heb je die shit etc…”.
Daarna ben ik samen met de andere jongen teruggelopen naar de Kajuit. We hebben het geld gedeeld. We hebben het fifty/fifty gedaan.
Tussen 03:30 uur en 04:00 uur zijn we de stad ingegaan. Ik, [getuige 1] en die andere jongen. We zijn naar [horecagelegenheid] geweest. Om ongeveer 06:00 uur waren we weer thuis.
We zijn met een rode auto naar de stad gereden. De andere jongen reed in de auto.
Als we om zes uur thuis zijn besluiten we weer een taxi te pakken.
Hij stelde het voor.
De tweede taxi hebben we naar hetzelfde adres gestuurd. We lopen erheen. Ik heb mijn sjaal omgedaan en de muts opgezet.
Ik weet niet hoe de andere man aan de panty kwam die hij op had.
Ik heb geprobeerd de pinautomaat uit de auto te halen. Ik dacht dat het een telefoon was.
Een proces-verbaal d.d. 24 februari 2011, opgenomen op pagina 113 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 1], zakelijk weergegeven:
Ik ben [getuige 1] [getuige 1] en ik woon aan [adres getuige 1].
Ik had gisteravond een kameraad op bezoek, [medeverdachte].
Een proces-verbaal d.d. 25 februari 2011, opgenomen op pagina 125 t/m 128 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 1], zakelijk weergegeven:
Er is nog iemand langs geweest die avond. Het begon met: “Laten we iemand beroven”. Een taxi overvallen. Ze wilden geld hebben. Toen zijn ze weggegaan. Ze hadden een taxi besteld.
Ze kwamen opgefokt terug. Ze hadden spullen mee, een telefoon, een portemonnee. Die hadden ze afgenomen. Ze hadden geld gepakt en dat hebben ze verdeeld bij mij thuis aan de kleine tafel. Dat geld kwam uit een grote portemonnee. Een zakenportemonnee.
[verdachte] de andere jongen had de telefoon van de taxichauffeur. Zijn echte naam is [verdachte], denk ik, zo staat hij ook in mijn telefoon.
Ze wilden naar de stad, [horecalgelegenheid[. We zijn met de auto gegaan. Hij had die auto bij mij voor de deur geparkeerd. [verdachte] (de rechtbank begrijpt verder: [verdachte]) reed. Hij heeft een rode Honda Civic. Daarna zijn we terug naar huis gereden. [verdachte] reed weer. Het was kwart voor zeven of kwart voor zes vertelde [verdachte] mij en wees hierbij op de klok.
Thuis gekomen wilden ze weer een taxi beroven, op dezelfde plek. Die plek was het Kraaienest.
Ik weet dat [verdachte] een mes mee had. Een dolk daarmee bedoel ik een niet inklapbaar mes. Dat was een mes van hem. Er zat een zwarte hoes omheen, ik denk van leer. Het mes is ongeveer 20 cm lang. Ik zag het voor het eerst na de eerste overval. Toen legde hij het mes op tafel.
Ze kwamen dronken en opgefokt terug. Ze zeiden dat er geen geld in de portemonnee zat. Ze hadden weer een telefoon bij zich. [verdachte] had die bij zich. De meegenomen portemonnee was zwart van dezelfde soort als die van de 1e beroving.
Een proces-verbaal d.d. 26 februari 2011, opgenomen op pagina 132 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 1], zakelijk weergegeven:
Aan verdachte wordt een politiefoto getoond (zie bijlage 1, pag. 135)
Dit is [verdachte] of [verdachte]. Dat is volgens mij zijn echte naam.
Een proces-verbaal d.d. 3 maart 2011, opgenomen op pagina 152 van voormeld dossier, de relatering van verbalisanten,
inhoudende, zakelijk weergegeven, dat bij een doorzoeking in de woning van [moeder van verdachte], zijnde de moeder van verdachte [verdachte] in een jaszak een geprepareerde panty is aangetroffen. (foto pagina 155).
Tevens werd een groot mes in een hard kunststof foedraal aangetroffen (foto pagina 153 en 154).
Met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde.
Een proces verbaal d.d. 24 februari 2011, opgenomen op pagina 53 t/m 59 van dossier nr. PL01KE/2011019163, d.d. 12 april 2011, inhoudende de aangifte van [aangever 2], zakelijk weergegeven:
Op 24 februari 2011 om 02:45 uur kreeg ik een gesprek binnen. Ik hoorde iemand zeggen: ”mag ik een taxi, [adres plaats delict].
Ik ben vervolgens met mijn taxi naar Leeuwenborg gereden.
Plotseling zag ik vanachter een stenen gebouwtje twee personen op mij afkomen.
Ik zie dat één van de jongens een groot mes met een lemmet van wel 30 cm heeft en deze in mijn richting houdt.
Hij draagt een panty over zijn gezicht. Ik hoor de jongen met het mes zeggen: ’ik wil je geld”. De jongen met het mes pakt mij bij mijn linkerarm/schouder en nam me mee naar mijn auto. De andere jongen opent het portier en duikt in mijn auto en pakt de portemonnee.
De jongen met het mes vraagt aan de andere jongen of hij de telefoon en die ander shit heeft. De andere jongen bevestigt dit waarop ze zeggen: “wegwezen hier”.
De volgende goederen zijn gestolen:
Een zwart leren portemonnee, een mobiele telefoon merk Nokia, een mobiele telefoon merk Samsung en een agenda.
Een proces verbaal d.d. 25 maart 2011, opgenomen op pagina 59 van voormeld dossier, inhoudende een aanvullende verklaring van [aangever 1], zakelijk weergegeven:
Opmerking verbalisant: Aan de aangever [aangever 1] wordt een zwart leren portemonnee getoond die was aangetroffen in de afvalbak in de woning van [adres getuige 1] te Groningen.
Ik kan u met honderd procent zekerheid zeggen dat dit mijn portemonnee is.
Met betrekking tot het onder 2 tenlastegegelde.
Een proces verbaal d.d. 24 februari 2011, opgenomen op pagina 66 t/m 68 van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [aangever 2], zakelijk weergegeven:
Op 24 februari 2011 kreeg ik van de centrale een melding om te gaan naar het [adres plaats delict]
Omstreeks 7:20 uur kwam ik aan bij het Kraaiennest. Plots hoorde ik een stem van achter mij. Ik draaide mij om en zag een man voor mij staan. Ik zag dat deze man iets over zijn hoofd had. Het was zwart en het zat over zijn gehele hoofd. Ik zal hem verder man 1 noemen.
Het volgende moment voelde ik dat ik van achter bij mijn rechterarm werd vastgepakt. Ik voelde iets schampen tegen mijn rechterhand, ik draaide mij weer om, ik keek naar beneden en ik zag een mes. Ik zal hem verder man 2 noemen. Toen zei man 2: ”je portemonnee”. Ik zag dat hij ook een mes in één van zijn handen vasthield.
Man 2 zei: “snel, snel”. Man 2 hield hierbij mijn rechterarm vast en ik voelde dat hij hierbij een mes in mijn rechterzij drukte. Man 1 begon mij te bedreigen met het mes. Hij liep voor mij en hield het mes omhoog ter hoogte van mijn gezicht.
Ik pakte de portemonnee uit de deur en man 1 griste de portemonnee uit mijn hand. Ik zag en voelde dat man 1 vervolgens het mes in mijn rechterzijde drukte.
Ik heb vervolgens de spullen uit mijn linkerbinnenzak gepakt waaronder mijn GSM. Man 1 pakte alles uit mijn hand. Man 2 pakte toen de pinautomaat uit de auto.
Man 1 had iets over zijn hele hoofd getrokken. Het was zwart en het had geen gaten. Er zat wel een motief in. Van die strepen van boven naar beneden.
Man 1 had een mes van wel 20 centimeter. Hij had er ook een zwart, hard plastic hoes bij. Het mes van voorzien van een soort groef, die erg vuil was. Het mes had geen tanden.
De telefoon die ze van mij hebben weggenomen is een Samsung, zwart van kleur.
U vraagt om het IMEI-nummer dat heb ik thuis wel op een doosje en op een nota. Ik zal zorgen dat u die krijgt.
De pinautomaat was grijs. Man 2 heeft die meegenomen.
Een proces verbaal d.d. 4 maart 2011, opgenomen op pagina 74 van voornoemd dossier, inhoudende een aanvullende verklaring van [aangever 2], zakelijk weergegeven:
Wij verbalisanten leggen het mes op de zijde waardoor het geribbelde gedeelte naar de onderzijde ligt (pag. 76-77 foto mes).
Zo herken ik het mes. Zo had die man het mes vast. Dit is het mes.
Hij schoof het mes in de hoes. Ik heb het mes goed gezien.
Een schriftelijk stuk, opgenomen op pagina 223 van voormeld dossier, inhoudende historische telefoongegevens,
waaruit, zakelijk weergegeven, blijkt dat kort na de 2e overval met de gestolen mobiele telefoon van aangeefster [aangever 2], twaalf maal is gebeld naar nummer [ telefoonnummer] zijnde het telefoonnummer in gebruik bij [getuige 2], vriendin van verdachte.
Een proces-verbaal, opgenomen op pagina 210 van voornoemd dossier inhoudende de relatering van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Door aangeefster [aangever 2] is tevens het IMEI-nummer verstrekt.
Een proces-verbaal d.d. 1 april 2011, opgenomen op pagina 78 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 2] zakelijk weergegeven:
Mijn mobiele telefoonnummer is [….]
Gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is in die zin dat verdachte zich tezamen met zijn mededader heeft schuldig gemaakt aan twee diefstallen in vereniging met (bedreiging met) geweld. De rechtbank overweegt daartoe dat uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat de goederen van de taxichauffeurs door verdachte en zijn mededader zijn weggenomen. Derhalve is er geen sprake van afpersing. Gelet hierop zal verdachte van dat deel van de tenlastelegging worden vrijsproken.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat uit de bewijsmiddelen de deelname van verdachte aan de overvallen kan worden bewezen. De rechtbank verwijst hierbij naar de verklaringen van medeverdachte en de getuigeverklaring van [getuige 1]. Medeverdachte verklaart, met [getuige 1] en met “de andere jongen” en [getuige 1] verklaart impliciet met [medeverdachte] en [verdachte], in de nacht van 24 februari 2011, kort na het tijdstip van de 1e overval, te zijn gaan stappen in Groningen [ horecagelegenheid].
In deze verklaringen past de verklaring van verdachte, ter terechtzitting afgelegd, inhoudende dat hij vanaf ongeveer 01:00 uur in aanwezigheid is geweest van [medeverdachte] en [getuige 1]. Verdachte heeft verder ter terechtzitting aangegeven, buiten de genoemde personen [medeverdachte] en [getuige 1] geen vierde persoon te hebben aangetroffen in de woning van [getuige 1].
Voorts heeft getuige [getuige 1] verdachte herkend en benoemd alszijnde de persoon die die nacht betrokken is geweest bij de overvallen.
Nu de verklaring van [getuige 1] op verschillende punten steun vindt in ander bewijs heeft de rechtbank, anders dan de raadsman, geen reden om aan de juistheid van de verklaring van [getuige1] te twijfelen.
De rechtbank volgt de raadsman niet in zijn betoog dat uit het proces-verbaal niet blijkt hoe de politie kennis heeft kunnen nemen van de historische telefoongegevens.
Uit de bewijsmiddelen blijkt immers dat [getuige 2]haar telefoonnummer aan de politie heeft doorgegeven.
Uit de tabel met telefoongegevens (pagina 223) blijkt dat met de gestolen telefoon, toebehorende aan aangeefster [aangever 2], waarvan het EMEI-nummer verstrekt is door [aangever 2], na de 2e overval, 12 maal is gebeld naar het telefoonnummer in gebruik bij [getuige2].
Gelet hierop verwerpt de rechtbank het verweer van de raadsman.
Voorts is bij een doorzoeking in de woning van de moeder van verdachte waar verdachte naar hij ter terechtzitting heeft verklaard ten tijde van zijn verblijf in Groningen woonde, een geprepareerde panty en een mes in beslag genomen. Door [aangever 2] is het mes zeer gedetailleerd beschreven, zo is te lezen in haar verklaring. Door verbalisanten is voorts aan [aangever 2] een foto van het mes getoond (pagina 76 en 77). Zij herkent het mes als zijnde het mes waarmee zij ten tijde van de overval is bedreigd.
De verklaring van verdachte dat hij niets met de overvallen te maken heeft gehad, acht de rechtbank op grond van voornoemde bewijsmiddelen ongeloofwaardig.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij op 24 februari 2011 omstreeks 02.50 uur, in de gemeente
Groningen, op de openbare weg, het Kraaienest, tezamen en in vereniging met
een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee en meer telefoons en een agenda, geheel of ten dele toebehorende aan
[aangever 1], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [aangever 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden
dat verdachte en/of zijn mededader, vermomd, althans met onherkenbaar gemaakt of moeilijk herkenbaar gemaakt gelaat, een mes heeft gehouden in de richting van en getoond aan die [aangever 1] en die [aangever 1] heeft vastgepakt en meegevoerd en heeft toegevoegd: "Ik wil je geld".
2.
hij op 24 februari 2011 omstreeks 07.29 uur, in de gemeente
Groningen, op de openbare weg, het Kraaienest, tezamen en in vereniging met
een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een portemonnee en een pinautomaat en een telefoon, geheel of ten dele toebehorende aan W. van
den Hoorn, welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [aangever 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander, vermomd, althans met onherkenbaar gemaakt of moeilijk herkenbaar gemaakt gelaat, een mes heeft gehouden in de richting van en getoond aan die [aangever 2] en die [aangever 2] heeft vastgepakt en meegevoerd en heeft toegevoegd: "Je portemonnee".
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
- diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en op de openbare weg.
Feit 2
- diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en op de openbare weg.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van voorarrest.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor vrijspraak.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, en het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich met een mededader in een zeer kort tijdbestek tot tweemaal toe schuldig gemaakt aan het overvallen van taxichauffeurs.
Beide keren werd er vanuit een woning van een kennis/vriend telefonisch een taxi besteld en werd er verzocht te komen naar het adres aan [adres plaats delict]. Ter plaatse aangekomen werden de chauffeurs verrast door verdachte en zijn mededader.
Verdachtes gezicht was onherkenbaar door een over het hoofd getrokken donkergekleurde panty/kous, terwijl zijn mededader een over diens hoofd getrokken muts en een (hoog opgetrokken) sjaal droeg.
Verdachte en zijn mededader hebben, onder bedreiging met een mes en gebruik makend van geweld, de chauffeurs diverse goederen afhandig gemaakt. Onderhavige feiten zijn ‘s nachts respectievelijk in de vroege ochtend en op de openbare weg gepleegd.
De rechtbank is van oordeel dat het zeer ernstige feiten betreft.
Verdachte en zijn mededader hebben de slachtoffers de stuipen op het lijf gejaagd als gevolg waarvan slachtoffer [aangever 2], blijkens het door haar ingevulde voegingsformulier, getraumatiseerd en nog steeds moe en angstig is. De rechtbank rekent dit verdachte zeer zwaar aan.
Slachtoffers van dergelijke gewelddadige overvallen voelen zich veelal nog lange tijd angstig en onveilig. Daarnaast ontstaat ook in de samenleving een gevoel van onveiligheid als gevolg van dit soort overvallen.
Verdachte en zijn mededader zijn berekenend en planmatig te werk gegaan om taxichauffeurs, een kwetsbare beroepsgroep, te beroven.
De rechtbank is van oordeel dat niet met een andere straf dan een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van aanzienlijke duur kan worden volstaan. Daarom zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf van na te noemen duur opleggen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte,
blijkens een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie, reeds eerder is veroordeeld voor onder andere het plegen van roofovervallen.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat, zoals is gevorderd door de officier van justitie, de geprepareerde panty en het mes moeten worden onttrokken aan het verkeer nu hiermee de feiten zijn begaan en het ongecontroleerd bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Teruggave
De rechtbank is van oordeel dat, zoals is gevorderd door de officier van justitie, een paar schoenen van het merk, Nike Air Max, moet worden teruggegeven aan de verdachte.
(Feit 2)
Vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [aangever 2], wonende te [woonplaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, voor zover de rechtbank tot een bewezenverklaring mocht komen, zich ten aanzien van de vordering, gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel met uitzondering van de schadepost van de GSM telefoon.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde immateriële schade is toegebracht tot in elk geval een bedrag van
€ 1500,00.
De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
De rechtbank is van oordeel dat behandeling van het overige deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partij in haar vordering voor dit deel niet-ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit door verdachtes mededader is voldaan.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 24c, 36b, 36c, 36f, 57, en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het onder 1 en 2 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij (feit 2)
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 2], wonende te [woonplaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1500,00 (zegge: vijftienhonderd euro).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 1500,00 (zegge; vijftienhonderd euro) ten behoeve van de benadeelde partij W. [aangever 2], wonende te Veendam, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1500,00 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
een geprepareerde panty en een mes met zwart hard foedraal.
Gelast de teruggave van:
een paar schoenen van het merk Nike Air Max, aan veroordeelde.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. P.H.M. Smeets, voorzitter, E.W. van Weringh en Th.A. Wiersma, in tegenwoordigheid van J.H. van Scharrenburg, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 juni 2011.