ECLI:NL:RBGRO:2011:BR0803

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
7 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/670516-10
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Groningen inzake meervoudige strafzaak met meerdere overvallen en geweldpleging

In deze strafzaak heeft de rechtbank Groningen op 7 juli 2011 uitspraak gedaan in een meervoudige kamer over de verdachte, die wordt beschuldigd van meerdere ernstige strafbare feiten, waaronder opzetheling, diefstal met geweld in vereniging, en afpersing. De zaak betreft een reeks overvallen die plaatsvonden in de periode van september tot december 2010, waarbij de verdachte samen met mededaders geweld heeft gebruikt tegen slachtoffers om goederen en geld te stelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de overvallen op horecagelegenheden en dat er DNA-sporen van hem en zijn medeverdachte zijn aangetroffen op de plaatsen delict. De rechtbank heeft de verweren van de verdediging, die onder andere stelden dat er geen wettig bewijs was, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de modus operandi van de overvallen overeenkwam en dat de getuigenverklaringen consistent waren. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren, waarbij de rechtbank rekening hield met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De benadeelde partij werd in de vordering niet-ontvankelijk verklaard voor het deel dat betrekking had op de vrijgesproken feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummers: 18/670516-10 en 18/670155-11 (gevoegd) (promis)
datum uitspraak: 7 juli 2011
op tegenspraak
raadsman: mr. G.C. Pol
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd [adres huis van bewaring].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 28 maart en 23 juni 2011.
Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
ten aanzien van parketnummer 18/670516-10:
1.
hij op of omstreeks 11 december 2010 te [plaats] tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, op de openbare weg, [adres], met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen onder meer een fiets, een
mobiele telefoon, een (opberghoesje voor shag, gebruikt als) portemonnee met
inhoud en een bankpasje, in elk geval enig goed, toebehorende aan [aangever 1],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [aangever 1], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of
zijn mededader:
- genoemde [aangever 1] meermalen een vuistslag in het gezicht heeft/hebben gegeven,
- genoemde [aangever 1] heeft/hebben vastgepakt en vastgehouden,
- genoemde [aangever 1] heeft/hebben toegevoegd de woorden: 'wij willen je geld',
althans woorden van gelijke aard of strekking,
- de jaszakken en broekzakken van genoemde [aangever 1] heeft/hebben doorzocht;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 11 tot en met 12 december 2010 te
[plaats], in elk geval in Nederland, een mobiele telefoon heeft verworven,
voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het
verwerven of het voorhanden krijgen van die telefoon wist dat het een door
misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op of omstreeks 12 december 2010 te [plaats] tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, op de openbare weg, [adres], met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen onder meer een Gazelle fiets,
een mobiele telefoon (merk Sony Ericsson U8i), een portemonnee met inhoud,
bankpasjes en een (rood Zwitsers) zakmes, in elk geval enig goed, toebehorende
aan [aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of zijn mededader, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen genoemde [aangever 2],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestonden dat verdachte en/of zijn mededader:
- genoemde [aangever 2] (terwijl hij op zijn fiets reed) een duw heeft/hebben
gegeven,
- daardoor die [aangever 2] ten val heeft/hebben gebracht,
- dreigend (dicht)bij die [aangever 2] is/zijn gaan staan,
- genoemde [aangever 2] heeft/hebben vastgepakt en vastgehouden,
- dreigend die [aangever 2] een mes tegen de keel heeft/hebben gehouden, althans
een mes getoond,
- jaszakken en broekzakken van die [aangever 2] heeft/hebben doorzocht;
3.
hij op of omstreeks 12 december 2010 te [plaats] tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, meermalen, telkens met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat heeft weggenomen geld (in
totaal 270 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[aangever 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader, waarbij verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de
plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een
valse sleutel (te weten een ontvreemde bankpas en daarbij horende pincode);
4.
hij op of omstreeks 12 december 2010 te [plaats], tezamen en in vereniging,
een wapen van categorie III, te weten een gas/alarmpistool, gelijkend op een
vuurwapen merk Glock, voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
ten aanzien van parketnummer 18/670155-11:
1.
hij op of omstreeks 28 september 2010, in de gemeente [plaats],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [getuige 1] en/of [getuige 2] heeft
gedwongen tot de afgifte van (in totaal) ongeveer 160 euro, in elk geval van
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader, althans alleen:
- een aan of nabij de [adres] gelegen restaurant [naam restaurant] is
binnengegaan, terwijl verdachte en/of zijn mededader een muts en/of een
capuchon op/over het hoofd droeg(en) en/of een doek voor de mond, althans een
gedeelte van het gezicht, droeg(en), en/of
- (vervolgens) heeft geroepen "Geld, geld, geld!" en/of "Sneller, sneller"
en/of "Meer, meer, er moet meer zijn", althans woorden van gelijke dreigende
aard en/of strekking, en/of
- (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
heeft gericht op en/of getoond aan die [getuige 1] en/of [getuige 2];
EN/OF
hij op of omstreeks 28 september 2010, in de gemeente [plaats],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen 3 flessen drank, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [getuige 1] en/of [getuige 2], gepleegd met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader, althans alleen,
- een aan of nabij de [adres] gelegen restaurant [naam restaurant] is
binnengegaan, terwijl verdachte en/of zijn mededader een muts en/of een
capuchon op/over het hoofd droeg(en) en/of een doek voor de mond, althans een
gedeelte van het gezicht, droeg(en), en/of
- (vervolgens) heeft geroepen "Geld, geld, geld!" en/of "Sneller, sneller"
en/of "Meer, meer, er moet meer zijn", althans woorden van gelijke dreigende
aard en/of strekking, en/of
- (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
heeft gericht op en/of getoond aan die [getuige 1] en/of [getuige 2];
2.
hij op of omstreeks 3 oktober 2010, in de gemeente [plaats],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen (een)
geldbedrag(en), te weten een geldbedrag uit de kassa en/of een geldbedrag in
een tasje, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 4], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen [aangever 4] en/of [getuige 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader, althans alleen,
- een aan of nabij de [adres] gelegen snackbar/cafetaria [naam cafetaria] is
binnengegaan, terwijl verdachte en/of zijn mededader een muts en/of een
capuchon op/over het hoofd droeg(en) en/of een doek voor de mond, althans een
gedeelte van het gezicht, droeg(en), en/of
- (vervolgens) die [aangever 4] een tas heeft gegeven en/of (daarbij) heeft
geroepen "Vullen, vullen, snel, snel" en/of "Snel, snel", althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft
gericht op en/of getoond aan die [aangever 4] en/of [getuige 3], en/of
- die [getuige 3] heeft geschopt en/of getrapt,
EN/OF
hij op of omstreeks 3 oktober 2010, in de gemeente [plaats],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld, [aangever 4] heeft gedwongen tot de
afgifte van (een) geldbedrag(en), te weten een geldbedrag uit de kassa en/of
een geldbedrag in een tasje, geheel of ten dele toebehorende aan die [aangever 4],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader, althans alleen,:
- een aan of nabij de [adres] gelegen snackbar/cafetaria [naam cafetaria] is
binnengegaan, terwijl verdachte en/of zijn mededader een muts en/of een
capuchon op/over het hoofd droeg(en) en/of een doek voor de mond, althans een
gedeelte van het gezicht, droeg(en), en/of
- (vervolgens) die [aangever 4] een tas heeft gegeven en/of (daarbij) heeft
geroepen "Vullen, vullen, snel, snel" en/of "Snel, snel", althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft
gericht op en/of getoond aan die [aangever 4] en/of [getuige 3], en/of
- die [getuige 3] heeft geschopt en/of getrapt.
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van parketnummer 18/670516-10 het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden nu de modus operandi van deze straatroof overeenkomt met de onder 2 tenlastegelegde en door verdachte bekende straatroof alsmede het feit dat verdachte kort na de straatroof in bezit was van twee mobiele telefoons afkomstig van beide straatroven. Met betrekking tot het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde is de officier van justitie van mening dat dit wettig en overtuigend bewezen kan worden op basis van de inhoud van het dossier en de bekennende verklaringen van verdachte.
Ten aanzien van partketnummer 18/670155-11 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat zowel het onder 1 als 2 tenlastegelegde kan worden bewezen. Beide overvallen zijn kort na elkaar gepleegd met dezelfde modus operandi en bij beide plaatsen delict is in de nabije omgeving DNA aangetroffen van de verdachte en zijn medeverdachte. Verdachte en zijn medeverdachte hebben geen verklaring voor de aanwezigheid van hun DNA nabij de plaatsen delict. Wanneer de overvallen in onderling verband en in onderlinge samenhang worden bezien, kunnen beide overvallen wettig en overtuigend worden bewezen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het parketnummer 18/670516-10 gesteld dat niet alle stukken in het dossier tot bewijs kunnen worden gebezigd. Ten eerste is de aanhouding van verdachte die heeft geleid tot een onderzoek naar de tenlastegelegde feiten onrechtmatig aangezien er ten aanzien van verdachte op het moment van de aanhouding geen redelijk vermoeden van schuld bestond. Tevens zijn tijdens de op de aanhouding volgende verhoren suggestieve vragen gesteld, op basis van nog te verkrijgen informatie. Deze omstandigheden dienen te leiden tot het uitsluiten van het bewijs ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen en de verklaring van verdachte. Dit heeft tot gevolg dat de tenlastegelegde feiten niet kunnen worden bewezen.
Subsidiair heeft de raadsman gesteld dat met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde niet voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is op basis waarvan tot een bewezenverklaring kan worden gekomen, nu verdachte de straatroof ontkent en heeft gesteld de bij hem aangetroffen mobiele telefoon ’s nachts te hebben gekocht van een voor hem onbekende man in een steeg in het centrum van [plaats]. Het enkele feit dat verdachte niet te zien is op de beelden van de bewakingscamera’s die in en nabij deze steeg in de bewuste nacht zijn gemaakt, doet niet af aan de verklaring van de verdachte. Immers is op deze camerabeelden niet de gehele steeg te zien en vanwege de uitgaansdrukte en het tijdstip zijn personen op de camerabeelden niet altijd goed zichtbaar en herkenbaar.
De raadsman heeft gesteld, indien de rechtbank niet mee gaat in zijn verweer over bewijsuitsluiting, zich met betrekking tot de bewezenverklaring van het onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde te refereren aan het oordeel van de rechtbank.
Met betrekking tot de tenlastegelegde feiten onder parketnummer 18/670155-11 heeft de raadsman betoogd dat zowel het onder 1 als onder 2 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Zowel verdachte als zijn medeverdachte ontkennen betrokkenheid bij de overvallen. Ten aanzien van de daders worden door getuigen verschillende signalementen gegeven die niet consequent overeenkomen met het signalement van verdachte en zijn medeverdachte. In beide gevallen is enkel DNA in de omgeving van de overval aangetroffen, hetgeen onvoldoende is om verdachte te koppelen aan de twee daarbij in de buurt gepleegde overvallen. Bovendien wordt het tasje waarop het DNA van verdachte en zijn mededader is aangetroffen door de getuigen niet met zekerheid herkend als zijnde het tasje dat bij de overvallen zou zijn gebruikt.
Beoordeling
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat een deel van het bewijs dat heeft geleid tot de onder dit parketnummer tenlastegelegde feiten dient te worden uitgesloten aangezien dit onrechtmatig is verkregen. De gronden die de raadsman hiervoor heeft aangedragen zijn dat er tijdens de aanhouding geen redelijk vermoeden van schuld zou hebben bestaan en dat er tijdens het verhoor suggestieve vragen zouden zijn gesteld. Uit het dossier is op te maken dat verbalisanten op 13 december 2010 verdachte met een ander persoon hebben zien staan in het centrum van [plaats]. Deze twee personen stonden stil voor een aantal fietsen en keken schichtig om zich heen. Toen de twee personen de verbalisanten in hun surveillanceauto zagen, liepen ze apart van elkaar weg en even later weer naar elkaar toe. Op basis van dit gedrag zijn beide personen vervolgens door de verbalisanten aangesproken en gevraagd naar hun legitimatie. Tevens is aan één van deze personen (niet zijnde verdachte) gevraagd om in zijn rugtas te mogen kijken. De verbalisanten hebben hiervoor toestemming gekregen en hebben in de rugzak een zwart kleurig pistool aangetroffen. Hierop zijn beide personen aangehouden. Naar het oordeel van de rechtbank heeft bij de verbalisanten in de gegeven omstandigheden alleszins een redelijk vermoeden van schuld kunnen ontstaan, waardoor noch de aanhouding noch de daaruit voortvloeiende vruchten als onrechtmatig zijn aan te merken.
Van bewijsuitsluiting als gevolg van een suggestieve vraagstelling kan enkel sprake zijn in het geval van bewuste misleiding door de wijze van het stellen van vragen bij het verhoor. Verdachte is tijdens een verhoor op 14 december 2010 geconfronteerd met zijn bezit van van straatroof afkomstige spullen. Op dat moment lag er al een aangifte d.d. 12 december 2010 van de straatroof waarin de geroofde spullen staan beschreven. Aangever heeft op 20 december 2010 bevestigd dat de bij verdachte aangetroffen spullen tot zijn eigendom behoren. Dit kan volgens de rechtbank niet leiden tot het oordeel dat aan verdachte tijdens het verhoor van 14 december 2010 niet zou mogen worden voorgehouden dat de bij hem aangetroffen spullen overeenkomen met en worden beschreven in een kort daarvoor opgenomen aangifte van straatroof. Ook met betrekking tot de overige vragen heeft de rechtbank geen suggestiviteit vast kunnen stellen.
De rechtbank zal de verweren van de raadsman verwerpen nu geen gronden aanwezig zijn die kunnen leiden tot het uitsluiten van bewijs.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
tenlastegelegde onder 1
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [aangever 1],
d.d. 13 december 2010, p. 47 e.v., opgenomen in dossier nr. 2010121427, 2010121732 en 2010121650, d.d. 20 januari 2011 van de Regiopolitie Groningen.
Ik ben op zaterdag 11 december 2010 om 01.40 uur in de brandgang vlak bij mijn huis aan de [adres] in [plaats] overvallen en beroofd door twee personen. Ze hebben onder andere mijn mobiele telefoon meegenomen.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal kennisgeving van inbeslagneming, opgemaakt door [verbalisant 1], d.d. 13 december 2010, p. 17 e.v., opgenomen in voornoemd dossier.
Op maandag 13 december is bij verdachte [verdachte] een aantal goederen inbeslaggenomen. Eén van de inbeslaggenomen goederen betreft een mobiele telefoon, merk Samsung.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking verkeersgegevens mobiele telefonie, opgemaakt door [verbalisant 2], d.d. 20 december 2010, p. 157 e.v., opgenomen in voornoemd dossier.
Uit het onderzoek naar de bij [verdachte] aangetroffen mobiele telefoons is gebleken dat één mobiele telefoon afkomstig was van een straatroof aan de [adres] d.d. 11 december 2010.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte,
d.d. 14 december 2010, p. 97 e.v., opgenomen in voornoemd dossier.
Ik heb die mobiele telefoon in de nacht van zaterdag 12 december 2010 op zondag 13 december 2010 tussen 2.00 en 3.00 uur gekocht in de [adres] in [plaats], in de buurt van coffeeshop [naam coffeeshop]. Ik heb deze gekocht van een voor mij onbekende man die mij aansprak. Ik heb tien euro voor die telefoon betaald.
tenlastegelegde onder 2
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte inhoudende de bekennende verklaring van verdachte, d.d. 14 december 2010, p. 103 e.v., opgenomen in voornoemd dossier.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [aangever 2],
d.d. 12 december 2010, p. 59 e.v., opgenomen in voornoemd dossier.
tenlastegelegde onder 3
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte inhoudende de bekennende verklaring van verdachte, d.d. 17 december 2010, p. 113 e.v., opgenomen in voornoemd dossier.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [aangever 2],
d.d. 12 december 2010, p. 59 e.v., opgenomen in voornoemd dossier.
tenlastegelegde onder 4
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte inhoudende de bekennende verklaring van verdachte, d.d. 13 december 2010, p. 97 e.v., opgenomen in voornoemd dossier.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door
[verbalisant 3], d.d. 17 januari 2011, p. 83 e.v., opgenomen in voornoemd dossier.
Ten aanzien van partketnummer 18/670155-11:
tenlastegelegde onder 1
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [aangever 3],
d.d. 1 oktober 2010, p. 31 e.v., opgenomen in dossier nr. 2010096968 – 2010095343 van de Regiopolitie Groningen.
Op dinsdag 28 september 2010 rond 22.30 uur is op de [adres] te [plaats] een overval gepleegd op mijn restaurant [naam restaurant]. Op het moment van de overval was een werkneemster samen met haar vriend in het restaurant. Er is ongeveer 160 euro aan cashgeld meegenomen, alsmede drie flessen drank.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1],
d.d. 30 september 2010, p. 37 e.v., opgenomen in voornoemd dossier.
Ik werk in de bediening in een restaurant. ’s Avonds sluit ik dan ook af. Mijn vriend was ook aanwezig in het restaurant toen ik bezig was met het afsluiten van het restaurant op de avond van de overval. Op het moment dat ik achter de bar bezig was met het kasboek hoorde ik de deur van het restaurant opengaan. Het was rond 22.30 uur. Ik kon niet zien wie er binnen kwamen, aangezien een pilaar het zicht op de deur blokkeerde. Ik zag twee mannen naar de bar lopen, allebei een zwarte jas en met een capuchon of muts over het hoofd. Ze hadden allebei iets van een zakdoek voor de mond. Ik hoorde dat de mannen riepen: “Geld, geld, geld!”. Eén van de mannen legde een wapen op de bar. Het was een mat zwartkleuring wapen. Aan de voorzijde was het wapen vierkant en daarop zat een dunner, rond uiteinde dat ongeveer vijf tot acht centimeter lang was. De dader hield zijn rechterhand op het wapen en hield dat op mij gericht. Deze man hing over de bar heen; hij had de ene hand op het pistool en had in de andere hand een zwart nylon tasje waar het geld in moest. Hij hield het tasje een beetje open. Wij stopten het geld erin. Ze hebben ons aangespoord door te roepen: “Sneller”. Verder riepen ze op een gegeven moment dat er meer geld moest zijn. Volgens mij heeft een van ons ook nog de la met kleingeld aan hem dan wel zijn mededader gegeven. Beide daders waren ongeveer even groot, rond de 1.75 – 1.80 meter. Ze waren daarna ineens weer weg, het ging heel snel.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2],
d.d. 30 september 2010, p. 43 e.v., opgenomen in voornoemd dossier.
Ik was in het restaurant aanwezig waar mijn vriendin werkt. Zij was aan het afsluiten en ik hielp haar. Toen wij achter de bar stonden, hoorde ik de voordeur opengaan en mensen binnenkomen. Ik hoorde toen dat er: “Geld, geld!” geroepen werd. Toen zag ik twee mannen, bijna geheel in het zwart gekleed binnenkomen. Een van hen had zijn arm gestrekt vooruit, alsof hij een wapen had. Het overrompelde mij. Ik ben naar de kassa gelopen. We deden de kassa open en gaven alles wat er was. Ze riepen nog dat ze meer wilden en dat er meer geld moest zijn. Ze hadden een zwart tasje bij zich met een koordje. We moesten het geld in het tasje doen. Toen ze doorkregen dat er niet meer geld was, heeft een van de daders drie flessen drank gepakt. Toen gingen ze weg.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2],
d.d. 31 maart 2011, p. 55 e.v., opgenomen in voornoemd dossier.
U laat mij een foto van een zwart tasje zien. Ik herken dat tasje als een soortgelijk tasje dat tijdens de overval is gebruikt om het geld in te vervoeren. Ik zie op de foto zwarte koorden. De rand van het tasje is dicht te snoeren. De overvallers hielden deze rand open, zodat het geld erin kon worden gestopt.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4], d.d. 30 september 2010, p. 52 e.v., opgenomen in voornoemd dossier.
Op dinsdag 28 september 2010 omstreeks 22.15 uur liep ik met mijn hond over de [adres] te [plaats]. Ter hoogte van [adres] zaten twee jongens op de stoep. Ik zag dat beide jongens rookten. Toen ik langsliep ontweken de jongens oogcontact. Dit vond ik raar, want ik heb een grote hond van 75 kilo en wordt meestal wel aangekeken als ik langs mensen loop met deze hond.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aanvraag vordering verstrekking verkeersgegevens mobiele telefonie, opgemaakt door [verbalisant 2], bijlage,
d.d. 20 december 2010, p. 136 e.v., opgenomen in voornoemd dossier.
Op 28 september 2010 is met de mobiele telefoon van [verdachte] om 21:01:14 uur een paal aangestraald aan de [adres] te [plaats].
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek, opgemaakt door [verbalisant 4], d.d. 16 november 2010, p. 98 e.v., opgenomen in voornoemd dossier.
Op donderdag 30 september 2010 werd door mij forensisch onderzoek naar sporen verricht in verband met een overval gepleegd op 28 september 2010.
Ik heb drie peuken veiliggesteld aan de [adres] ter hoogte van nummer 6 (AAAU4907NL / AAAU4906NL / AAAU4908NL). Hier zouden zich volgens getuigenverklaringen vlak voor de overval personen hebben opgehouden die opvallend gedrag vertoonden.
Een NFI rapport nr. 2011.01.31.070 d.d. 23 februari 2011, opgemaakt door [verbalisant 5],
p. 160 e.v., opgenomen in voornoemd dossier.
Van het DNA in het referentiemonster wangslijmvlies RAAP0856NL van de verdachte [verdachte] is een DNA-profiel verkregen dat op 4 februari 2011 is opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en sindsdien wordt vergeleken met daarin aanwezige DNA-profielen.
Hierbij is een match gevonden van het DNA van verdachte [verdachte] met het sporenmateriaal met de identiteitszegel AAAU4906NL#01 (sigarettenpeuk). De matchkans is kleiner dan één op één miljard.
Tenlastegelegde onder 2
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [aangever 4],
d.d. 4 oktober 2010, p. 76, opgenomen in voornoemd dossier.
Op zondag 3 oktober 2010 rond 22.30 uur is op de [adres] te [plaats] een overval gepleegd. Ik ben eigenaar van cafetaria [naam cafetaria] en was daar op dat moment alleen aan het werk. Er was één klant in de zaak. Ik bevond mij rond 22.30 uur achter de counter. Ik zag toen twee mannen binnenkomen. Ik zag dat één van deze mannen (dader 2) naar de klant toe liep. Dader 2 hield de klant met een pistool onder schot. De andere man, dader 1, liep in mijn richting. Hij bleef naast de vitrine bij de counter staan. Ik zag toen dat hij een pistool in zijn rechterhand hield. Ik zag dat hij dit pistool op mij gericht hield. Dit gebeurde op een gekantelde manier: hij had zijn rechterhand zo gedraaid dat de bovenzijde van het pistool naar de linkerzijde wees.
Dader 1 overhandigde mij een tasje en zei: “Vullen, vullen, snel, snel”. Ik liep naar de kassa en opende de kassa. Dader 1 liep met mij mee aan de andere zijde van de vitrine. Ik hoorde dader 1 toen zeggen: “Snel, snel”. Ik probeerde zo langzaam mogelijk dat geld in die tas te stoppen in de hoop dat er nog klanten binnen zouden komen of mensen langs de zaak zouden lopen die zouden kunnen helpen. Ik hoorde dader 1 nogmaals zeggen: “snel, snel”. Vervolgens boog dader 1 zich voorover en graaide met zijn linkerhand in de kassa, waarbij hij kleingeld pakte. Daarna pakte hij het tasje dat ik met geld aan het vullen was uit mijn hand. Beide daders renden snel de zaak uit en gingen linksaf de [adres] in.
De signalementen zijn als volgt:
Dader 1: ongeveer 1.75 meter; normaal postuur; hij droeg een doek voor zijn mond en neus; droeg een capuchon over zijn hoofd; droeg handschoenen.
Dader 2: ongeveer 1.75 meter, normaal postuur, droeg eveneens een doek voor zijn mond en neus, droeg een capuchon over zijn hoofd.
Tasje waar het geld in moest: zwart; nylonachtig, zwart koord waar je aan kan trekken; ongeveer A4-formaat.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3],
d.d. 4 oktober 2010, p. 82, opgenomen in voornoemd dossier.
Ik ben getuige geweest van een gewapende overval op een cafetaria aan de [adres] te [plaats] op 3 oktober 2010 omstreeks 22.40 uur. Ik was daar als enige klant en zat aan een tafel. Op een gegeven moment kwamen er twee mannen de cafetaria binnen. Beide mannen hadden een vuurwapen in hun hand. Ik stond op en draaide me om naar de mannen. Eén van de mannen liep naar mij toe en zei iets in het Nederlands. Aangezien ik Chinees ben en nauwelijks Nederlands spreek, kon ik het niet verstaan. Vervolgens maakte deze man een beweging met zijn wapen en gaf hij een trap op mijn rechterheup. Ik heb toen mijn handen omhoog gedaan en ben gehurkt gaan zitten. Ik zag dat de mannen een klein, vierkant zwart tasje hadden. Ik zag dat ze hierin het geld uit de kassa deden. Kort daarna zag ik dat de mannen weer wegrenden.
Beide mannen droegen donkere kleding en beide mannen hadden een capuchon op. Beide mannen hadden een doek voor hun mond. Beide mannen waren rond de 1.80 meter en hadden een normaal postuur.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van sporenonderzoek, opgemaakt door [verbalisant 6], d.d. 22 oktober 2010, p. 101 e.v., opgenomen in voornoemd dossier.
Op zondag 3 oktober 2010 rond 23.15 uur werd door mij sporenonderzoek verricht in en bij cafetaria de [naam] gevestigd aan de ][adres] te [plaats].
Bij het onderzoek op de plaats delict zijn geen bruikbare sporen aangetroffen.
Op de vluchtweg van de daders is een leeg zwart tasje aangetroffen. Dit tasje lag op de rijbaan op de [adres] ter hoogte van huisnummer 67. Het tasje is veiliggesteld en in beslag genomen: AABJ8753NL.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige [aangever 4],
d.d. 17 maart 2011, p. 89 e.v., opgenomen in voornoemd dossier.
Tijdens de overval is door de daders een tasje aan mij gegeven waar ik het geld in moest stoppen. U laat mij een foto zien van een zwart nylon rugtasje met zwarte trekkoorden. Ja, zo’n tasje was het. Het was in ieder geval een soortgelijk tasje, qua stof, trekkoorden en kleur.
Een NFI rapport opgemaakt door [verbalisant 7], nr. 2010.10.26.057, d.d. 15 december 2010,
p. 148 e.v., opgenomen in voornoemd dossier.
De tas met identiteitszegel AABJ8753NL is onderzocht op biologische contactsporen. De bemonsteringen zijn veiliggesteld voor een DNA-onderzoek, monsters #1 t/m #4. Uit monster #4 is een combinatie van DNA-kenmerken van (minimaal) twee personen afgeleid wiens celmateriaal prominent in de bemonstering aanwezig is. Onder de aanname dat de combinatie afgeleide DNA-kenmerken daadwerkelijk afkomstig is van exact twee celdonoren, is de kans dat een willekeurig gekozen persoon matcht met deze afgeleide DNA-kenmerken ongeveer één op 830 miljoen. De combinatie van afgeleide DNA-kenmerken van het celmateriaal in de bemonstering #4 matcht met de bemonstering #1 t/m 3.
Een NFI rapport opgemaakt door [verbalisant 5], nr. 2011.01.31.070, d.d. 23 februari 2011,
p. 110 e.v., opgenomen in voornoemd dossier.
Van het DNA in het referentiemonster wangslijmvlies RAAP0856NL van de verdachte [verdachte] is een DNA-profiel verkregen dat op 4 februari 2011 is opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en sindsdien wordt vergeleken met daarin aanwezige DNA-profielen.
Hierbij is een match gevonden van het DNA van verdachte [verdachte] met het sporenmateriaal met de identiteitszegel AABJ8753NL#4 (sporen op tas).
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende ten aanzien van de tenlastegelegde feiten onder parketnummer 18/670516-10.
Ten aanzien van het aan verdachte onder 1 tenlastegelegde stelt de rechtbank het volgende vast. Op 11 december 2010 is aangever [aangever 1] in [plaats] bij zijn huis beroofd van onder andere zijn mobiele telefoon. Twee dagen later, op 13 december, worden bij verdachte deze twee, van straatroof afkomstige, mobiele telefoons aangetroffen, nadat hij in het centrum van [plaats] is aangehouden. Verdachte heeft betrokkenheid bij één van de straatroven bekend (aan verdachte onder 2 tenlastegelegd), maar heeft betrokkenheid bij de straatroof op [aangever 1] op 11 december 2010 ontkend. Verdachte heeft verklaard de mobiele telefoon, die afkomstig bleek van de straatroof op [aangever 1], in de nacht van 11 december op 12 december 2010 van een onbekende man in de [adres] in [plaats] te hebben gekocht voor tien euro. Alhoewel het de rechtbank bevreemdt dat verdachte ten tijde van zijn aanhouding op13 december 2010 in het bezit is van twee van straatroven afkomstige telefoons waarbij verdachte één straatroof bekent, acht de rechtbank de door de verdachte geschetste gang van zaken niet onmogelijk. Dat deze transactie niet op de beelden van één van de beveiligingscamera’s in de binnenstad van [plaats] is terug te vinden doet daar niet aan af. Het bereik van de in de binnenstad opgestelde beveiligingscamera’s is immers niet volledig. Derhalve kan de rechtbank niet met zekerheid de betrokkenheid van verdachte bij de straatroof op [aangever 1] vaststellen. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 1 primair tenlastegelegde.
De rechtbank is echter wel van oordeel dat verdachte had kunnen veronderstellen dat de mobiele telefoon afkomstig was van een misdrijf: verdachte koopt midden in de nacht in een steeg in het centrum van [plaats] een mobiele telefoon voor een laag bedrag van een voor hem onbekende man. Door aldus te handelen heeft verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard dat dit telefoontoestel van een misdrijf afkomstig was. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarmee de aan verdachte onder 1 subsidiair tenlastegelegde heling wettig en overtuigend worden bewezen.
Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat, op basis van de bekennende verklaringen van verdachte, de aangifte en het proces-verbaal van bevindingen, het aan verdachte onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende ten aanzien van de tenlastegelegde feiten onder parketnummer 18/670155-11.
De rechtbank is van oordeel dat beide tenlastegelegde overvallen in onderling verband en in onderlinge samenhang dienen te worden bezien en derhalve stelt de rechtbank met betrekking tot het onder 1 en 2 tenlastegelegde het volgende vast.
In één week tijd hebben in wijken grenzend aan het centrum van [plaats] twee overvallen op horecagelegenheden plaatsgevonden. In beide gevallen waren er twee getuigen aanwezig in de horecagelegenheid ten tijde van de overval. In de vier getuigenverklaringen wordt uitgebreid verklaard over de wijze waarop de betreffende overval heeft plaatsgevonden. Beide overvallen hebben plaatsgevonden vlak voor sluitingstijd. Bij beide overvallen zijn twee daders betrokken geweest. De omschrijving van de kleding van de daders kwam bij beide overvallen overeen: de nagenoeg even grote daders waren gekleed in donkere kleding, hadden een capuchon of muts over hun hoofd en hun mond was afgedekt met een doek. Bij beide overvallen heeft de beroving plaatsgevonden met een vuurwapen dan wel met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. De beschrijving van het wapen dat door getuige [getuige 1] wordt gegeven, komt overeen met de wapens die bij de huiszoeking van de medeverdachte zijn aangetroffen. Beide keren zijn de getuigen op soortgelijke wijze aangespoord het geld in een zwart tasje te doen. Bij beide overvallen is een soortgelijk zwart tasje met aantrekkoorden gebruikt.
Naast een vergelijkbare modus operandi zijn ook nabij beide plaatsen delict dna-sporen van verdachte en zijn medeverdachte aangetroffen, waaronder op het zwarte tasje dat bij de tweede overval en, gezien de omschrijving, naar de rechtbank aanneemt ook bij de eerste is gebruikt.
Op de avond van de eerste overval, de overval aan de [adres], heeft een getuige rond 22.15 uur twee verdachte mannen nabij de later overvallen horecagelegenheid gezien. Deze twee mannen waren aan het roken en ontweken oogcontact met getuige. Op deze plek heeft twee dagen na de overval, op aanwijzing van deze getuige, een sporenonderzoek plaatsgevonden waarbij drie peuken zijn veiliggesteld. Op één van deze peuken is het DNA van verdachte aangetroffen en op een andere peuk het DNA van de medeverdachte. Op dezelfde avond als de overval heeft de mobiele telefoon van verdachte rond 21.00 uur een paal aangestraald in de buurt van de [adres].
Vlak na de tweede overval, de overval aan de [adres], is op de vluchtweg van de overvallers een zwart tasje met aantrekkoorden gevonden. Dit zwarte tasje kwam overeen met de beschrijving van het zwarte tasje dat bij beide overvallen is gebruikt. Uit onderzoek is gebleken dat zowel van verdachte als zijn medeverdachte DNA-sporen op deze tas zijn aangetroffen.
Verdachte heeft geen redelijke verklaring kunnen geven voor zijn DNA, in combinatie met het DNA van zijn medeverdachte, nabij beide plaatsen delict.
Op grond van voorgaande, waarbij vooral acht is geslagen op de combinatie van alle feiten tezamen, is de rechtbank tot de overtuiging gekomen dat verdachte dient te worden aangemerkt als één van de daders van de overvallen op de [adres] en de [adres]. Het enkele feit dat de door de getuigen opgegeven signalementen met betrekking tot de huidskleur van de overvallers van elkaar afwijken, leidt bij de rechtbank niet tot een andere stellingname. Van beide overvallers was de huid immers bijna geheel bedekt. Bovendien is het gegeven de omstandigheden waarin getuigen zich hebben bevonden denkbaar dat bepaalde details niet of niet goed zijn geregistreerd.
Derhalve is de rechtbank van oordeel dat het aan verdachte onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ten aanzien van parketnummer 18/670516-10 het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde en ten aanzien van parketnummer 18/670155-11 het onder 1 en 2 heeft begaan, met dien verstande dat;
ten aanzien van parketnummer 18/670516-10:
1.
hij in de periode van 11 tot en met 12 december 2010 te
[plaats], een mobiele telefoon heeft verworven
en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het
verwerven of het voorhanden krijgen van die telefoon wist dat het een door
misdrijf verkregen goed betrof;
2.
hij op 12 december 2010 te [plaats] tezamen en in vereniging met
een ander, op de openbare weg, [adres], met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen onder meer een Gazelle fiets,
een mobiele telefoon (merk Sony Ericsson U8i), een portemonnee met inhoud,
bankpasjes en een rood Zwitsers zakmes,
toebehorende aan [aangever 2],
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld
en bedreiging met geweld tegen genoemde [aangever 2],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te
maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin
bestonden dat verdachte en/of zijn mededader:
- genoemde [aangever 2] (terwijl hij op zijn fiets reed) een duw heeft/hebben
gegeven,
- daardoor die [aangever 2] ten val heeft/hebben gebracht,
- dreigend (dicht)bij die [aangever 2] is/zijn gaan staan,
- genoemde [aangever 2] heeft/hebben vastgepakt en vastgehouden,
- dreigend die [aangever 2] een mes tegen de keel heeft/hebben gehouden,
- de jaszakken en broekzakken van die [aangever 2] heeft/hebben doorzocht;
3.
hij op 12 december 2010 te [plaats] tezamen en in vereniging met
een ander, meermalen, telkens met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat heeft weggenomen geld (in
totaal 270 euro), toebehorende aan [aangever 2],
waarbij verdachte het weg te nemen goed onder hun bereik heeft gebracht
door middel van een valse sleutel (te weten een ontvreemde bankpas
en daarbij horende pincode);
4.
hij op 12 december 2010 te [plaats], tezamen en in vereniging,
een wapen van categorie III, te weten een gas/alarmpistool, gelijkend op een
vuurwapen merk Glock, voorhanden heeft gehad;
ten aanzien van parketnummer 18/670516-10:
1.
hij op 28 september 2010, in de gemeente [plaats],
tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door bedreiging met geweld [getuige 1] en [getuige 2] heeft
gedwongen tot de afgifte van (in totaal) ongeveer 160 euro,
toebehorende aan [aangever 3],
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader:
- een aan de [adres] gelegen restaurant [naam restaurant] is
binnengegaan, terwijl verdachte en zijn mededader een muts en/of een
capuchon op/over het hoofd droegen en een doek voor de mond droegen en
- vervolgens heeft geroepen "Geld, geld, geld!" en "Sneller, sneller"
en "Meer, meer, er moet meer zijn", en
- daarbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
heeft gericht op en getoond aan die [getuige 1] en [getuige 2];
EN
hij op 28 september 2010, in de gemeente [plaats],
tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
3 flessen drank, toebehorende aan [aangever 3],
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld
tegen [getuige 1] en [getuige 2],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader:
- een aan de [adres] gelegen restaurant [naam restaurant] is
binnengegaan, terwijl verdachte en zijn mededader een muts en/of een
capuchon op/over het hoofd droegen en een doek voor de mond droegen, en
- vervolgens heeft geroepen "Geld, geld, geld!" en "Sneller, sneller"
en "Meer, meer, er moet meer zijn", en
- daarbij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
heeft gericht op en getoond aan die [getuige 1] en [getuige 2];
2.
hij op 3 oktober 2010, in de gemeente [plaats],
tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen
een geldbedrag, te weten een geldbedrag uit de kassa
toebehorende aan [aangever 4],
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met
geweld tegen [aangever 4] en/of [getuige 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en gemakkelijk te maken,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader:
- een aan de [adres] gelegen snackbar/cafetaria [naam] is
binnengegaan, terwijl verdachte en zijn mededader een muts en/of een
capuchon op/over het hoofd droegen en een doek voor de mond droegen, en
- een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft
gericht op en/of getoond aan die [aangever 4] en/of [getuige 3], en
- die [getuige 3] heeft geschopt en/of getrapt;
EN
hij op 3 oktober 2010, in de gemeente [plaats],
tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en bedreiging met geweld, [aangever 4] heeft gedwongen tot de
afgifte van een geldbedrag, te weten een geldbedrag uit de kassa en
een geldbedrag in een tasje, toebehorende aan die [aangever 4],
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader:
- een aan de [adres] gelegen snackbar/cafetaria [naam] is
binnengegaan, terwijl verdachte en zijn mededader een muts en/of een
capuchon op/over het hoofd droegen en een doek voor de mond droegen, en
- vervolgens die [aangever 4] een tas heeft gegeven en daarbij heeft
geroepen "Vullen, vullen, snel, snel" en "Snel, snel", en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft
gericht op en/of getoond aan die [aangever 4] en/of [getuige 3], en
- die [getuige 3] heeft geschopt en/of getrapt.
De rechtbank heeft de in de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen ten aanzien van parketnummer 18/670516-10 onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 en ten aanzien van parketnummer 18/670155-11 onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van parketnummer 18/670516-10:
1. Opzetheling.
2. Diefstal, gepleegd op de openbare weg door twee verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken.
3. Diefstal, gepleegd door twee verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik geeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd.
4. Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid Wet wapens en munitie.
ten aanzien van parketnummer 18/670155-11:
1. Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee verenigde personen
en
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee verenigde personen.
2. Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee verenigde personen
en
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van parketnummer 18/670516-10 ter zake van het onder 1 primair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde en ten aanzien van parketnummer 18/670155-11 ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 jaren, met aftrek van de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft bij het bepalen van de strafmaat rekening gehouden met de aard en de ernst van de tenlastegelegde feiten, alsmede met de afwezigheid van justitiële documentatie.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van parketnummer 18/670516-10 primair gesteld dat vanwege bewijsuitsluiting vrijspraak dient te volgen voor de tenlastegelegde feiten. Subsidiair heeft de raadsman vrijspraak voor het onder 1 primair tenlastegelegde bepleit en zich met betrekking tot de overige tenlastegelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde onder parketnummer 18/670155-11 heeft de raadsman vrijspraak bepleit nu de beide tenlastegelegde feiten niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
De raadsman heeft gepleit voor een deels voorwaardelijke straf wanneer de rechtbank tot een strafoplegging komt. Verdachte is immers nog jong en heeft nog geen justitiële documentatie; hij verdient nog een kans.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft meerdere ernstige strafbare feiten gepleegd, te weten opzetheling, diefstal met geweld in vereniging gepleegd, diefstal met een valse sleutel in vereniging gepleegd (meermalen gepleegd), afpersing in vereniging gepleegd (meermalen gepleegd) en handelen in strijd met de Wet wapens en munitie.
Bij meerdere van de gepleegde delicten heeft verdachte, tezamen met een mededader, zijn slachtoffers bedreigd met een mes dan wel met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp. De rechtbank rekent verdachte deze feiten zwaar aan. Naast de financiële schade speelt vooral de impact van dergelijke misdrijven een belangrijke rol. Verdachte heeft uit eigen gewin gehandeld en heeft zich het lot van de slachtoffers ten tijde van het plegen van het delict niet aangetrokken. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van dergelijke feiten daarvan langdurig nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. Bovendien vergroten dergelijke misdrijven het gevoel van onveiligheid in de samenleving.
Ten voordele van verdachte houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte niet eerder met politie en justitie in aanraking is geweest.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van aanzienlijke duur dan ook aangewezen. De rechtbank wijkt bij de vaststelling van de duur van de vrijheidsstraf af van de vordering van de officier van justitie aangezien de rechtbank is gekomen tot een enigszins afwijkende bewezenverklaring alsmede op de hiervoor vermelde gronden.
Vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [aangever 1], wonende te [plaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen tot een bedrag van € 766,10. Voor het overige dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de vordering dient te worden afgewezen, aangezien het tenlastegelegde feit waar de vordering betrekking op heeft niet kan worden bewezenverklaard.
Beoordeling
De vordering betreffende het onder 1 primair tenlastegelegde van partketnummer 18/670516-10 van de benadeelde partij [aangever 1] zal niet-ontvankelijk worden verklaard nu het betrekking heeft op een tenlastegelegd feit waarvoor verdachte zal worden vrijgesproken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 57, 311, 312, 317 en 416 van het Wetboek van Strafrecht alsmede artikel 26 van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart met betrekking tot parketnummer 18/670516-10 het onder 1 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart met betrekking tot parketnummer 18/670516-10 het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde alsmede met betrekking tot parketnummer 18/670155-11 het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart met betrekking tot parketnummer 18/670516-10 het onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde alsmede met betrekking tot parketnummer 18/670155-11 het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Verklaart de benadeelde partij [aangever 1], wonende te [plaats], in de vordering betreffende het onder 1 primair tenlastegelegde van parketnummer 18/670516-10 niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de veroordeelde ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. L.W. Janssen, voorzitter, H.L. Stuiver en J.M.M. van Woensel, in tegenwoordigheid van mr. N. Tromp, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 juli 2011.