ECLI:NL:RBGRO:2011:BQ9138
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- D.A. Flinterman
- M.J.B. Holsink
- S. Stenfert Kroese
- Rechtspraak.nl
Verklaring van rechtsvermoeden van overlijden na langdurige vermissing
Op 21 juni 2011 heeft de Rechtbank Groningen een beschikking gegeven in de zaak van een verklaring van rechtsvermoeden van overlijden van een vermiste vrouw, die sinds 8 februari 1998 niet meer is gezien. De rechtbank ontving op 10 mei 2011 een faxbericht van mr. M.R.P. Ossentjuk, de advocaat van de verzoekster, met een publicatie in 'de Telegraaf' als bijlage. Op 7 juni 2011 volgde een tweede faxbericht van dezelfde advocaat. De rechtbank heeft in haar overwegingen de eerdere beschikking van 8 maart 2011 in acht genomen, waarin de vermiste was opgeroepen om te verschijnen op de zitting van 7 juni 2011. De oproepingen waren gepubliceerd in 'de Telegraaf' en 'de Nederlandse Staatscourant', maar de vermiste is niet verschenen, noch is er iemand die voor haar opkwam.
De rechtbank concludeert dat er geen bewijs is dat de vermiste nog in leven is. Gezien de omstandigheden en de overgelegde stukken, is er geen aanleiding om de oproeping te herhalen of getuigen te horen. De rechtbank stelt vast dat de vermiste op 8 februari 1998 voor het laatst is gezien en verklaart dat er rechtsvermoeden van overlijden bestaat op die datum. De kosten van de procedure worden ten laste van het vermogen van de vermiste gebracht, zoals bepaald in artikel 1:413 lid 1 BW.
De uitspraak biedt de verzoekster enige zekerheid over het overlijden van haar dochter, die jarenlang als prostituee heeft gewerkt. Na haar verdwijning is er geen enkel spoor van haar leven meer gevonden, ondanks politieonderzoek en aandacht in opsporingsprogramma's. De rechtbank heeft vastgesteld dat er meer dan vijf jaar is verstreken sinds de laatste tijding van de vermiste, waardoor de verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek.