ECLI:NL:RBGRO:2011:BQ9129
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- D.A. Flinterman
- M.J.B. Holsink
- S. Stenfert Kroese
- Rechtspraak.nl
Vervangende toestemming tot erkenning en omgangsregeling voor minderjarige A.
In deze zaak heeft de rechtbank Groningen op 14 juni 2011 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de man, die vervangende toestemming vroeg om zijn minderjarige kind A. te erkennen. De man heeft op 15 maart 2011 een verzoekschrift ingediend, waarin hij vroeg om toestemming voor erkenning en een omgangsregeling. De vrouw, de moeder van A., heeft op 30 mei 2011 een verweerschrift ingediend en verzocht om afwijzing van alle verzoeken van de man. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 7 juni 2011, waarbij partijen en hun advocaten aanwezig waren, evenals een bijzondere curator en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man de biologische vader van A. is en dat er jarenlang omgang tussen hen heeft plaatsgevonden. Echter, sinds begin 2011 heeft de vrouw geweigerd om verdere omgang toe te staan, wat heeft geleid tot een conflict tussen de ouders. De rechtbank heeft overwogen dat de erkenning van A. door de man in het belang van het kind is, omdat het de juridische relatie tussen hen bevestigt. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen reële risico's zijn voor A.'s ontwikkeling door de erkenning.
De rechtbank heeft de man vervangende toestemming verleend om A. te erkennen en de verzoeken van de man tot het verbeuren van een dwangsom en tot tenuitvoerlegging van de omgangsregeling met behulp van de sterke arm afgewezen. De definitieve beslissing over de omgangsregeling en de gezagsvoorziening is aangehouden in afwachting van de uitkomst van de mediation tussen de ouders. De rechtbank heeft partijen opgedragen om zich op 6 september 2011 schriftelijk uit te laten over de resterende geschilpunten.