ECLI:NL:RBGRO:2011:BQ9126

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
21 juni 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
125256-FA RK 11-602
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gegrondverklaring ontkenning vaderschap met betrekking tot minderjarig kind

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 21 juni 2011 uitspraak gedaan over de ontkenning van het vaderschap van de man van het op 22 november 2010 geboren minderjarige kind A. De vrouw, verzoekster in deze procedure, heeft op 18 maart 2011 een verzoekschrift ingediend om de ontkenning van het vaderschap gegrond te verklaren. De man is niet verschenen tijdens de zittingen, ondanks dat hij wettelijk was opgeroepen. De rechtbank heeft de zaak behandeld met gesloten deuren op 7 juni 2011, waarbij de vrouw, haar advocaat mr. E. Henkelman, en de bijzondere curator aanwezig waren. De man was niet bereikbaar en heeft geen verweer gevoerd tegen het verzoek.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw en de man sinds 1 januari 2010 feitelijk gescheiden leven. Uit hun huwelijk is het kind B. geboren, en de vrouw heeft op 22 november 2010 het kind A. gekregen, waarvan de man niet de biologische vader is. De verwekker van kind A. is de broer van de man, die onherroepelijk is veroordeeld voor een zedenmisdrijf. Dit heeft geleid tot de beslissing dat het in het belang van kind A. is om juridisch vast te stellen wie haar biologische vader is. De rechtbank heeft geoordeeld dat de man niet de biologische vader van A. is, en heeft het verzoek van de vrouw tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap toegewezen. De juridische situatie wordt hiermee in overeenstemming gebracht met de feitelijke situatie, wat in het belang van het kind is.

De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat ieder van de partijen de eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door de meervoudige familiekamer van de Rechtbank Groningen, met de betrokken rechters D.A. Flinterman, M.J.B. Holsink en S. Stenfert Kroese, en is openbaar uitgesproken op 21 juni 2011.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Civielrecht
Meervoudige familiekamer
zaaknr.: 125256/FA RK 11-602
beschikking d.d. 21 juni 2011
in de zaak van:
verzoekster,
hierna te noemen de vrouw,
advocaat mr. E. Henkelman,
en
verweerder,
hierna te noemen de man,
niet in rechte verschenen.
PROCESVERLOOP
De vrouw heeft op 18 maart 2011 een verzoekschrift ingediend ertoe strekkende, dat bij beschikking gegrond wordt verklaard haar ontkenning van het vaderschap van de man van het op 22 november 2010 in de gemeente Groningen geboren minderjarige kind A., kosten rechtens.
Bij beschikking van deze rechtbank d.d. 5 april 2011 is mr. M.M. Rietveldt, advocaat te Hoogezand, tot bijzondere curator over de minderjarige benoemd.
De rechtbank heeft de zaak behandeld ter zitting met gesloten deuren van 7 juni 2011.
Daarbij zijn de vrouw, haar advocaat mr. Henkelman en de bijzondere curator
voornoemd, verschenen en gehoord.
Hoewel daartoe op de wettelijk voorgeschreven wijze opgeroepen, is de man niet verschenen.
RECHTSOVERWEGINGEN
Omdat het verzoek is ingediend binnen een jaar na de geboorte van [A.] is de vrouw ontvankelijk in haar verzoek.
vaststaande feiten
Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest.
Uit hun huwelijk is op 31 december 1998 in de gemeente Utrecht het thans nog minderjarige kind B. geboren.
Op 22 november 2010 is de vrouw in de gemeente Groningen bevallen van het thans nog minderjarige kind A..
Bij beschikking van deze rechtbank d.d. 22 maart 2011 is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken. Tevens is bepaald dat A. en B. hoofdverblijf bij de vrouw zullen hebben.
standpunt van de vrouw
Partijen leven feitelijk sinds 1 januari 2010 gescheiden van elkaar.
B. is onder toezicht gesteld en uithuis geplaatst. De man is ook tijdens de daaraan voorafgaande zittingen van de rechtbank niet verschenen. Hij is voor de vrouw niet bereikbaar.
Niet de man, maar diens broer is de verwekker van [A.].
De man heeft op geen enkele wijze contact met [A.] en van family life tussen hen beiden is geen sprake.
Bureau Jeugdzorg heeft toegestaan dat de vrouw de dagelijkse verzorging en opvoeding van [A.] voor haar rekening neemt op voorwaarde, dat de vrouw op geen enkele wijze contact onderhoudt met voornoemde broer, die in het verleden onherroepelijk is veroordeeld ter zake van een zedenmisdrijf.
Het is in het belang van [A.] dat juridisch wordt vastgesteld wie haar biologische vader is.
Ieder kind heeft er recht op en belang bij dat het in een familierechtelijke betrekking komt te staan tot zijn verwekker. Uiteindelijk zal de broer van de man [A.] waarschijnlijk wel gaan erkennen. [A.] dient de huidige geslachtsnaam te blijven dragen.
standpunt van de bijzondere curator
Uitgaande van het belang van [A.] is niet gebleken van feiten en omstandigheden, die zich verzetten tegen toewijzing van het verzoek.
beoordeling
Onweersproken is gebleken dat partijen sinds 1 januari 2010 feitelijk gescheiden van elkaar leven.
Ter zitting heeft verzoekster verklaard dat de man onmogelijk de vader van [A.] kan zijn, omdat zij in het jaar voorafgaande aan de geboorte van [A.] met geen andere man dan met belanghebbende gemeenschap heeft gehad.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de man niet de biologische vader van [A.] is.
Het verzoek tot gegrondverklaring van de ontkenning van het vaderschap van [A.], waartegen door de man, hoewel daartoe in de gelegenheid gesteld ook geen verweer is gevoerd, wordt daarom toegewezen. Hierdoor wordt de juridische situatie in overeenstemming gebracht met de feitelijke situatie, hetgeen in het belang is van [A.].
Omdat partijen echtelieden zijn worden de proceskosten in die zin gecompenseerd, dat ieder van hen de eigen kosten zal dragen.
BESLISSING
verklaart gegrond de ontkenning van het vaderschap van de man van het minderjarige kind A.;
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten zal dragen.
Gegeven door mrs. D.A. Flinterman, M.J.B. Holsink (voorzitter) en S. Stenfert Kroese en uitgesproken door eerstgenoemde ter openbare zitting van 21 juni 2011, in tegenwoordigheid van G.D. Kuilman, griffier.