ECLI:NL:RBGRO:2011:BQ8433

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
20 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
126065/HA RK 11-131
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen mr. T.F. Bruinenberg door de Rechtbank Groningen

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 20 april 2011 uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. T.F. Bruinenberg, rechter in de bestuurssector. De verzoeker had eerder een verzoek tot wraking ingediend, dat was afgewezen. In zijn nieuwe verzoek voerde hij aan dat de samenstelling van de wrakingskamer op het laatste moment was gewijzigd, waardoor hij niet in staat was om te beslissen of hij leden van de wrakingskamer zou moeten wraken. De rechtbank oordeelde dat deze wijziging in de samenstelling van de wrakingskamer geen deugdelijke grond voor wraking van mr. T.F. Bruinenberg opleverde, aangezien de bezwaren van de verzoeker zich richtten op de samenstelling van de wrakingskamer en niet op de rechter zelf. De rechtbank besloot het verzoek tot wraking af te wijzen en bepaalde dat eventuele opvolgende verzoeken tot wraking van mr. T.F. Bruinenberg in deze zaak niet meer in behandeling zullen worden genomen, omdat dergelijke verzoeken als misbruik van procesrecht worden beschouwd. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier K. Bootsman.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK GRONINGEN
Zaaknummer: 126065 / HA RK 11-131
Datum beslissing: 20 april 2011
Beslissing op het schriftelijke verzoek van [naam] wonende aan de [adres] [woonplaats] (hierna: verzoeker) tot wraking ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van mr. T.F. Bruinenberg.
1. Procesverloop
Bij brief van 17 april 2011 heeft verzoeker een verzoek ingediend tot wraking van mr. T.F. Bruinenberg, rechter in de sector in bestuurssector van deze rechtbank, in het geschil met zaaknummer AWB 10/498 WWB G, waarbij verzoeker als partij is betrokken.
2. De beoordeling
Ter onderbouwing van zijn wrakingsverzoek voert [verzoeker] aan dat de samenstelling van de wrakingskamer, die zijn eerdere verzoek tot wraking van mr. T.F. Bruinenberg heeft behandeld en afgewezen, op het laatste moment is gewijzigd. Daardoor kon verzoeker niet beslissen of hij leden van de wrakingskamer zou moeten wraken.
Wat er zij van de door verzoeker geformuleerde gang van zaken, dit kan niet worden beschouwd als een deugdelijke grond voor wraking van mr. T.F. Bruinenberg. Immers, deze grond ziet op de samenstelling van de wrakingskamer en niet op mr. T.F. Bruinenberg. Ook overigens kan uit de toelichting op het verzoek niet een dergelijke grond worden gedestilleerd.
Het verzoek zal dan ook worden afgewezen. Tot een mondelinge behandeling behoeft derhalve niet te worden overgegaan.
De wrakingskamer zal tevens beslissen dat eventueel opvolgende verzoeken tot wraking van mr. T.F. Bruinenberg in deze zaak niet meer in behandeling zullen worden genomen daar de wrakingskamer dergelijke verzoeken beschouwd als misbruik van procesrecht.
3. Beslissing
De rechtbank:
3.1. wijst het verzoek tot wraking van mr. T.F. Bruinenberg af,
3.2. beveelt de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan verzoeker,
mr. T.F. Bruinenberg,
3.3. bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek niet meer in behandeling zal worden genomen.
Aldus gegeven door mr. R.B.M. Keurentjes, voorzitter, L.H.A.M. Voncken en M.W. de Jonge rechter, in tegenwoordigheid van K. Bootsman als griffier en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2011.
Kb