RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/ 670021-11 (Promis)
datum uitspraak: 16 mei 2011
raadsman: mr. E.J. de Mare
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren [1978] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende te [adres huis van bewaring].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 2 mei 2011.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 december 2010 te Groningen
meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, (telkens)
tussen (ongeveer) 00.20 uur en 06.40 uur, in elk geval gedurende de voor de
nachtrust bestemde tijd,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in een (kamer in een studenten)woning gelegen aan [adres],
alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van
de rechthebbende(n) bevond(en),
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
playstation, een of meer spellen, een of meer controllers en/of een televisie,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking,
inklimming, en/of een valse sleutel (middels flipperen/hengelen);
hij op of omstreeks 26 december 2010 te Groningen
meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, (telkens)
tussen (ongeveer) 00.20 uur en 06.40 uur, in elk geval gedurende de voor de
nachtrust bestemde tijd,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in een (kamer in een studenten)woning gelegen aan [adres],
alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van
de rechthebbende(n) bevond(en),
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een playstation, een of meer spellen, een of meer controllers, een USB stick,
een geldbedrag, een fles frisdrank en/of een of meer tassen, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer B], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking,
inklimming, en/of een valse sleutel (middels flipperen/hengelen);
hij op of omstreeks 26 december 2010 te Groningen
meermalen, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, (telkens)
tussen (ongeveer) 00.20 uur en 06.40 uur, in elk geval gedurende de voor de
nachtrust bestemde tijd,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
in een (kamer in een studenten)woning gelegen aan [adres],
alwaar verdachte en/of zijn mededader(s) zich buiten weten of tegen de wil van
de rechthebbende(n) bevond(en),
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een playstation 2, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking,
inklimming, en/of een valse sleutel (middels flipperen/hengelen);
hij op of omstreeks 25 december 2010 te Groningen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit (een of meer kamers
in) een (studenten)woning aan [adres] weg te nemen geld en/of enig goed
van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan [slachtoffer A], [slachtoffer B], en/of [slachtoffer C], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
en zich daarbij de toegang tot die (kamer(s) in die) (studenten)woning te
verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) onder zijn/hun
bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een
valse sleutel (middels flipperen/hengelen),
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, naar die
(studenten)woning is/zijn gefietst/gegaan en/of voor/bij de deur van die
(studenten)woning is/zijn gestopt en/of gaan (blijven) staan en/of (de
omgeving van) die (studenten)woning heeft/hebben bekeken, zijnde de uitvoering
van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen. De officier van justitie baseert dit met name op de camerabeelden waarop te zien is dat twee verdachten naar de bewuste woning gaan, zich geruime tijd in de woning bevinden en deze vervolgens verlaten met tassen en/of spullen. Eén van deze verdachten is op de camerabeelden door twee verbalisanten van de Regiopolitie Groningen herkend als [verdachte]. Verder wijst de officier van justitie op het door de politie verrichte sporenonderzoek en de aangiften van de bewoners [slachtoffer A], [slachtoffer B] en [slachtoffer C].
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat de ten laste gelegde handelingen naar de uiterlijke verschijningsvorm geen begin van uitvoering opleveren hetgeen tot gevolg heeft dat de ten laste gelegde poging niet kan worden bewezen. Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken van het onder 4 tenlastegelegde.
Standpunt van de verdediging
De verdachte heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Op camerabeelden van een beveiligingscamera van een bedrijf, gevestigd onder de woning waar de inbraak heeft plaatsgevonden, zou te zien zijn dat verdachte tweemaal bij de woning is geweest. Ten eerste kan niet aan de hand van de camerabeelden eenduidig worden vastgesteld dat de verdachte op deze beelden is te zien. Tevens is op de camerabeelden niet te zien dat de twee personen in beeld de bewuste woning daadwerkelijk betreden, aangezien de voordeur buiten het bereik van de beveiligingscamera is gelegen.
De raadsman heeft gesteld dat op grond van het dossier teveel twijfel bestaat ten aanzien van de ten laste gelegde feiten. Zo is op de camerabeelden te zien dat op vrijdag 24 december 2010 een andere man (de andere verdachte) bij de woning wegloopt met een hoeslaken dan wel een tas. Het is een mogelijkheid dat deze andere verdachte alle ten laste gelegde diefstallen op dat moment heeft gepleegd. Op grond van het dossier is volgens de raadsman in ieder geval niet eenduidig vast te stellen door wie wanneer welke inbraak in welke kamer in de (studenten)woning is gepleegd. Bovendien heeft de vergelijking van de in de woning aangetroffen dactyloscopische sporen met een dactyloscopische vingerslip van verdachte geen resultaat opgeleverd.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer A], d.d. 4 januari 2011, p. 162 e.v. dat zich bevindt in dossier nr. PL01KN/2011020901 hierna te noemen het dossier.
Op vrijdag 24 december 2010 heeft een medebewoner van mij de woning verlaten terwijl alles nog in orde was. Op zondag 26 december kwam ik thuis en zag dat er was ingebroken. Ik zag dat de voordeur geopend was.
Ik zag dat mijn kamerdeur, die ik afgesloten had achtergelaten, niet meer op slot zat. Hoe men die deur van het slot heeft gekregen is mij niet bekend. Ik zag dat vanuit mijn kamer, aan de achterzijde van het pand, een aantal goederen was weggenomen. Ik zag dat mijn Sony playstation 3 was weggenomen met twee controllers en 4 spellen die daarbij behoren. Tevens is mijn televisie weggenomen. Dat betrof een Sharp flatscreen, kleur zwart met 66 cm beeldbuis.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer B], d.d. 6 januari 2011, opgenomen op p. 167 van voormeld dossier.
Ik heb van mijn huisgenoot gehoord, die als laatste de woning verliet, dat hij de deur, beneden, had afgesloten. Ik had de deur van mijn kamer ook nog afgesloten met de sleutel.
Ik zag schade aan de deur. Ik zag dat ze met een breekvoorwerp, vermoedelijk een breekijzer, geprobeerd hebben de woning open te breken. Ik zag daarnaast dat er een voor mij vreemde sleutel in het slot stak, vermoedelijk heeft men geprobeerd om met een andere sleutel het slot te openen. In mijn kamer aan gekomen zag ik dat mijn Sony Playstation 3, zwart van kleur, was weggenomen.
Daarnaast zijn er nog twee controllers weggenomen met een waarde van 50 euro. Er lagen ook nog drie spellen bij, die zijn ook weggenomen.
Daarnaast is nog een usb-stick weggenomen.
Boven mijn bureau, dat ook in mijn kamer staat, is een plank bevestigd aan de muur. Op deze plank stonden twee bekers met kleingeld en een envelop met briefgeld. In totaal zou het gaan om ongeveer 100 euro. Het geld is ook weggenomen. Ook mis ik nu een fles frisdrank en een aantal tassen, onder andere van de Jumbo.
En daarnaast ben ik erachter gekomen dat er ook nog een afstandsbediening, lichtgrijs van kleur en behorend bij mijn televisie is weggenomen. Ook is uit de keukenla een aardappelschilmesje en een wildschaar weggenomen.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer C], d.d. 10 januari 2011, opgenomen op p. 173 van voormeld dossier.
Op vrijdag 24 december 2010 omstreeks 11.00 uur heb ik mijn kamer verlaten. Ik heb de deur van mijn kamer op slot gedraaid. Mijn kamer gaat op slot middels een sleutel.
Ik zag dat het in mijn kamer een complete chaos was, alles was overhoop gehaald. Ik zag dat de deur die naar mijn kamer gaat opengebroken was.
Ik zag dat mijn playstation 2 weg was.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen door [verbalisant A], d.d. 12 januari 2011, opgenomen op p. 72 van voormeld dossier.
3e gedeelte camerabeelden zondag 26-12-2010 00.20-00.32 uur
- 00.20.38 uur, foto 1: Verdachte 1 en 2 komen aangelopen, verdachte 1 loopt voorop. Ze lopen naar de voordeur.
- 00.20.42 uur, foto 3: Verdachte 2 staat op trottoir voor de deur. Duidelijk zichtbaar zijn de inhammen in het haar op het hoofd van verdachte 2.
- 00.21.21 uur, foto 5: De voordeur is open, dit is o.a. te zien aan het lichtschijnsel op de geparkeerde auto en het licht dat schijnt onder het bovenlicht. Verdachte 2 kijkt om zich heen en gaat naar binnen.
- 00.31.44 uur, foto 8: Verdachte 1 verlaat de woning.
- 00.31.46 uur, foto 9: Verdachte 1 draagt een tas over de rechterschouder.
- 00.31.47 uur, foto 10: Verdachte 2 komt uit de woning.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen door [verbalisant A], d.d. 12 januari 2011, opgenomen op p. 101 van voormeld dossier.
6e gedeelte camerabeelden zondag 26-12-2010 06.21-06.40 uur
- 06.22.09 uur, foto 3: Verdachte 1 en 2 lopen rechtstreeks naar de voordeur.
- 06.22.12 uur, foto 4: Verdachte 2 staat met de rug richting de woning en kijkt heen en weer. Vervolgens gaat hij de woning binnen op 06.22.27 uur.
- 06.38.50 uur, foto 5: Verdachte 1 komt als eerste naar buiten, hij heeft een langwerpig voorwerp in zijn hand, gelijkende op een stang/staaf.
- 06.38.51 uur, foto 6: Verdachte 1 loopt voorop en verdachte 2 volgt.
- 06.38.53 uur: verdachte 1 loopt voorop en heeft een tas over de rechterschouder. Verdachte 2 loopt achter hem aan met in zijn linkerhand een tas.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen door [verbalisant B], d.d. 6 januari 2011, opgenomen op p. 129 van voormeld dossier.
Verdachte 2 herkende ik als de mij ambtshalve bekende veelpleger: [verdachte], geboren [1978] te [geboorteplaats]. Ik ben als vakspecialist SDA werkzaam bij de Regiopolitie Groningen, district Groningen/Haren. Vanuit mijn functie als vakspecialist SDA heb ik regelmatig contact gehad met veelpleger [verdachte].
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen door [verbalisant A], d.d. 11 januari 2011, opgenomen op p. 131 van voormeld dossier.
Ik herken op de camerabeelden de verdachte 2 als zijnde: [verdachte], geboren [1978] te [geboorteplaats]. [Verdachte] staat op de door het Openbaar Ministerie en de Regiopolitie Groningen gebezigde Veelplegerslijst. Vanuit mijn functie heb ik regelmatig contact met [verdachte]. Voor het laatst sprak ik met hem op dinsdag 4 januari 2011.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte, d.d. 19 januari 2011, opgenomen op p. 155 van voormeld dossier.
U toont mij net de beelden. Ik sta daar een beetje om mij heen te kijken.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank zal verdachte vrijspreken ten aanzien van het ten laste gelegde onder 4, nu de gedraging te zien op de beelden zoals beschreven in het proces-verbaal d.d. 12 januari 2011, opgenomen als p. 65 van voormeld dossier niet zijn aan te merken als een begin van uitvoering van een strafbaar feit.
Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat uit de gebezigde bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging.
Uit de drie aangiften van bewoners van een (studenten)huis gelegen aan de [adres] te Groningen blijkt dat tussen vrijdag 24 december 2010 te 10.00 uur en zondag 26 december 2010 te 14.30 uur in deze woning is ingebroken en dat diverse goederen uit diverse kamers in het huis zijn ontvreemd.
Van deze periode zijn beelden gemaakt door de beveiligingscamera van het bedrijf dat zich onder de woning bevindt. Op deze camerabeelden is te zien dat één dan wel twee personen zich nabij de woning ophouden, enkele malen de woning betreden en deze vervolgens enkele malen verlaten met (een) tas(sen) en/of goed(eren).
Blijkens de camerabeelden van zondag 26 december 2010 (tussen 00.20-0032 uur en 06.21-06.40 uur) zijn twee personen tweemaal bij de woning geweest. Op de beelden tussen 06.21 uur en 06.40 uur is te zien dat verdachte 2 met een tas in zijn linkerhand de woning verlaat. De andere verdachte draagt beide keren een tas bij zich.
Tijdens het bekijken van de camerabeelden wordt verdachte 2 door twee verbalisanten van de Regiopolitie Groningen herkend als [verdachte]. Dit hebben beide verbalisanten verklaard in een ambtsedig proces-verbaal. [Verdachte] is opgenomen in de veelplegerslijst van het Openbaar Ministerie en de Regiopolitie Groningen en beide verbalisanten geven aan vanuit hun functie regelmatig contact te hebben gehad met [verdachte].
Verdachte betwist niet dat hij zich op het tijdstip van de inbraak op 26 december 2010 in de buurt van de bewuste woning aan de [adres] heeft opgehouden. Nadat voornoemde beelden aan verdachte zijn getoond tijdens de verhoren bij de politie na zijn aanhouding geeft verdachte onder andere aan dat hij daar enkel om zich heen staat te kijken. Bovendien is de rechtbank op grond van eigen waarneming ter terechtzitting van mening dat [verdachte] in ieder geval gelijkenis vertoont met de persoon die als verdachte 2 op de camerabeelden wordt aangemerkt.
Naar het oordeel van de rechtbank staat hiermee voldoende vast dat verdachte 2 op de camerabeelden [verdachte] is. Tevens staat hiermee voldoende vast dat [verdachte] samen met een andere verdachte op zondag 26 december 2010 tweemaal tussen 00.20 uur en 06.40 uur in de woning aan de [adres] is geweest alsmede dat verdachten tezamen goederen uit deze woning hebben meegenomen. De rechtbank komt aan een nadere specificatie niet toe. Dit leidt ertoe dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken van het onder 2 en 3 ten laste gelegde.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 26 december 2010 te Groningen
meermalen, op verschillende tijdstippen telkens
tussen ongeveer 00.20 uur en 06.40 uur,
tezamen en in vereniging met een ander,
in een woning gelegen aan [adres],
alwaar verdachte en zijn mededader zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende(n) bevond(en),
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen enig goed, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte of zijn mededader;
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het feit
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert het/de volgende strafbare feit(en) op:
Diefstal door twee verenigde personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, mede op grond van het lange strafblad en voorliggend reclasseringsrapport, gevorderd dat verdachte ter zake van de ten laste gelegde feiten 1, 2 en 3 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich dient te houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering. Het reclasseringstoezicht dient specifiek de voorwaarden te bevatten zoals door de reclassering zelf zijn aangegeven in de rapportage d.d. 19-04-2011. De officier van justitie heeft bij het bepalen van de strafmaar onder meer rekening gehouden met de aard en de ernst van de ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangegeven dat verdachte weliswaar een behoorlijk strafblad heeft, maar dat hij ten onrechte nog is opgenomen in de veelplegerslijst. De plaatsing op de veelplegerslijst heeft hem tot op dit moment echter wel meer mogelijkheden geboden voor begeleiding. Volgens de raadsman zou zijn gebleken dat het inmiddels wel beter gaat met verdachte.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het aangaande zijn persoon opgemaakte reclasseringsrapport, het uittreksel uit het Justitieel Documentatie Register alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft samen met een ander op zondag 26 december 2010 diefstal van enig goed gepleegd in een (studenten)woning. Hiervoor hebben zij de woning betreden en doorzocht.
Dergelijk handelen is een vergaande inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. Het is ingrijpend voor het slachtoffer of de slachtoffers wanneer zonder hun toestemming door anderen wordt binnengetreden in hun persoonlijke leefomgeving. Voorts draagt dergelijk handelen een voor de rechtsorde schokkend karakter en worden in de samenleving aanwezige gevoelens van angst en onveiligheid hierdoor versterkt.
De rechtbank heeft verder in aanmerking genomen dat verdachte voor meerdere soortgelijke en andere feiten in aanraking is geweest met politie en justitie. Ook weegt de rechtbank mee dat uit de reclasseringsrapportage blijkt dat de reclassering nog wel mogelijkheden ziet om verdachte verder te behandelen en/of te begeleiden.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsstraf van na te melden duur passend en geboden is. De rechtbank zal een deel van deze straf voorwaardelijk opleggen. Het voorwaardelijke deel van de straf moet verdachte er in de toekomst van weerhouden opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen. Omdat de rechtbank het van belang acht dat verdachte daarin ondersteund wordt door de reclassering wordt aan het voorwaardelijke deel van de straf de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht gekoppeld. Daarnaast dient de ambulante behandeling door het forensisch ACT-team van de AFPN te worden voortgezet.
Vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer A], wonende te Groningen.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering dient te worden toegewezen, aangezien deze redelijk is alsmede voldoende onderbouwd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de vordering dient te worden afgewezen, aangezien de ten laste gelegde feiten niet kunnen worden bewezen.
Op basis van het dossier kan door de rechtbank niet worden vastgesteld of het de verdachte is die de diefstal bij de benadeelde partij heeft gepleegd op 26 december 2010 hetgeen tot gevolg heeft dat een aanwijsbaar causaal verband tussen de schade en het handelen van verdachte ontbreekt.
De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 55, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Verklaart het onder 1 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
- een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot zes maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op 2 jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging ook kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt.
- door de veroordeelde zal de ambulante behandeling door het forensisch ACT-team van de AFPN worden voortgezet.
- draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarden;
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 17 mei 2011.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer A], wonende te Groningen, in de vordering
niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de veroordeelde ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. G. Eelsing, voorzitter, L.M.E. Kiezebrink en J.M.M. van Woensel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Tromp als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 16 mei 2011.