ECLI:NL:RBGRO:2011:BQ5228

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
19 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
465025 - CV EXPL 10-5804
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kantonrechter stelt Nederlandse eisen aan buitenlands betalingsbewijs

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Groningen op 19 april 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen Panalpina World Transport B.V. en Landmeetkundig Buro Geo Plus B.V. De zaak betreft een vervoersovereenkomst die in juli 2007 werd gesloten, waarbij Panalpina in augustus 2007 het transport van meetapparatuur van Scheemda naar Douala in Kameroen en terug verzorgde. Geo Plus was verantwoordelijk voor alle kosten, inclusief invoerrechten en lokale kosten. Bij het importeren van goederen in Kameroen zijn invoerrechten verschuldigd, maar bij tijdelijke import kan een borg worden gestort ter waarde van de invoerrechten. Panalpina heeft Geo Plus een factuur van € 2.411,70 gestuurd voor invoerrechten en lokale kosten, maar deze is onbetaald gebleven.

Tijdens de procedure heeft Geo Plus betoogd dat de door Panalpina gepresenteerde documenten niet voldoende bewijs leveren dat de kosten daadwerkelijk zijn betaald. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de producties van Panalpina, die voornamelijk in het Frans waren opgesteld, onduidelijk en inconsistent waren. Bovendien heeft Panalpina haar vordering op een later moment gewijzigd, wat de geloofwaardigheid van haar claims ondermijnde. De kantonrechter concludeerde dat Panalpina niet aan haar bewijslast had voldaan en wees de vordering af. Daarnaast werd Panalpina veroordeeld in de proceskosten van Geo Plus, vastgesteld op € 350,00 aan salaris van de gemachtigde.

Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor duidelijke en deugdelijke bewijsstukken bij het indienen van vorderingen, vooral in internationale contexten waar verschillende juridische en administratieve vereisten van toepassing zijn.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Winschoten
Zaak\rolnummer: 465025 \ CV EXPL 10-5804
Vonnis d.d. 19 april 2011
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Panalpina World Transport B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Eindhoven,
eiseres, hierna Panalpina te noemen,
gemachtigde mr. S.A.M. de Beer, advocaat te Veghel (postbus 92, 5460 AB),
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Landmeetkundig Buro Geo Plus B.V.,
statutair gevestigd in de gemeente Menterwolde en kantoorhoudende te 9679 AD Scheemda, Kerklaan 55,
gedaagde, hierna Geo Plus te noemen,
gemachtigde mr. C.R.W. Lambeck, jurist bij DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringmaatschappij N.V. te Amsterdam (postbus 23000, 1100 DM).
PROCESGANG
Ingevolge het tussenvonnis van 24 augustus 2010 heeft op 27 oktober 2010 een comparitie van partijen plaatsgevonden. Daarvan heeft de griffier aantekening gehouden. Daarna hebben partijen een akte genomen, waarbij zij producties in het geding hebben gebracht. Vonnis is vervolgens nader bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
1. De feiten
1.1 In juli 2007 hebben partijen een vervoersovereenkomst gesloten in het kader waarvan Panalpina in augustus 2007 voor Geo Plus het transport heeft verzorgd van meetapparatuur van Scheemda naar Douala te Kameroen en vice versa. De meetapparatuur is tijdelijk gebruikt in Douala. Partijen hebben onder meer afgesproken dat alle kosten, ook eventueel te betalen invoerrechten en lokale kosten, voor rekening van Geo Plus komen.
1.2 Bij het importeren van goederen in Kameroen dienen onder meer invoerrechten te worden betaald. Indien de import - zoals in het onderhavige geval - van tijdelijke aard is behoeven in beginsel geen invoerrechten te worden betaald. Wel dient de importeur dan een borg te storten ter waarde van de invoerrechten die betaald hadden moeten worden als de desbetreffende producten wel in Kameroen zouden zijn gebleven.
1.3 Bij factuur van 29 juni 2009 heeft Panalpina ter zake van invoerrechten en overige lokale kosten € 2.411,70 aan Geo Plus in rekening gebracht. Geo Plus heeft de factuur ondanks sommatie(s) onbetaald gelaten.
2. De standpunten van partijen
2.1 Bij wederuitvoer van de meetapparatuur werd zij door de Kameroense autoriteit geconfronteerd met nog te betalen invoerrechten, aangezien de apparatuur in Kameroen was gebruikt. Als gevolg daarvan werd de gestorte borg niet gerestitueerd. Later in de procedure heeft zij betoogd dat de door haar voorgeschoten kosten contant zijn betaald.
2.2 Naast de hoofdsom meent zij tevens aanspraak te kunnen maken op (verschenen) wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten. Aldus ziet haar vordering op een bedrag van € 2.897,76.
2.3 Geo Plus heeft de stellingen van Panalpina gemotiveerd betwist. Zij heeft in essentie aangevoerd dat de door Geo Plus in het geding gebrachte schriftelijke stukken vanwege hun gebrekkige leesbaarheid en inhoudelijke onduidelijkheid niet de gevolgtrekking kunnen dragen dat de in rekening gebrachte kosten daadwerkelijk door Panalpina zijn voldaan.
3. De beoordeling
3.1 Partijen zijn het er over eens dat Geo Plus moet staan voor de invoerrechten en overige kosten indien deze daadwerkelijk door Panalpina zijn betaald.
3.2 Naar het oordeel van de kantonrechter kan aan de hand van de door Panalpina overgelegde producties niet worden vastgesteld dat de door haar gestelde invoerrechten daadwerkelijk zijn betaald.
3.3 Met Geo Plus is de kantonrechter van oordeel dat de voornamelijk in het Frans opgestelde producties, die, voor zover ze kunnen worden ontcijferd en gerelateerd aan de onderhavige kwestie, worden gekenmerkt een wirwar van ogenschijnlijk onverenigbare getallen en data, meer vragen oproepen dan beantwoorden.
3.4 Voorts springt in het oog dat Panalpina de grondslag van haar vordering op de valreep heeft gewijzigd. Aanvankelijk heeft zij gesteld dat zij middels een cheque een borg had gesteld, later heeft zij betoogd dat de thans teruggevorderde kosten contant zijn betaald, waarbij opvalt dat de gepretendeerde betalingen eerst zijn gedaan twee jaar nadat de goederen het land weer hadden verlaten.
3.5 Verder stelt de kantonrechter vast dat Panalpino geen deugdelijke kwitantie heeft overgelegd. De kopieën van (onder meer) de (onvertaalde) stukken van 28 augustus 2009 en 2 september 2009 met daarop de tekst Montant liquide overtuigen niet als bewijs van betaling. Ook het feit dat voormelde stukken telkens melding maken van betalingen middels tien munteenheden - het ging onder meer om bedragen van 1348591 en 90106 Kameroense Franken - komt, uitgaande van een decimaal muntstelsel, de overtuiging niet ten goede.
3.6 Daarnaast heeft Panalpina geen bankafschriften of interne administratieve (kas)bescheiden overgelegd waaruit zou kunnen blijken dat de in het geding zijnde kosten van de bank zijn opgenomen of per kas ter hand zijn gesteld aan één van haar medewerkers die vervolgens voor betaling heeft zorg gedragen. Ook van degene die feitelijk heeft betaald is geen verklaring overgelegd.
3.7 Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen komt de kantonrechter tot het oordeel dat Panalpina haar vordering onvoldoende heeft onderbouwd en aldus niet aan de op haar rustende stelplicht heeft voldaan. Haar vordering zal daarom worden afgewezen.
3.8 Als in het ongelijk gestelde partij wordt zij tevens in de proceskosten gevallen aan de zijde van Geo Plus veroordeeld.
BESLISSING
De kantonrechter:
wijst af de vorderingen van Panalpina;
veroordeelt Panalpina in de kosten van de procedure aan de zijde van Geo Plus gevallen en stelt deze vast op € 350,00 aan salaris van de gemachtigde;
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Fokkema, kantonrechter, en op 19 april 2011 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: AF
coll: AvD