ECLI:NL:RBGRO:2011:BQ3947
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.W.Th. Buijtenhuijs
- K. Offerein-Hulshoff
- Rechtspraak.nl
Bekrachtiging voorlopige voogdij over minderjarige D. van A.
In deze zaak heeft de kinderrechter op 6 april 2011 de beschikking van 23 maart 2011 bekrachtigd, waarbij Bureau Jeugdzorg Groningen (bjz) werd belast met de voorlopige voogdij over de minderjarige D., geboren uit een minderjarige moeder. De kinderrechter oordeelde dat de maatregel dringend en onverwijld noodzakelijk was, gezien de onbevoegdheid van de minderjarige moeder tot het gezag. De moeder had niet kunnen aangeven wie de vader van D. was, en uit DNA-onderzoek bleek dat de vader van de moeder hoogstwaarschijnlijk ook de vader van D. is. De Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) was van mening dat bjz met de voorlopige voogdij belast moest blijven, gezien de zorgen omtrent de hechting tussen moeder en kind en de onbekendheid van de vader.
De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, de Raad en bjz aanwezig waren. De moeder en D. woonden samen in een pleeggezin, en de moeder stond achter de beslissing om de voogdij bij bjz te laten. De kinderrechter benadrukte dat, gezien de spoedeisendheid van de situatie, het onderzoek door de Raad niet kon worden afgewacht. De voorlopige voogdij werd voor een periode van 12 weken verlengd, ingaande op 23 maart 2011, en blijft van kracht totdat er een beslissing is genomen op het verzoek van de Raad tot het treffen van een voorziening in het gezag.
De beslissing is genomen door mr. P.W.Th. Buijtenhuijs, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. K. Offerein-Hulshoff, griffier, en is uitgesproken tijdens de openbare zitting op 6 april 2011.