ECLI:NL:RBGRO:2011:BQ3785

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
30 maart 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/630657-09
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor deelname aan criminele organisatie en diverse geweldsdelicten

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 30 maart 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie en het plegen van verschillende geweldsdelicten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in de periode van 1 december 2008 tot en met januari 2011, deel uitmaakte van een organisatie die zich bezighield met het plegen van misdrijven, waaronder de handel in cocaïne, afpersing, mishandeling en wapenbezit. De verdachte werd als leider van deze organisatie beschouwd.

De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten benadrukt, waarbij de verdachte betrokken was bij het dwingen van personen tot afgifte van geldbedragen door middel van geweld en bedreiging. Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, met aanzienlijke hoeveelheden die bestemd waren voor de internationale handel. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de gewelddadige aard van de mishandelingen die de verdachte heeft gepleegd, waaronder zware mishandeling met een mes.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte geen recht heeft op de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS), omdat er geen bewijs was van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens ten tijde van de feiten. Gezien de ernst van de gepleegde feiten en de rol van de verdachte binnen de criminele organisatie, heeft de rechtbank een gevangenisstraf van negen jaren opgelegd. De rechtbank heeft ook beslist over de onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen en de teruggave van andere voorwerpen aan de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/630657-09 (promis)
datum uitspraak: 30 maart 2011
op tegenspraak
raadsman: mr. R.F.M. Mullaart
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [[geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in [verblijfplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
9 september 2010, 6 december 2010, 24 januari 2011, 28 februari 2011, 1 maart 2011 en
16 maart 2011.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving als bedoeld in art. 314a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met januari 2011 in het
arrondissement Groningen, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een
organisatie, te weten een samenwerkingsverband, bestaande uit verdachte en/of [[medeverdachte1]] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 5] en/of [medeverdachte 6] en/of [medeverdachte 7] en/of een of meer andere personen, welke
organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- het door geweld of bedreiging met geweld personen dwingen tot de afgifte van
goederen, en/of
- openlijke geweldpleging tegen personen en/of goederen, al dan niet in relatie tot
voetbalwedstrijden, en/of
- mishandeling, en/of
- bedreiging met zware mishandeling en/of met een misdrijf tegen het leven gericht,
en/of
- het dragen/voorhanden hebben van wapens en/of munitie van categorie I, II en III
zoals bedoeld in de Wet wapens en munitie, en/of
- het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of
- het opzettelijk verkopen, bewerken, verwerken, vervoeren, afleveren, bereiden,
verstrekken en/of voorhanden hebben van cocaïne, een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst I,
terwijl hij, verdachte, leider van deze organisatie was;
art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 21 april 2010 tot en met 26 mei 2010 in de gemeente
Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied
van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als
bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid
van artikel 3a van die wet, immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s)
tezamen en in vereniging, althans alleen, opzettelijk
- op 21 april 2010 een hoeveelheid van (ongeveer) 500 gram cocaïne met bestemming naar het buitenland, te weten Engeland, aan een persoon ten vervoer aangeboden en/of
- op 26 mei 2010 een hoeveelheid van (ongeveer) 1000 gram cocaïne met bestemming naar het buitenland, te weten Engeland, aan een persoon ten vervoer aangeboden;
art 2 ahf/ond A Opium wet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 5 Opiumwet
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 21 april 2010 tot en met 26 mei 2010 in de gemeente
Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt aan een persoon, in het proces-verbaal 01RET09012
bekend/ genoemd als A-1900, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet, te weten:
- op 21 april 2010 een hoeveelheid van (ongeveer) 500 gram cocaïne en/of
- op 26 mei 2010 een hoeveelheid van (ongeveer) 1000 gram cocaïne;
art 2 ahf/ond B Opium wet
art 47 lid 1 ahflsub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 4 Opiumwet
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met mei 2010 in de gemeente
Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of
afgeleverd en/ of verstrekt en/ of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond B Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 4 Opiumwet
4.
hij in of omstreeks de periode van 6 tot en met 12 februari 2010 in het arrondissement
Groningen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [betrokkene 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een
geldbedrag (100 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
voornoemde [betrokkene 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte
en/of diens mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat
- hij, verdachte, die [betrokkene 1] (telefonisch) door zijn mededader heeft laten
benaderen met als doel die [betrokkene 1] bang te maken en (daarbij) te laten weten dat
hij, verdachte, die [betrokkene 1] niet eerder met rust zou laten dan dat een
schadevergoeding van 100 euro zou worden betaald, waarbij verdachte zijn woorden
(tegenover diens mededader) kracht heeft bijgezet door aan te geven dat die [betrokkene 1] anders aan de beurt is en/of hij, verdachte, die [betrokkene 1] al zijn tanden uit
zijn strot zal stampen en/of helemaal kapot zal rossen en/of zijn hersens in zal slaan
en/of zal aanvallen en/of total loss zal slaan en/of in stukjes zal snijden en/of af zal
maken en/of een paar keer in de arm zal steken en/of
- hij, verdachte, die [betrokkene 1] dreigende/intimiderende berichten via facebook heeft
gestuurd en/of
- verdachte en/of diens mededaders tezamen en in vereniging, althans alleen, door
zijn/hun optreden bij die [betrokkene 1] de vrees heeft/hebben opgewekt dat geweld
zou worden gebruikt indien die [betrokkene 1] niet zou ingaan op de wens van
verdachte en/of zijn mededader(s;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
5.
hij in of omstreeks de periode van 24 tot en met 31 januari 2010 in het arrondissement
Groningen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/ of
bedreiging met geweld [betrokkene 2], althans een of meer ander(en), heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (2500 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [betrokkene 2], althans aan een of meer ander(en), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of diens mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging, althans alleen,
- die [betrokkene 2] en/of die ander(en) heeft/hebben benaderd om te laten weten dat die [betrokkene 2] en/of die ander(en) een schadevergoeding moet betalen, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) heeft/hebben gezegd dat verdachte en/of zijn mededader(s) liever een schadevergoeding heeft/hebben dan dat hij/zij die gasten moet(en) liquideren en/of dat er een tweede ronde of geld moet komen en/of dat die [betrokkene 2] wat klappen d'r overheen moet hebben en/of dat verdachte en/of zijn mededadere(s) die [betrokkene 2] een keer wil(len) aanpakken en/of ze allemaal zal/zullen pakken, als ze niet betalen, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- door zijn/hun optreden bij de [betrokkene 2], althans die ander(en), de vrees heeft/hebben opgewekt dat geweld zou worden gebruikt indien die [betrokkene 2], althans die ander(en), niet zou(den) ingaan op de wens van verdachte en/of zijn mededader(s);
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
6
hij op of omstreeks 26 mei 2010 in de gemeente Groningen tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, in de woning [pleegadres 1], een of meer
wapens van categorie II, te weten twee busjes pepperspray en/of 1 busje CS gas, en/of
munitie van categorie III, te weten 29 randvuur kogelpatronen, voorhanden heeft gehad;
EN/OF
hij op of omstreeks 26 mei 2010 in de gemeente Groningen tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, in de woning [pleegadres 1], een of meer
wapens van categorie I, onder 3, te weten 3 boksbeugels en/of een ploertendoder,
voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis
te zijn gebezigd;
art 13 lid 1 Wet wapens en munitie
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
7.
hij in of omstreeks de periode van 7 tot en met 9 mei 2010 te Londen, Groot-Brittannië,
althans in Groot-Brittannië, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [betrokkene 3]), heeft geslagen/ gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
8.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 26 mei 2010 in de gemeente
Groningen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [betrokkene 4]),
heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
9.
hij op of omstreeks 17 oktober 2009 in de gemeente Groningen (in [horecagelegenheid
2]) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [betrokkene 5]), meermalen
heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
10.
hij in of omstreeks de periode van 22 tot en met 23 mei 2010 in de gemeente Groningen
([horecagelegeheid 1]) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [medeverdachte 3]), meermalen heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
11.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 september 2009 in de
gemeente Groningen (in [horecagelegenheid 1]) aan een persoon genaamd [betrokkene 6], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een ontsierend litteken in het gezicht),
heeft toegebracht, door deze opzettelijk met een mes, althans een scherp voorwerp, in
het gezicht te snijden, althans te raken;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 september 2009 in de
gemeente Groningen (in [horecagelegenheid 1]) opzettelijk mishandelend een
persoon (te weten [betrokkene 6]), met een mes, althans een scherp voorwerp, in het
gezicht heeft gesneden, althans geraakt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn
heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
12.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart tot en met 23 juli 2010 te Westerbroek.
gemeente Hoogezand-Sappemeer, althans in het arrondissement Groningen, althans in
Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) een urenlijst werkstraf, - zijnde een geschrift dat
bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben verdachte en/of diens mededader(s) tezamen en in vereniging, althans alleen, (telkens) valselijk
- op een urenlijst werkstraf op naam van [verdachte] aangegeven dat die [verdachte] op 1, 2, 3, 4, 5, 8, 9, 10, 13, 16, 19, 22 en 23 maart 2010 een aantal uren van een aan hem, [verdachte], opgelegde werkstraf op Manege [naam manege] had verricht en/of
- op een urenlijst werkstraf op naam van [medeverdachte 8] aangegeven dat die [medeverdachte 8] op
30 mei, 6 juni, 13 juni, 20 juni, 27 juni en 4 juli 2010 een aantal uren van een aan hem,
[medeverdachte 8], opgelegde werkstraf op Manege [naam manege] had verricht, zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
13.
(gevoegd parketnummer 18/670008-09)
hij op of omstreeks 5 december 2008, te Groningen, met een ander of anderen, op of aan
de openbare weg, aan/nabij Grote Markt, in elk geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, genaamd [betrokkene 7], welk geweld bestond uit
- meermalen, althans eenmaal, duwen van die [betrokkene 7], en/of
- (daarbij) het tegen die [betrokkene 7] (dreigend) zeggen: "Kom mee dan naar een plek waar geen camera's zijn" en/of "Je gaat er aan, als je meeloopt dan zie je wel wat er gebeurt", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- het aan het haar van die [betrokkene 7] trekken en/of het haar van die [betrokkene 7] vastpakken, en/of
- het geven van een kopstoot aan die [betrokkene 7], en/of
- het slaan en/of stompen van die [betrokkene 7];
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de stukken gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 primair, 12 en 13 tenlastegelegde.
Standpunt van de verdediging
Feit 1:
Ten aanzien van feit 1 dient verdachte te worden vrijgesproken omdat geen sprake is geweest van een organisatie, maar van min of meer toevallige samenwerkingsverbanden met maar een constante factor, namelijk [verdachte]. Voor het overige is er in onvoldoende mate sprake van de voor art. 140 Sr. vereiste duurzaamheid en structuur.
Feit 2:
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte door de pseudokoop-actie tot een ander, namelijk zwaarder- strafbaar feit is gebracht dan waarop zijn opzet gericht is geweest. Verder was een tweede pseudo-koop actie, na de eerste, niet meer nodig. Een en ander brengt, aldus de verdediging, mee dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging voor dit feit dan wel dat de verklaringen die het gevolg zijn van de pseudokoop van het bewijs moeten worden uitgesloten.
Feit 5:
Volgens de verdediging staat niet vast dat bedreigingen van de kant van verdachte [betrokkene 2] of andere geadresseerden hebben bereikt. Als dat al het geval is, staat niet vast dat dit heeft geleid tot (de wil tot) betaling door [betrokkene 2] en/of die derden. Evenmin staat vast dat [betrokkene 2] en/of anderen, direct of indirect, aan verdachte enig bedrag hebben betaald.
Feit 8:
In de eerste plaats heeft de verdediging betoogd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van dit feit. Daartoe is aangevoerd dat [betrokkene 4] geen aangifte wil doen, maar dat hij wel door de politie daartoe onder druk is gezet. Duidelijk is, aldus de verdediging, dat hij geen vervolging wil. Het algemeen belang rechtvaardigt onvoldoende vervolging van verdachte voor deze –zij het wat ruwe- stoeipartij.
Feit 11:
De verdediging heeft betoogd dat verdachte niet de bedoeling heeft gehad om [betrokkene 6] te mishandelen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 primair, 12 en 13 tenlastegelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen en overweegt daarbij als volgt.
? Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde
Een proces-verbaal d.d. 1 juli 2010, opgenomen op pagina 3826 van dossier nr. BVH 2009099023, d.d. 26 oktober 2010 (personen dossier 2), van de Regiopolitie Groningen, inhoudende de verklaring van [betrokkene 8], zakelijk weergegeven:
De Groningen Casual Firm (verder: GCF) is een vriendengroepje van casuals. Casuals zijn hooligans. lk denk dat [verdachte] daar de bedenker van is geweest. [verdachte] is (…) wel een van de toonaangevende personen van de z-side en de GCF. [verdachte] kan wel tot het uiterste gaan.
Een proces-verbaal d.d. 2 februari 2010, opgenomen op pagina 102 van voornoemd dossier (algemeen dossier 1), inhoudende de verklaring van de anonieme getuige A-1794, zakelijk weergegeven:
Op 17 december 2008 was ik in een bar in de hoerenbuurt in Groningen. Een kale man sprak mij aan. Het viel mij op dat andere jongens in de kroeg deden wat hij zei. Hij stuurde zijn jongens naar buiten. En die kwamen weer naar binnen. Voordat de jongens naar buiten gingen zei die kale man heel kort iets tegen hen. Als ze terug kwamen zeiden de jongens weer wat tegen de kale man. In zijn gehele houding en gedrag was duidelijk op te maken dat de kale man de absolute leider was. Toen zei de kale man tegen mij: houd je van Charlie. Zeg me hoeveel je wilt en ik kan ervoor zorgen. Als je een kilo wilt, kan ik een kilo voor je regelen. Ik weet dat hij hiermee cocaïne bedoelt. Toen zei hij tegen mij: Als je me ooit nodig hebt, Ik ben [verdachte].
Schriftelijke stukken, opgenomen op de hierna te noemen pagina’s van voornoemd dossier (algemeen dossier 1), zakelijk weergegeven:
? een verslag van een telefoontap d.d. 9 januari 2010 (verdachte belt [betrokkene 4], pag. 317 ):
“Loop my niet te negeren. Jy staat op het punt om te grazen genomen worden”
? een verslag van een telefoontap d.d. 23 januari 2010 (verdachte belt Taxi [naam taxibedrijf], pag. 319):
“lk waarschuw jou m'n jongen. Als je nou niet binnen vijf minuten daar bij [naam horecagelegenheid] bent dan mien jong, dan zoek ik je op.”
? sms-berichten d.d. 23 januari 2010 van verdachte aan [betrokkene 4] (pag. 320):
- “Als jy er morgen niet bent lig je eruit en kan jy je petje inleveren en een gruwelyk pak slaag van d jongens verwachten. lk begin zat van jou teworden. “
- “k had je al e boete gegeven die nog niet eens betaald is en nu dit.”
- Jy ben idd nog e nieuweling . Je nog niks meegemaakt en je heb dus geen recht van spreken! lk heb je notabene net e boete gegeven mongool.”
? verslagen van twee telefoontaps d.d. 23 januari 2010 met de volgende inhoud (medeverdachte 1 belt verdachte, pag. 322):
- “medeverdachte 1: Ze gaan de brug over / verdachte: Ze gaan de brug over? / medeverdachte 1 : Ja Op de achtergrond hoor je zeggen: Dan gaan ze hier heen.”
- “medeverdachte 1: 60 man / verdachte: wat? / medeverdachte 1: 60 man / verdachte: Kom eraan / medeverdachte 1: ze staan op de brug, bijna.”
? een sms-bericht d.d. 9 februari 2010 van verdachte aan [betrokkene 9], met de volgende inhoud (pag. 330):
“Ga [betrokkene 10] zoeken. Krijg 150e van. Regel het. Ieder d helft”
? een sms-bericht d.d. 11 februari 2010 van verdachte aan [betrokkene 10], met de volgende inhoud (pag. 330):
“He [betrokkene 10]. Beetje jammer dat je niks laat horen . Maar ach we komen elkaar snel tegen. Kom binnenkort bij je school,hotel. Kijk wel even. Oja er kijken meer mensen naar je uit. Vieze informant”
? een verslag van een telefoontap d.d. 21 februari 2010 met de volgende inhoud (verdachte ([verdachte) belt [betrokkene 11] ([betrokkene 11]), pag. 334):
“[verdachte]: [betrokkene 12] uit Hoogkerk, DIE MOET IK HEBBEN. DIE HEEFT EEN KAMERAAD VAN MIJ BEROOFD...DIE VOOR MIJ WERKT. IK WIL VANDAAG EEN GESPREK MET HEM.kAN JEDAT VOOR MIJ REGELEN. / [betrokkene 11]: ja, dat is goed.lk spreek hem wel even.../ [verdachte]: Ja direct even. Bel hem direct op.lk wil hem vandaag spreken. lk ben nu in Zuidhorn en kom straks weer in Hoogkerk. bel hem op en zeg alleen dat ik met hem wil praten...VANDAAG... / [betrokkene 11]: ja... [verdachte]: Je regelt dat even voor mij.”
? een verslag van een telefoontap d.d. 23 februari 2010 met de volgende inhoud (verdachte ([verdachte] belt [betrokkene 11] ([betrokkene 11]), pag. 336):
“[verdachte]: Ik krijg sowieso dat van die [betrokkene 12]. / [betrokkene 11]; ja. / [verdachte]; En dat geld dat jij van hem krijgt, want jij gaat gewoon geld vragen aan die [], dat delen we dan door twee ja. “
? sms-berichten d.d. 13 maart 2010, tussen verdachte, [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt:[medeverdachte 2]) en [betrokkene 9], met de volgende inhoud (pag. 338)
- verdachte aan [medeverdachte 5]: “Hard of niel”
- verdachte aan [medeverdachte 2]: “Paar goede stuiters!!”
- [medeverdachte 2] aan verdachte: “Ja hij heeft een paar beste knikkers nou haha”
- Verdachte aan [medeverdachte 2]: “Eigenschuld”
- [medeverdachte 2] aan verdachte: “Zeker”
- [betrokkene 9] aan verdachte: “Hij heeft zn linker oog helemaal dicht haha”
- [medeverdachte 5] aan verdachte: “Meesterlijk. Hij knipoogt steeds naar me haha. Lekker eem”
? verslag van een telefoontap d.d. 25 februari 2010, met de volgende inhoud (verdachte belt naar [medeverdachte 2]), pag. 339):
- “[verdachte]: Heb je die [betrokkene 13] gezien? Door de Herestraat, die heb ik net gruwelijk op zijn bek geslagen, kijk eens of zijn kop ook kapot is. / [medeverdachte 2]: Oke.”
? diverse verslagen van telefoontaps d.d. 28 april 2010, waarin [medeverdachte 7] verdachte belt met de vraag om naar de Zandsteenlaan te komen omdat hij daar met vijf man staat te knokken, waarop verdachte personen belt met de opdracht naar de Zandsteenlaan te gaan (pag. 342).
? 7 gelijkluidende sms-berichten d.d. 21 januari 2010 van verdachte aan diverse personen (pag. 355):
“Morgenavond 9uur [horecagelegenheid 5]. Doe stone island aan “
? 8 gelijkluidende sms-berichten d.d. 22 januari 2010 van verdachte aan diverse personen (pag. 355):
“Vanavond 9uur [horecagelegenheid 5]. Laat me weten of je komt?”
? 18 gelijkluidende sms-berichten d.d. 23 januari 2010 van verdachte aan diverse personen (pag. 356 en 357):
“Morgen 12u grote markt be there. Send dit bericht door”
? twee sms-berichten d.d. 23 januari 2010 van verdachte aan [betrokkene 4] (pag. 357):
- “Godverdomme wat ben jy nou van hooligan. Als je er morgen niet ben je niet meer welkom. Jy bent er nooit. En ik zal tegen boys zeggen dat ze jou moeten rossen. ”
- “Ben duidelyk toch. Er zijn en anders is het afgelopen en dan trek ik ook die kankerkop van je romp!”
? gelijkluidende sms-berichten van verdachte aan diverse personen:
- d.d. 3 februari 2010: “(er is voetbal) waar blijf je!“ (pag. 365 en 366);
- d.d. 8 februari 2010: “Zaterdag 27feb 19:00uur. Night of the hoolz. Houseparty! In [horecagelegenheid 1]. Be there. Feijnoord thuis. Stuur dit bericht door.” (pag. 367 tot en met 369);
- d.d. 11 februari 2010: “Morgen casual friday. Biertje doen in oude [horecagelegenheid 3] 20:00u.” (pag. 370 en 371);
- d.d. 26-02-2010: “Je bent er morgen bij he! 19:00u [horecagelegenheid 1] be there” (pag. 378);
- d.d. 28 februari 2010: “Goed dat je er was! Till next time. GCF.”
? een sms-bericht van verdachte aan [medeverdachte 9] (pag. 378):
“Veel complimenten gekregen. Er is 1 leider zeiden d meeste!”
? diverse sms-berichten d.d. 28 februari 2010 van verdachte over het laten plaatsen van een “gcf-tattoo”, die door verdachte voor iedereen wordt betaald.
? twee sms-berichten d.d. 28 januari 2010 van [[medeverdachte1]] aan verdachte (pag. 761, algemeen dossier 2):
“Ze willen 2500e betalen. Ben ik wel tevreden mee.”
“wie wordt het volgende week . Elke maand ff een”e
? een sms-bericht d.d. 28 februari 2010 van verdachte aan [[medeverdachte1]] aan verdachte (pag. 380):
“Ik heb me best gedaan om e goede en sterke groep op d been te hebben…GCF NIEUW TIJDperk!”
? een sms-bericht d.d. 28 februari 2010 van [[medeverdachte1]] aan verdachte (pag. 380):
“We gaan het nog uit breiden de groep”
? een sms-bericht d.d. 28 februari 2010 van verdachte aan [[medeverdachte1]] (pag. 380):
“Natuurlijk! Hechte groep.. Komt allemaal goed! Proper firm!”
Een proces-verbaal d.d. 23 augustus 2009, opgenomen op de pagina’s 879 en 880 van voornoemd dossier (algemeen dossier 2), inhoudende het relaas van verbalisanten,
Op 26 juni 2009 hoorde ik dat de man zijn hand door het geopend raam van de personenauto stak zich voorstelde als "[verdachte]". De man manifesteerde zich min of meer als leider want na enige tijd liep de groep op zijn aanwijzing schreeuwend en joelend door de Johan de Wittstraat in de richting van de Asingastraat. Later op de avond werd doorgegeven dat er een mishandeling en vernieling hadden plaatsgevonden in de Timorstraat te Groningen door een aantal hooligans.
Een proces-verbaal d.d. 6 februari 2010, opgenomen op pagina 690 van voornoemd dossier (algemeen dossier 2), inhoudende het relaas van verbalisanten,
Op zondag 24 januari 2010, omstreeks 17:30 uur kregen wij, verbalisanten, de melding om te gaan naar cafe [horecagelegenheid 4], gelegen aan de Veemarktstraat te Groningen. Aldaar zou op straat een vechtpartij zijn geweest waarbij mogelijk voetbal supporters betrokken zouden zijn.
Omstreeks 18:00 uur kregen wij, verbalisanten, een tweede melding van
een vechtpartij tussen meerdere personen waarbij enkele personen knuppels bij zich zouden hebben. Wij, verbalisanten, hebben hierop in de omgeving uitgekeken en zagen ter hoogte van café [horecagelegenheid 1], gelegen aan de Oosterweg te Groningen, een grote groep van circa 25 personen staan. Ik, [verbalisant 1], herkende onder deze personen de mij ambtshalve bekende [verdachte] en [medeverdachte 2].
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 september 2010, opgenomen op pagina 690 van voornoemd dossier (algemeen dossier 2), inhoudende,
Dat de politie van ouders onderstaande mail (zakelijk weergegeven) hadden ontvangen over een incident dat hun dochter en haar vriend op 26 juni 2009, om 20.15 uur, in de trein van Delfzijl naar Groningen hadden meegemaakt.
1n Appingedam stapte een groep Hooligans in van rond de twintig mannen. De kennelijke aanvoerder was een man van plm. 1.80 m., gezet postuur, fors hoofd, gemillimeterd blond haar. Hij had opvallend veel tatoeages, op armen en benen, waaronder een tatoeage op zijn rechterbeen, met het beeldmerk van West Ham United.
De groep gedroeg zich luidruchtig en provocerend. Er werd tegen onze dochter en haar vriend ze geschreeuwd, herhaaldelijk werd aan de vriend van onze dochter gevraagd: "is dit je vriendin of je zusje?". Het zingen, stampen en schreeuwen ging door. "Hamas, Hamas, Joden aan het gas!" werd er gezongen. De vriend van onze dochter werd gedwongen om uitspraken te doen over z'n voetbal-gezindheid. Even later werd hij gedwongen om bovengenoemde tekst ("Hamas..." etc.) mee te zingen, : "Anders ben je voor Ajax!" Hij weigerde tot twee maal toe om mee te zingen, en kreeg toen te horen: "Zingen, anders kom je niet heel de coupé uit!" .
Vervolgens werd de aandacht verlegd naar twee meisjes opdringerig die opdringerig werden benaderd ("Jij en ik passen bij elkaar, we hebben hetzelfde postuur!")
Even later, een minuut of tien voor aankomst in Groningen-Noord, stapte nog een meisje in. De aanvoerder ging naast haar zitten, en gedroeg zich ook nu weer opdringerig imponerend.
De groep stapte uit op station Groningen-Noord.
Dat bij de politie bekend is geworden dat een groep hooligans die avond, vrijdag 26 juni 2009, in Appingedam is geweest. Eén van de aanwezigen zou zijn geweest [VERDACHTE].
Vervolgens ziet de politie op vrijdag 26 juni 2009, omstreeks 21.05 uur, op de hoek van de Almastraat en de Johan de Wittstraat in de nabijheid van Station Noord te Groningen een groep mannen staan van ongeveer 15 a 20 personen. In deze groep bevond zich [verdachte]. Duidelijk zichtbaar waren de tatoeages op armen en benen.
Schriftelijke stukken, opgenomen op de hierna te noemen pagina’s van voornoemd dossier (algemeen dossier 1), te weten verslagen van afgeluisterde gesprekken in P.I. [verblijfplaats verdachte ],
Op 22 juli 2010 (pag. 244) vindt een gesprek plaats tussen verdachte en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6] waarbij verdachte zegt dat ze naar [betrokkene 3] toe moeten.
Op 29 juli 2010 (pag. 253) vindt een gesprek plaats tussen verdachte en [medeverdachte 7] en [medeverdachte 6] waarbij verdachte zegt dat een zekere [betrokkene 10] kan vinden en dat [betrokkene 14] ook zijn bek moet houden (…) en als ze niks hebben dat het dan straks zo klaar is, waarop [medeverdachte 7] of [medeverdachte 6] zegt: “regel ik dat gewoon ...”
Verder zegt verdachte: “En ik mishandel die gasten” en “Iedereen moet z'n bek houden....”
(Pag. 262)
Verder zegt verdachte: “Maar 't mooiste zou zijn als [betrokkene 3] nog even bij mij op bezoek zou komen en [betrokkene 1 ook. En, hé, [betrokkene 13], werkt in de [naam bedrijf]. [betrokkene 13, daar moet je even heengaan.”
Waarop [medeverdachte 7] of [medeverdachte 6] zegt te zullen regelen dat [betrokkene 3] op bezoek komt.
Waarop verdachte zegt: “Ja, met [betrokkene 1].” en “[medeverdachte 6] kent ze allemaal. Je moet dat allemaal regelen. lk wil dat dat volgende week geregeld is” en “Luister even, als dat geregeld is gaat er zo 2 jaar van m'n straf af, Ja ja, maar dat moet snèl want dan gaat zo 2 jaar van m'n straf af.”
De rechtbank overweegt dat uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte in de tenlastegelegde periode met verschillende andere personen heeft samengewerkt. In dit verband zijn misdrijven beraamd, voorbereid en gepleegd. Weliswaar is dit niet telkens met dezelfde groep van personen geschied en kan ook niet worden vastgesteld dat alle in de tenlastelegging genoemde personen ook onderling hebben samengewerkt, maar een dergelijke eis stelt de wet ook niet. Voldoende is - en dat blijkt uit de bewijsmiddelen - dat sprake is geweest van een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen verdachte en tenminste één andere persoon. Dat werd opgetreden in wisselende samenstellingen doet hieraan niet af. Verder blijkt uit de bewijsmiddelen dat deze organisatie het oogmerk had de in de tenlastelegging genoemde misdrijven te plegen. Uit genoemde bewijsmiddelen blijkt ten slotte dat verdachte als leider hiervan functioneerde.
? Ten aanzien van het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde
Een proces-verbaal d.d. 23 april 2010, opgenomen op de pagina’s 146 tot en met 151 van voornoemd dossier (algemeen dossier 1), inhoudende de relatering van de anonieme verbalisant, B-1266, zakelijk weergegeven:
dat op 21 april 2010 de Politiële Pseudo-koper A-1900 werd ingezet met de opdracht om contact te maken met de verdachte [verdachte] en van hem 500 gram cocaïne af te nemen, voor welke aankoop hem een bedrag van € 22.500,- werd overhandigd.
Na afloop van zijn optreden verklaarde A-1900 aan verbalisant B-1266 het volgende, zakelijk weergegeven:
Op woensdag 21 april 2010, omstreeks 17.00 uur, betrad ik het café [horecagelegenheid 1]. lk gaf [verdachte] een plastic tasje met daarin € 22.500,-. Na een kort moment kwam [verdachte] weer terug en vertelde dat "zij" het geld gingen controleren. [verdachte] gaf "[bijnaam verdachte 2]" de opdracht om de deur van het café op slot te doen. lk zag dat "[bijnaam verdachte 2]" naar de voordeur liep en deze deur afsloot. [verdachte] vertelde dat het veilig was in het café. Op dat moment haalde [verdachte] bij "[bijnaam verdachte 2]" een pistool uit zijn zak.
lk zag dat een man de trap af kwam lopen. Deze man was ongeveer 45 jaar oud, 1.80 meter lang, lang grijs/wit haar dat hij in een lange paardenstaart droeg. lk zag dat deze man naar de achterdeur liep. lk hoorde daarachter iets kraken en binnen een 30 seconden was deze man weer terug. Hij had een plastic tas in zijn hand. Hij liep op [verdachte] af en gaf deze tas aan [verdachte]. [verdachte] gaf vervolgens deze tas weer aan mij en vertelde mij dat dit mijn spul was.
lk voelde aan de buitenzijde van de tas dat er een aantal bolvormige voorwerpen in zaten Terug in mijn hotel heb ik de tas met inhoud overgedragen aan A-3310.
U toonde mij zojuist een aantal foto's. De man op deze foto wordt door U [[medeverdachte1]] genoemd. lk herken hem als de man die in het café [horecagelegenheid 1] de trap af kwam lopen en naar de achterdeur van het café liep. Deze man kwam terug met een plastic tas die hij vervolgens aan [verdachte] gaf. [verdachte] gaf deze tas weer aan mij. De man op deze foto wordt door U [medeverdachte 2] genoemd. Dit is de man die ik ken onder de naam "[bijnaam verdachte 2]”.
Een proces-verbaal d.d. 27 april 2010, opgenomen op de pagina’s 1766 en 1767 van voornoemd dossier (algemeen dossier 4), inhoudende de relatering van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
dat zich in de hiervoor genoemde tas die op 21 april 2010 door verdachte aan A-1900 is overhandigd, in totaal vijf witte bollen bevonden met daarin een op cocaïne gelijkende stof,
waarvan het gewicht 100 gram per bol bedroeg. Deze bollen zijn veiliggesteld en verpakt in sealbags voorzien van de SIN identificatienummers AAAU5755, AAAU5756, AAAU5757, AAAU5758 en AAAU5759. Uit iedere bol is een monster genomen voorzien van de respectieve nummers SINAAAU5779, SINAAAU5780, SINAAAU5781, SINAAAU5782 en SINAAAU5783.
Een schriftelijk stuk, te weten een NFI-rapport d.d. 26 mei 2010, opgenomen op pagina 1810 van voornoemd dossier (algemeen dossier 4), inhoudende zakelijk weergegeven:
dat de monsters met de nummers SINAAAU5779, SINAAAU5780, SINAAAU5781, SINAAAU5782 en SINAAAU5783, cocaïne bevatten.
Een proces-verbaal d.d. 27 mei 2010, opgenomen op de pagina’s 159 tot en met 161 van voornoemd dossier (algemeen dossier 1), inhoudende de relatering van de anonieme verbalisant, B-1266, zakelijk weergegeven:
dat op 26 mei 2010 de Politiële Pseudo-koper A-1900 werd ingezet met de opdracht om contact te maken met de verdachte [verdachte] en van hem één (1) kilo cocaïne af te nemen, voor welke aankoop hem een bedrag van € 45.000,- ter beschikking werd gesteld.
Na afloop van zijn optreden verklaarde A-1900 aan verbalisant B-1266 het volgende, zakelijk weergegeven:
Op woensdag 26 mei 2010, omstreeks 16.50 uur, kwam ik aan bij het café [horecagelegenheid 1] te Groningen. lk liep het café binnen en zag dat [verdachte] in het café was. lk zag tevens dezelfde man achter de bar staan die daar ook stond toen ik op woensdag 21 april 2010 500 gram cocaïne van [verdachte] kocht. lk haalde een pakketje met geld uit mijn kleding en gaf dit aan [verdachte]. [verdachte] nam een stap in de richting van de trap en riep de naam "[[medeverdachte1]]". lk begon te lachen en haalde nog een pakketje geld uit mijn zak. lk zei tegen [verdachte] dat dit de andere helft was. lk had namelijk de 45.000,- in twee pakketjes verdeeld. Op dat moment kwam [[medeverdachte1]] de trap aflopen en toen ik hem zag herkende ik hem als de man die bij de aflevering van de 500 gram cocaïne naar de achterdeur van het café was gelopen en die daarna de tas aan [verdachte] had gegeven. Nadat [[medeverdachte1]] de twee pakketjes met geld van [verdachte] had gekregen ging hij weer de trap op. De man achter de bar liep ook naar boven.
Tijdens het gesprek met [verdachte] zag ik [[medeverdachte1]] van de trap afkomen. lk zag dat hij een plastic tas droeg en via de voordeur van het café naar buiten liep. lk zag dat deze tas redelijk gevuld was. [verdachte] en ik spraken verder en na een korte tijd zag ik [[medeverdachte1]] weer binnen komen. [[medeverdachte1]] liep op ons af en gaf mij een plastic tas. lk zag dat deze tas minder gevuld was dan de tas waarmee [medeverdachte1] het café uit was gegaan. [verdachte] zei:" Dat is jouw spul". lk nam de tas van [medeverdachte1] aan. Buiten de stad heb ik de tas aan U overgedragen.
Een proces-verbaal d.d. 13 december 2010, opgenomen op de pagina’s 1843 en 1844 van voornoemd dossier (algemeen dossier 4), inhoudende de relatering van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
dat zich in de door pseudokoper B-1266 aan verbalisant op 26 mei 2010 overgedragen tas 2 plastic zakjes bevonden met daarin in totaal 1 kilogram “cocaïne”, welke zakjes zijn veiliggesteld en voorzien van het SIN identificatienummer AAAE8246NL .
Een schriftelijk stuk, te weten een NFI-rapport d.d. 29 juni 2010, opgenomen op pagina 1874 van voornoemd dossier (algemeen dossier 4), inhoudende zakelijk weergegeven:
dat het monster met nummer AAAE8246NL cocaïne bevat.
De rechtbank overweegt met betrekking tot het verweer van de raadsman dat het enkele feit dat verdachte er toe is overgegaan een grotere hoeveelheid cocaïne te leveren dan hij voordien had gedaan, niet betekent dat verdachte is gebracht tot een ander strafbaar feit dan waarop zijn opzet was gericht, immers zijn opzet was reeds gericht op enig misdrijf genoemd in artikel 2 Opiumwet. Voor zover is betoog dat dat opzet niet op grote hoeveelheden was gericht, passeert de rechtbank het verweer omdat verdachte blijkens de verklaring van A-1794 zelf is begonnen over cocaïne en zelf is begonnen over een kilo.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de officier van justitie in redelijkheid het standpunt kunnen innemen dat een tweede pseudokoop-actie, waarmee een duidelijker beeld van de aard en de omvang van verdachtes handelen en van diens mogelijkheden en bereidheid tot het plegen van misdrijven zou kunnen ontstaan, noodzakelijk was.
? Ten aanzien van het onder 1 en 3 tenlastegelegde
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 februari 2011, zakelijk weergegeven,
Ik ben een klein dealertje.
Een proces-verbaal d.d. 7 juli 2010, opgenomen op pagina 1570 van voornoemd dossier, (algemeen dossier 4), inhoudende het relaas van verbalisanten,
dat op 26 mei 2010 in de woning van verdachte en [medeverdachte 9] aan de [pleegadres 1] te Groningen 3 zakjes met wit poeder zijn aangetroffen.
Een proces-verbaal d.d. 21 september 2010, opgenomen op pagina 1569 van voornoemd dossier, (algemeen dossier 4), inhoudende het relaas van verbalisant,
dat genoemd poeder positief reageerde op een cocaïnetest.
Een proces-verbaal d.d. 30 juni 2010, opgenomen op pagina 3820 en 3821 van voornoemd dossier (personen dossier 2), inhoudende de verklaring van [betrokkene 8],
lk heb cocaïne gehaald in café [horecagelegenheid 1] en bij [verdachte]. Als [medeverdachte1] achter de bar stond dan kocht ik het van hem. Ook kocht ik het van een persoon die ik ken als [bijnaam medeverdachte 4]. Volgens mij heet hij [medeverdachte 4]. ln de eerste helft van 2008 ben ik begonnen met het kopen van cocaïne in [horecagelegenheid 1].
Op een gegeven moment, ik denk een jaar geleden, werd ik benaderd door [verdachte] die mij vertelde dat ik de cocaïne ook bij hem kon kopen. [verdachte] verkocht de cocaïne vanaf zijn huisadres, aan de [pleegadres 1] te Groningen.
Een proces-verbaal d.d. 1 juli 2010, opgenomen op de pagina’s 3825 en 3826 van voornoemd dossier (personen dossier 2), inhoudende de verklaring van [betrokkene 8],
ln 2009 denk ik dat ik in elk geval minimaal 20 keer bij [verdachte] cocaïne heb gekocht. Het is begonnen in augustus 2009. Hij heeft 1 keer 5 gram cocaïne bij mijn vriendin thuis afgeleverd.
Een proces-verbaal d.d. 15 juni 2010, opgenomen op pagina 3748, 3749 van voornoemd dossier (personen dossier 2), inhoudende de verklaring van [medeverdachte 10], zakelijk weergegeven:
dat hij vanaf eind 2008 gemiddeld 1 keer per week naar Groningen gaat voor 5 gram coke.
Een proces-verbaal d.d. 9 april 2010, opgenomen op pagina 3748, 3749 van voornoemd dossier (algemeen dossier 2), inhoudende het relaas van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
dat verdachte op 9 april 2010 sms-contact heeft met [medeverdachte 10] die aangeeft dat hij op weg is naar de woning van verdachte en dat vervolgens uit observatie van de woning van verdachte is gebleken dat [medeverdachte 10] in een auto om omstreeks 14.10 uur bij de woning van verdachte arriveert, de auto verlaat, in de richting van de woning van verdachte loopt en enkele minuten later weer wegrijdt.
Een proces-verbaal d.d. 22 juni 2010, opgenomen op de pagina’s 3785 tot en met 3788 van voornoemd dossier (personen dossier 2), inhoudende de verklaring van [betrokkene 15], zakelijk weergegeven:
dat het vele sms-contact dat hij met verdachte had in de periode [verdachte] januuari 2010 tot 15 mei 2010 vooral ging over het kopen van cocaïne. En dat hij in de periode van oktober 2009 tot en met begin mei 2010, 10 tot 15 keer in Groningen bij verdachte thuis is geweest om cocaïne van verdachte te kopen en dat hij door verdachte is doorverwezen naar een [naam] [medeverdachte 5] voor het geval verdachte niet beschikbaar was.
? Ten aanzien van het onder 1 en 4 tenlastegelegde
Een proces-verbaal d.d. bevindingen d.d. 10 oktober 2009, opgenomen op de pagina’s 953 en 954 van voornoemd dossier (algemeen dossier 2), inhoudende de relatering van verbalisant,
[betrokkene 1] vertelde mij, dat hij op zaterdag 6 februari 2010 telefonisch werd benaderd door [betrokkene 16]. [betrokkene 16] had tegen [betrokkene 1] gezegd, dat wanneer [betrokkene 1] 100,-- euro aan [betrokkene 16] zou geven, dat [verdachte] hem dan een poosje met rust zou laten. [betrokkene 16] had tegen [betrokkene 1] gezegd dat hij dit telefoontje pleegde in opdracht van [verdachte].
[betrokkene 1] vertelde mij dat op maandag 8 februari 2010 [verdachte] weer contact met [betrokkene 1] opzocht via face book. [verdachte] had [betrokkene 1] een berichtje gestuurd, met daarin de opmerking;"Je moet het geld maar betalen zodat je weer normaal met je zoontje naar Groningen kan komen."
[betrokkene 1] vertelde, dat hij op woensdag 10 februari 2010 weer via face book een berichtje van [verdachte] had gekregen, In dit berichtje stond de mededeling: "Vieze stink jood, ik zal je wel vinden. Laat je vriendjes "Beerschot" uit België maar vast komen".
Schriftelijke stukken, opgenomen op de hierna te noemen pagina’s van voornoemd dossier, zakelijk weergegeven:
- een face-book-bericht d.d. 8 februari 2010 van verdachte aan [betrokkene 1] (pag. 956, algemeen dossier 2):
“ jij heb een lang tijd mijn telefoon in je bezit gehad, dat heeft mij geld gekost dus daarvoor betaal jij mij een schadevergoeding, wees gewoon verstandig kan je ook weer met je zoontje naar groningen en je hoeft niet meer achterom te kijken. dit is voor mij een princiepe kwestie. je moet het zelf weten n maak geen grappen. als je mij blijft negeren word het alleen maar erger”
- een face-book-bericht d.d. 10 februari 2010 van verdachte aan [betrokkene 1] (pag. 957 algemeen dossier 2):
“ nou loop je mij te negeren.... dit was je laatste kans vieze stink jood nog wel. haal je beerschot vriendjes er maar bij. die heb je nodig.”
- een verslag van een telefoontap, d.d. 6 februari 2010, [betrokkene 16] belt verdachte, (pag. 419 en 420, algemeen dossier 1):
“[verdachte] : Moi. Hoi. Als ik daar heen ga, ik zie die [betrokkene 1], die stamp ik al zijn tanden uit zijn strot he. Dat zeg ik alvast even tegen je.
[betrokkene 16] : Oke.
[verdachte] : Ach ja nou, weet je wat als ik, hem zie, kijk eh weet je wat het is, ik wil het zo met hem doen, als hij mij gewoon een meijer geeft dan vergeef ik hem dat hij mij die eh, dat hij mijn telefoon heeft weggemaakt en later pas terug heb gekregen. Dan is het klaar. Zeg dat maar tegen hem. Je moet tegen hem zeggen: Als hij mij een meijer geeft, dan is het klaar. Dat laat ik het rusten. lk heb tegenwoordig liever geld dan dat ik klappen uit deel. Snap je wat ik bedoel?
[betrokkene 16] : Ja ja zeker.
[verdachte]: lk heb nou een kleine op komst. Maar eh als ik daar heen ga, dan kom ik onverwachts he. Dan ros ik hem gelijk helemaal kapot.
[betrokkene 16] : ja.
[verdachte]: Dus eh, zeg maar even, zorg maar dat jij zijn nummer zeg maar tegen hem, als hij mij een meijer betaald, dan is het klaar. En anders zoek ik hem op en dan sla ik z'n hersens in. Zeg dat maar tegen hem. Yes?
[betrokkene 16] : Jo. “
- een sms-bericht d.d. 6 februari 2010 van verdachte aan [betrokkene 16] (pag. 420, algemeen dossier 1):
“ Zeg maar tegen hem dat ie beter verstandig kan wezen en my die meijer betaald. Dan kan ie staan e gaan waar die wil. lk geef dan me woord. Laat me weten “
- een sms-bericht d.d. 6 februari 2010 van verdachte aan [betrokkene 16] (pag. 421, algemeen dossier 1):
“Krijg je zo e zooitje op [betrokkene 21] zn verrassings feestje”
- een verslag van een telefoontap, d.d. 6 februari 2010, [betrokkene 16] belt verdachte, (pag. 422 en 423, algemeen dossier 1):
“[betrokkene 16]: Hij gaat niet betalen.
[verdachte]: Hij gaat niet betalen? Goed, dan val ik hem aan
vanavond.
[betrokkene 16]: lk heb tegen hem gezegd hoe dat ging. Hij zegt: lk heb hem alles terug gegeven en eh dit en dat.
[verdachte]: Nou hij krijgt gewoon...zeg maar tegen hem dat ik een warm cadeautje voor hem heb vanavond.
[betrokkene 16]: Ja. Nou ja ik heb gezegd van ehm.
[verdachte]: Wat zei die wat zei die, deed hij er stoer over?
[betrokkene 16]: Nee, hij zegt van ja dan is dat zo. Hij zegt van: lk ga, ik hoef niet te betalen, ik wil niet betalen daarvoor.
[verdachte]: Oke dan krijgt hij gewoon en pak slaag.
[betrokkene 16]: Oke.
[verdachte]: Dan kom ik vanavond even langs en dan neem ik wel even een paar jongens mee. Dan slaan we hem helemaal totalloss, slaan we alles kort en klein, je moet even tegen die jongens zeggen: Die jonge die gaat er aan hoor.
- een verslag van een telefoontap, d.d. 6 februari 2010, verdachte belt [betrokkene 16] (pag. 424 en 425, algemeen dossier 1):
“[verdachte]: Doe maar even, bel hem maar op. Zeg maar tegen hem: lk wil nu met hem afspreken, nu direkt, nu direkt, snij hem helemaal in stukjes, maak hem af. Wil je tegen hem zeggen: Dit is schade vergoeding, ik snij hem gewoon helemaal in stukken. lk ga het beleven met hem, ik zweer het je. Zeg dat maar tegen hem. Bel hem even op, nog 1 keer, maak hem even bang voor mij.
[betrokkene 16]: lk bel hem 1 keer voor jou op. Ja?
[verdachte]: Ja, moet je zeggen: Wees nou verstandig, anders gaat het uit de hand lopen. Zeg dat maar tegen hem. lk steek.. steek hem echt... desnoods steek ik hem zo een paar keer in zijn arm, zo bam bam bam. Weet hij gelijk hoe dat is. lk wil hem even echt bang maken. “
- een verslag van een telefoontap, d.d. 12 februari 2010, [betrokkene 16]belt verdachte (pag. 429, algemeen dossier 1):
[betrokkene 16]: ik heb eh cadeautje thuis gekregen / [verdachte]: van onze vriend? / [betrokkene 16]: ja
- twee sms-berichten tussen verdachte en [betrokkene 17] (pag. 431, algemeen dossier 1):
d.d. 12 februari 2010, [betrokkene 17] aan verdachte: “[betrokkene 1] is in het home”
d.d. 14 februari 2010, verdachte aan [betrokkene 17]“Ja mag ie. Hij heeft betaald”
Een proces-verbaal d.d. 13 oktober 2010, opgenomen op pagina 3883, 3884 en van voornoemd dossier (personen dossier 2), inhoudende de verklaring van [betrokkene 16],
Op een verjaardag feestje hoorde ik van [verdachte] dat hij nog geld kreeg van [betrokkene 1]. lk heb tegen [betrokkene 1] hem gezegd dat hij voor dat feestje het verschil met [verdachte] moest gaan regelen. Dat ging om 100 euro. Door het te regelen met [betrokkene 1] weet ik 100 % zeker dat er niet in het supporters home zou gebeuren.
Met dat cadeautje wordt bedoeld dat [betrokkene 1] die 100 euro bij mij in de brievenbus heeft gedaan. lk heb die 100 euro aan [verdachte] gegeven. Daarmee had [betrokkene 1] zijn schuld afgelost.
Ten aanzien van het onder 1 en 5 tenlastegelegde
Een proces-verbaal d.d. 8 juli 2010, opgenomen op pagina 693 en 694 van voornoemd dossier (algemeen dossier 2), inhoudende de relatering van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
dat [betrokkene 2] hen in een gesprek op 8 juli 2010 vertelde dat hij wist dat [verdachte] naar hem op zoek was.
Een proces-verbaal d.d. 14 september 2010, opgenomen op pagina 789 van voornoemd dossier (algemeen dossier 2), inhoudende de relatering van verbalisanten, zakelijk weergegeven:
dat [betrokkene 2] hen in een gesprek op 14 september 2010 vertelde dat hij via “[bijnaam 3]” had gehoord dat [verdachte] hem wilde doodschieten.
Een proces-verbaal d.d. 9 augustus 2010, opgenomen op pagina 920 van voornoemd dossier (algemeen dossier 2), inhoudende de verklaring van [betrokkene 18],
[verdachte] vertelde dat er ruzie was geweest met kampers en dat er daarbij kleren waren vernield. [verdachte] stelde dat die kleren betaald moesten worden en wanneer dat niet gebeurde [verdachte] wel met 50 of 60 man bij [horecagelegenheid 4] langs zouden komen en de zaak dan wel zou regelen.
Schriftelijke stukken, opgenomen op de hierna te noemen pagina’s van voornoemd dossier (algemeen dossier 2), inhoudende, zakelijk weergegeven:
? een sms-bericht d.d. 25 januari 2010 van verdachte aan [medeverdachte1] (pag. 720):
“Nee geld wil ik van hem. Kampers waren bang. Maar i will be back scherp e snel“
? een verslag van een telefoontap, d.d. 25 januari 2010, verdachte belt [medeverdachte1] (pag. 724)
“Heb liever geld dan dat ik ze te pakken moet nemen”
? een verslag van een telefoontap, d.d. 25 januari 2010, [medeverdachte1] belt verdachte (pag. 725)
“mochten ze het er woensdag over hebben zeg ik wel dat ze maar beter rap geld moeten geven”
? een verslag van een telefoontap, d.d. 25 januari 2010, verdachte belt [medeverdachte1] (pag. 725)
“anders wordt het oorlog”
? een verslag van een telefoontap, d.d. 26 januari 2010, [medeverdachte 1]belt verdachte (pag. 729 en 730)
“[verdachte]: Bemiddelen?
[medeverdachte 1]: D'r wordt niet bemiddeld.
[verdachte]: Bemiddelen? D'r moet geld komen!
[medeverdachte 1]: Ja. Dat zei ik dus ook al.
[verdachte]: Ja als je wat hoort. Precies, ik wil even weten wat ze willen. 1k wil hier sowieso minimaal een gruwelijke schadevergoeding hebben. Maar ik heb liever een schadevergoeding dan ik die gasten moet liqui, liqui, liquideren, dat snap je zelf ook wel he?
[medeverdachte 1]: Ja dan kost het geld”
? een sms-bericht d.d. 26 januari 2010 van verdachte aan [medeverdachte 1], (pag. 732):
Als ik geld krijg krijg jy ook e deel van my.
? een verslag van een telefoontap, d.d. 28 januari 2010, [medeverdachte1] belt verdachte
( pag. 748):
“[verdachte]: lk denk dat ie z'n vader in bescherming wil nemen omdat ie op leeftijd is maar dat maakt mij niet uit. He luister, maakt niet uit. Hun betalen mij gewoon. lk heb hun gezegd drieduizend euro wil ik van hun hebben.
[medeverdachte 1]: Oke.
[verdachte]: Dat is een mooi bedrag toch?
[medeverdachte 1]: Ja. het moet wel binnen een week betaald worden anders wordt het meer.
[verdachte]: Precies en zaterdag gaan we wel even kijken naar ze, dus uh. Komt allemaal wel goed”
?een sms-bericht d.d. 28 januari 2010 van [betrokkene 18] aan verdachte (pag. 751):
Ja dat begrijp ik laat lekker dat zielige ventje ze gaan overleggen over die centjes. . . Ik wil die [betrokkene 2] ook wel een keer aanpakken dan kunnen ze jou e”
? een sms-bericht d.d. 28 januari 2010 van verdachte aan [betrokkene 18] (pag. 751):
“Nee als ze niet betalen dan pak ik ze allemaal. lk geef ze tot zaterdag. Dan is afgelopen met de pret”
? een sms-bericht d.d. 28 januari 2010 van verdachte aan [betrokkene 18] (pag. 754):
“Ik maak geen grappen. Ze hebben echt d verkeerde voorzich. Pak ze allemaal als het moet!”
een sms-bericht d.d. 28 januari 2010 van [betrokkene 18] aan verdachte (pag. 754):
“Ze willen 2500 maar dan moet het ook afgelopen zijn “
? een sms-bericht d.d. 28 januari 2010 van [medeverdachte1] aan verdachte (pag. 761):
“wie wordt het volgende week . Elke maand ff een”
? een sms-bericht d.d. 28 januari 2010 van [medeverdachte1] aan verdachte (pag. 757 en 758):
“Ze willen 2500 betalen. Ben ik wel tevreden mee”
? sms-berichten d.d. 28 en 29 januari 2010 van “[medeverdachte 5]” en verdachte over en weer (pag. 775 tot en met 778):
Verdachte: “Het is al geregeld met h kamp”
[medeverdachte 5]: “Ja? Hoe dat dan? Zijn bang zeker”
Verdachte: “Ze betalen me!”
[medeverdachte 5]: “Haha te gek! ZC3 hoort het ook :-)”
Verdachte: “Ja genoeg om weekend n Londen tegaan”
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de bewijsmiddelen dat [betrokkene 2] of anderen door bedreiging met geweld van de zijde van verdachte € 2500 hebben betaald en dat verdachte met geweld dreigde met het oogmerk betaling te verkrijgen.
? Ten aanzien van het onder 6 tenlastegelegde
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting;
- een proces-verbaal van doorzoeking d.d. 26 mei 2010, opgenomen op de pagina’s 1559, 1562 en 1563 van voornoemd dossier (algemeen dossier 4);
- een proces-verbaal onderzoek wapens d.d. 28 juni 2010, opgenomen op de pagina’s
645 tot en met 647 van voornoemd dossier (algemeen dossier 2).
? Ten aanzien van het onder 7 tenlastegelegde
Foto’s van [betrokkene 3], opgenomen op de pagina’s 483, 495 en 496 van voornoemd dossier (algemeen dossier 2),
waarop is te zien dat [betrokkene 3] een blauw oog heeft.
Schriftelijke stukken, opgenomen op de hierna te noemen pagina 345 van voornoemd dossier (algemeen dossier 1), inhoudende:
Een verslag van een telefoontap d.d. 9 mei 2010, met de volgende inhoud ([betrokkene 19] belt verdachte):
Verdachte: “ja, dus ik sla hem ([betrokkene 3]) knock out, blaf hij komt niet meer ophoog, in een klap boem licht uit, allemaal bloed.“
Een proces-verbaal d.d. 22 juni 2010, opgenomen op pagina 910 van voornoemd dossier (algemeen dossier 2), inhoudende de verklaring van [betrokkene 20],
Ik kan me dit herinneren. [verdachte] was toen in Londen met een groep vrienden.
Eigen waarneming rechtbank:
De rechtbank heeft de in het strafdossier opgenomen DVD ter terechtzitting afgespeeld en waargenomen dat na een kennelijke confrontatie een jongeman die in het dossier [betrokkene 4] wordt genoemd een bloedneus heeft en vermanend wordt toegesproken door verdachte.
? Ten aanzien van het onder 8 tenlastegelegde
Een proces-verbaal d.d. 13 december 2010, inhoudende de verklaring van [betrokkene 4] afgelegd tegenover de rechter-commissaris,
Ik heb 1 klap gekregen van [verdachte]. Het klopt wel dat er te zien is dat ik een bloedneus krijg.
Een proces-verbaal d.d. 30 september 2010, opgenomen op de pagina’s 479 en 480 van voornoemd dossier (algemeen dossier 1), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
dat op de in de woning van verdachte en zijn vriendin aangetroffen laptop films zijn aangetroffen waarop is te zien dat [betrokkene 4] klappen krijgt van [verdachte].
Een proces-verbaal d.d. 26 augustus 2010, opgenomen op pagina 839 van voornoemd dossier (algemeen dossier 1), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
dat op beelden van de beveiligingscamera van café [horecagelegenheid 1] is te zien dat een persoon, naar later bleek te zijn [betrokkene 4] kennelijk hard op zijn gezicht is geslagen door [verdachte]. De man voelt meerdere keren aan zijn hevig bloedende neus, verder wordt hij op vermanende manier toegesproken door [verdachte]. Op de beelden is tevens te zien dat [verdachte] zich agressief gedraagt ten aanzien van deze persoon.
Met betrekking tot het verweer dat het openbaar ministerie niet zou mogen vervolgen nu [betrokkene 4] geen aangifte heeft gedaan overweegt de rechtbank dat het hier niet om een klachtdelict gaat. Anders dan de raadsman kennelijk meent, staat het het openbaar ministerie vrij om te vervolgen en kan het van vervolging afzien op gronden aan het algemeen belang ontleend. Het openbaar ministerie hoeft in het algemeen de vervolging niet te rechtvaardigen onder verwijzing naar het algemeen belang. Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de opgesomde bewijsmiddelen dat het tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard. Het verweer dat sprake was van een sport- en spelsituatie passeert de rechtbank. De mishandeling heeft zich namelijk niet voorgedaan in een sport- en spelsituatie, zoals blijkt uit de onder de bewijsmiddelen vermelde eigen waarneming van de rechtbank van de van dit feit opgenomen beelden.
? Ten aanzien van het onder 9 tenlastegelegde
Een proces-verbaal d.d. 22 juli 2010, opgenomen op pagina 866 van voornoemd dossier (algemeen dossier 2), inhoudende de relatering van verbalisant, zakelijk weergegeven:
dat [betrokkene 5] verbalisant op 21 juli 2010 telefonisch meedeelde dat het hem onduidelijk was waarom [verdachte] hem met enkele vuistslagen tegen zijn hoofd tegen de grond had geslagen en dat [betrokkene 5] [verdachte] had begroet en dat [verdachte] hem na en enkele woorden zonder aanleiding tegen de grond sloeg.
Een proces-verbaal d.d. 3 november 2010, inhoudende de verklaring van de anonieme getuige X tegenover de rechter-commissaris,
Op 17 oktober 2009 zag ik in [horecagelegenheid 2] te Groningen dat [betrokkene 5] klappen in zijn gezicht kreeg. Ik ging voor de persoon staan die hem klappen gegeven had en zag toen dat het [verdachte] was. Ik heb gezien dat [betrokkene 5] 2 keer geslagen werd door [verdachte].
? Ten aanzien van het onder 10 tenlastegelegde
Een proces-verbaal d.d. 22 september 2010, opgenomen op pagina 837 van voornoemd dossier (algemeen dossier 2), inhoudende het relaas van verbalisant, zakelijk weergegeven:
dat op camerabeelden van het beveiligingsysteenm van café [horecagelegenheid 1] te Groningen is te zien dat verdachte op 22 mei 2010 [medeverdachte 3] meerdere vuistslagen geeft en dat daarna is te zien dat die [medeverdachte 3] een doek bij zijn mond, neus, oog houdt.
Schriftelijke stukken, opgenomen op de hierna te noemen pagina’s van voornoemd dossier (algemeen dossier 1), inhoudende, zakelijk weergegeven,
? een sms-bericht d.d. 23 mei 2010 van verdachte aan [medeverdachte 9] ( pag. 346):
“Heb opa e gebroken neus”
? een sms-bericht d.d. 24 mei 2010 van verdachte aan [medeverdachte 3] ( pag. 346):
“Het had nooit mogen gebeuren! Ik wist niet meer wat ik deed. “
? een sms-bericht d.d. 24 mei 2010 van verdachte aan [medeverdachte 6] ( pag. 346):
“Ik ben wakker, handen helemaal blauw”
? een sms-bericht d.d. 24 mei 2010 van [medeverdachte 6] aan verdachte ( pag. 346):
“Je weet wel dat je in de kb (de rechtbank begrijpt: café [horecagelegenheid 1]) hebt geslagen?”
? een sms-bericht d.d. 24 mei 2010 van [medeverdachte 6] aan verdachte ( pag. 347):
“Ja had zijn kop goed kapot”
? Ten aanzien van het onder 11 primair tenlastegelegde
Een proces-verbaal d.d. 6 juli 2010, opgenomen op pagina 883 van voornoemd dossier (algemeen dossier 2), inhoudende het relaas van verbalisant, zakelijk weergegeven:
dat de moeder van [betrokkene 6], verklaarde dat haar zoon [betrokkene 6] met een bebloed gezicht thuis is gekomen en haar heeft verteld dat hij met een mes in zijn gezicht is gestoken en dat de vent die dat gedaan heeft nu zit nu vast en zijn vriendin, die een kind verwacht, ook.
Een proces-verbaal d.d. 17 januari 2010, inhoudende de verklaring van [betrokkene 6] tegenover de rechter-commissaris,
Het klopt dat ik door [verdachte] met een mes in mijn gezicht ben gesneden. Het is gebeurd in [horecagelegenheid 1]. [verdachte] liep te dollen met een mes. Voordat ik het wist had ik een jaap in mijn gezicht.
Opmerking rechter-commissaris: de rechter-commissaris constateert dat de getuige een litteken in zijn gezicht heeft, vanaf zijn wang tot zijn kin, aan de linkerzijde.
Naar het oordeel van de rechtbank kan opzet bij verdachte bewezen worden nu hij minst genomen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat [betrokkene 6] zwaar lichamelijk letsel zou oplopen.
? Ten aanzien van het onder 12 tenlastegelegde
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 28 juli 2010, opgenomen op de pagina’s 529 van voornoemd dossier (algemeen dossier 2), inhoudende de verklaring van [aangever 1],
lk doe namens de Reclassering Nederland aangifte. Het blijkt dat de heer [medeverdachte 11] van Manege [naam manege] formulieren heeft aangeleverd die niet naar waarheid zijn ingevuld. Het gaat in dit geval om werkgestrafte [verdachte]. [verdachte] zou zijn werkstraf bij de manege uitvoeren in de periode maart 2010. Hij moest daar 60 uren aan het werk. De afspraak was dat op werkdagen door de week de werkstraf zou worden uitgevoerd. Dit is echter niet gebeurd, althans zeker niet volledig, terwijl [medeverdachte 11] had aangegeven dat dit wel was gebeurd.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 20 december 2010, opgenomen op pagina 429 van voornoemd dossier (aanvulling op algemeen dossier, ordner 2), inhoudende de verklaring van [aangever 1],
lk doe namens de Reclassering Nederland aangifte. Uit onderzoek is gebleken dat [medeverdachte 8] geen enkele zondag heeft gewerkt, terwijl [medeverdachte 11] op de lijst heeft ingevuld dat [medeverdachte 8] 31 uren heeft gewerkt.
Schriftelijke stukken, opgenomen op de hierna te noemen pagina’s van voornoemd dossier (aanvulling op algemeen dossier, ordner 2), inhoudende, zakelijk weergegeven,
? een verslag van een telefoontap, d.d. 11 mei 2010, verdachte belt [medeverdachte 11] ( pag. 451):
Verdachte zegt tegen [medeverdachte 11] dat hij een jongen die binnenkort een taakstraf moet doen even moet matsen.
? een verslag van een telefoontap, d.d. 12 mei 2010, verdachte belt [medeverdachte 8]
( pag. 451): Verdachte: “ ik ga er straks heen en dan zeg ik gewoon voor 5 en dan pak ik die ander geld zelf.”
Een schriftelijk stuk, te weten een urenlijst werkstraf, opgemaakt door [medeverdachte 11], opgenomen op pagina 455 van voornoemd dossier (aanvulling op algemeen dossier, ordner 2), inhoudende, zakelijk weergegeven:
dat de taakgestrafte [medeverdachte 8] op 30 mei, 6 juni, 13 juni, 20 juni, 27 juni en 4 juli 2010 een aantal uren van een aan hem opgelegde werkstraf heeft verricht.
Schriftelijk stukken, te weten twee urenlijst werkstraf, opgemaakt door [medeverdachte 11], opgenomen op de pagina’s 541 en 542 van voornoemd dossier (algemeen dossier 2), inhoudende, zakelijk weergegeven:
dat de taakgestrafte [verdachte] op 1, 2, 3, 4, 5, 8, 9, 10, 13, 16, 19, 22 en 23 maart 2010 een aantal uren van een aan hem opgelegde werkstraf heeft verricht.
Een proces-verbaal d.d. 13 december 2010, opgenomen op de pagina’s 465 en 467 van voornoemd dossier (aanvulling op algemeen dossier, ordner 2), inhoudende de verklaring van [medeverdachte 11],
Ik heb van [verdachte] 300 euro gekregen om ervoor te zorgen dat [medeverdachte 8] flexibel door mij werd behandeld en dat er uren op zijn werkstraf werden gekort.
[medeverdachte 8] is alleen de eerste zondag geweest maar heeft toen niet gewerkt. Die andere dagen heb ik voor hem ingevuld. Dat was dus het matsen waarvoor ik die 300 euro had gekregen.
Een proces-verbaal d.d. 29 juli 2010, opgenomen op pagina 534 van voornoemd dossier (algemeen dossier 2), inhoudende de verklaring van [medeverdachte 11],
[verdachte] heeft geen enkel uur van de hier genoemde taakstraf uitgevoerd. Alles wat op de urenlijst werkstraf staat is gelogen.
Een proces-verbaal d.d. 13 december 2010, opgenomen op de pagina’s 489 en 490 van voornoemd dossier (aanvulling op algemeen dossier), inhoudende de verklaring van
[medeverdachte 8],
Ik ben van die 31 uren die zijn afgestreept niet een uur geweest. Ik heb [verdachte] € 750 gegeven. Daarvan ging € 500 naar [medeverdachte 11] en € 250 naar [verdachte] omdat hij dat voor mij regelde.
? Ten aanzien van het onder 13 tenlastegelegde
De verklaring van verdachte tegenover de rechter-commissaris, inhoudende zakelijk weergegeven,
Dat hij bekent te hebben geduwd.
Een proces-verbaal van aangifte van d.d. 10 december 2008, opgenomen op de pagina’s 40 en 41 van dossier PL01KN/08-009858, d.d. 29 januari 2009, inhoudende de verklaring van [betrokkene 7], zakelijk weergegeven:
- dat hij op 5 december 2008 in Groningen door [verdachte] een aantal keren tegen zijn borst is geduwd, terwijl [verdachte] tegen hem zei “kom mee naar een plek waar geen camera’s zijn” en “Je gaat eraan, als je meeloopt zie je wel wat er gebeurt” en dat [verdachte] hem aan zijn haren heeft getrokken;
- dat hij een klap tegen zijn achterhoofd heeft gekregen en dat hij toen hij zich omdraaide [medeverdachte 12] en [medeverachte 13] achter zich zag staan.
Een proces-verbaal 23 december 2008, opgenomen op de pagina’s 47 en 48 van laatstgenoemd dossier, inhoudende de verklaring van [betrokkene 21], zakelijk weergegeven:
- dat hij zag dat [verdachte] twee keer achter elkaar duwde en zei “kom mee naar een plek waar geen camera’s zijn” en “Je gaat eraan, als je meeloopt zie je wel wat er gebeurt”;
- dat hij zag dat [medeverdachte 12 een stomp gaf tegen het achterhoofd van [betrokkene 7].
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 primair, 12 en 13 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij in de periode van 1 oktober 2009 tot en met januari 2011 in Nederland heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een samenwerkingsverband, bestaande uit verdachte en [medeverdachte1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] en [medeverdachte 7] en andere personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk
- het door geweld of bedreiging met geweld personen dwingen tot de afgifte van
goederen, en
- openlijke geweldpleging tegen personen en/of goederen, al dan niet in relatie tot
voetbalwedstrijden, en
- bedreiging met zware mishandeling en/of met een misdrijf tegen het leven gericht,
en
- het dragen/voorhanden hebben van wapens en munitie van categorie I, II en III
zoals bedoeld in de Wet wapens en munitie, en
- het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van cocaïne, een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, en
- het opzettelijk verkopen, bewerken, verwerken, vervoeren, afleveren, verstrekken en voorhanden hebben van cocaïne, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
terwijl hij, verdachte, leider van deze organisatie was.
2.
hij in de periode van 21 april 2010 tot en met 26 mei 2010 in de gemeente
Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, immers hebben verdachte en diens mededaders tezamen en in vereniging, opzettelijk
- op 21 april 2010 een hoeveelheid van ongeveer 500 gram cocaïne met bestemming naar het buitenland, te weten Engeland, aan een persoon ten vervoer aangeboden en
- op 26 mei 2010 een hoeveelheid van ongeveer 1000 gram cocaïne met bestemming naar het buitenland, te weten Engeland, aan een persoon ten vervoer aangeboden.
3.
hij in de periode van 1 december 2008 tot en met mei 2010 in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
4.
hij in de periode van 6 tot en met 12 februari 2010 in het arrondissement Groningen tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [betrokkene 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een
geldbedrag (100 euro), toebehorende aan voornoemde [betrokkene 1], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
- hij, verdachte, die [betrokkene 1] (telefonisch) door zijn mededader heeft laten
benaderen met als doel die [betrokkene 1] bang te maken en (daarbij) te laten weten dat
hij, verdachte, die [betrokkene 1] niet eerder met rust zou laten dan dat een
schadevergoeding van 100 euro zou worden betaald, waarbij verdachte zijn woorden
(tegenover zijn mededader) kracht heeft bijgezet door aan te geven dat die [betrokkene 1] anders aan de beurt is en hij, verdachte, die [betrokkene 1] al zijn tanden uit
zijn strot zal stampen en helemaal kapot zal rossen en zijn hersens in zal slaan en zal aanvallen en total loss zal slaan en in stukjes zal snijden en af zal maken en een paar keer in de arm zal steken en
- hij, verdachte, die [betrokkene 1] dreigende/intimiderende berichten via facebook heeft
gestuurd en
- verdachte en zijn mededader tezamen en in vereniging, door hun optreden bij die [betrokkene 1] de vrees hebben opgewekt dat geweld zou worden gebruikt indien die [betrokkene 1] niet zou ingaan op de wens van verdachte.
5.
hij in de periode van 24 tot en met 31 januari 2010 in het arrondissement Groningen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [betrokkene 2], althans een of meer anderen, heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (2500 euro), toebehorende aan voornoemde [betrokkene 2], althans aan een of meer anderen, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- die [betrokkene 2] en/of die anderen heeft/hebben benaderd om te laten weten dat die [betrokkene 2] en/of die anderen een schadevergoeding moeten betalen, waarbij verdachte heeft gezegd dat verdachte liever een schadevergoeding heeft dan dat hij die gasten moet liquideren en dat er een tweede ronde of geld moet komen en dat die [betrokkene 2] wat klappen d'r overheen moet hebben en dat verdachte die [betrokkene 2] een keer wil aanpakken en/of ze allemaal zal pakken als ze niet betalen, en
- door zijn/hun optreden bij de [betrokkene 2], althans die anderen, de vrees heeft/hebben opgewekt dat geweld zou worden gebruikt indien die [betrokkene 2], althans die anderen, niet zou(den) ingaan op de wens van verdachte en/of zijn mededader(s).
6.
hij op 26 mei 2010 in de gemeente Groningen tezamen en in vereniging met een ander, in de woning [pleegadres 1], wapens van categorie II, te weten twee busjes pepperspray en 1 busje CS gas, en munitie van categorie III, te weten 29 randvuur kogelpatronen, voorhanden heeft gehad,
EN
hij op 26 mei 2010 in de gemeente Groningen tezamen en in vereniging met een ander in de woning [pleegadres 1], wapens van categorie I, onder 3, te weten 3 boksbeugels en een ploertendoder, voorhanden heeft gehad.
7.
hij in de periode van 7 tot en met 9 mei 2010 te Londen, Groot-Brittannië, opzettelijk mishandelend [betrokkene 3] heeft geslagen/ gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
8.
hij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 26 mei 2010 in de gemeente Groningen opzettelijk mishandelend [betrokkene 4] heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
9.
hij op 17 oktober 2009 in de gemeente Groningen (in horecagelegenheid [horecagelegenheid 2]) opzettelijk mishandelend [betrokkene 5] meermalen heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
10.
hij in de periode van 22 tot en met 23 mei 2010 in de gemeente Groningen (in [horecagelegenheid 1]) opzettelijk mishandelend [medeverdachte 3] meermalen heeft gestompt/geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
11.
hij in de periode van 1 januari 2009 tot en met 30 september 2009 in de gemeente Groningen (horecagelegenheid 1]) aan [betrokkene 6] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een ontsierend litteken in het gezicht) heeft toegebracht, door deze opzettelijk met een mes in het gezicht te raken.
12.
hij in de periode van 1 maart tot en met 23 juli 2010 te Westerbroek, gemeente Hoogezand-Sappemeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen, telkens een urenlijst werkstraf - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers hebben verdachte en diens mededaders, tezamen en in vereniging, telkens valselijk
- op een urenlijst werkstraf op naam van [verdachte] aangegeven dat die [verdachte] op 1, 2, 3, 4, 5, 8, 9, 10, 13, 16, 19, 22 en 23 maart 2010 een aantal uren van een aan hem, [verdachte], opgelegde werkstraf op Manege [naam manege] had verricht en
- op een urenlijst werkstraf op naam van [medeverdachte 8] aangegeven dat die [medeverdachte 8] op
30 mei, 6 juni, 13 juni, 20 juni, 27 juni en 4 juli 2010 een aantal uren van een aan hem,
[medeverdachte 8], opgelegde werkstraf op Manege [naam manege] had verricht, zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
13.
hij op 5 december 2008 te Groningen, met anderen, op de openbare weg, aan/nabij Grote Markt, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [betrokkene 7], welk geweld bestond uit
- duwen van die [betrokkene 7], en
- daarbij het tegen die [betrokkene 7] dreigend zeggen: "Kom mee dan naar een plek waar geen camera's zijn" en "Je gaat er aan, als je meeloopt dan zie je wel wat er gebeurt", en
- het aan het haar van die [betrokkene 7] trekken en/of het haar van die [betrokkene 7] vastpakken, en
- het slaan en/of stompen van die [betrokkene 7].
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 primair, 12 en 13 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, l[betrokkene 9] de volgende strafbare feiten op:
1.
Het deelnemen en leiding geven aan een organisatie die tot oogmerk heeft het
plegen van misdrijven.
2, primair
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, aanhef en onder A, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
3.
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
4.
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
5
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
6.
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, lid 1, van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II en III, meermalen gepleegd,
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 13 , lid 1, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
7.
Mishandeling.
8.
Mishandeling.
9.
Mishandeling.
10.
Mishandeling.
11, primair
Zware mishandeling.
12.
Medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.
13.
Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Oplegging van straf of maatregel
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het bewezenverklaarde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest en voorts dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (verder: TBS) met bevel tot verpleging van overheidswege zal worden opgelegd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met name tegen dit laatste verzet.
Oordeel van de rechtbank
De officier van justitie heeft aan haar vordering tot oplegging van de maatregel TBS een tweetal omtrent verdachte uitgebrachte rapportages ten grondslag gelegd. De rechtbank stelt vast dat deze rapportages dateren uit het einde van de jaren negentig van de vorige eeuw.
De rechtbank heeft onvoldoende aanknopingspunten kunnen vinden voor het oordeel dat deze rapportages nog een actueel beeld geven van de situatie van verdachte. Verdachte heeft niet meegewerkt aan persoonlijkheidsonderzoek en evenmin willen meewerken aan een onderzoek in het Pieter Baan Centrum (verder: PBC) naar zijn geestvermogens. Het PBC is ook niet in de gelegenheid geweest om verdachte te observeren en daaromtrent verslag uit te brengen. De rechtbank kan dan ook niet vaststellen dat bij verdachte ten tijde van het plegen van de feiten sprake is geweest van een ziekelijke stoornis of een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Van oplegging van een maatregel TBS kan daarom geen sprake zijn.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzittingen, het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister, alsmede met de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft gedurende een langere periode ernstige strafbare feiten gepleegd.
Hij heeft gehandeld in cocaïne, een voor de volksgezondheid zeer schadelijke stof. Ook heeft hij meegewerkt aan als internationale handel te bestempelen handel in cocaïne. Gelet op de hoeveelheden waar het om ging en de rol die verdachte daarbij speelde, is alleen al voor deze feiten een aanzienlijke onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats.
Verdachte heeft daarnaast mishandelingen en openlijk geweld gepleegd. Het geweld kenmerkt zich door gewetenloosheid en gebrek aan empathie. Verdachte pleegde dit geweld, zo lijkt het, soms met de bedoeling om zijn positie als leider in het georganiseerde verband te tonen en te bevestigen en de greep op anderen uit dat verband te versterken. Met name de zware mishandeling met een mes rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Het geweld treft niet alleen de directe slachtoffers daarvan, maar wakkert meer algemeen onveiligheidsgevoelens in de samenleving aan. Ook deze feiten rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Verder heeft verdachte op ernstige wijze met geweld gedreigd om daarmee anderen te dwingen hem geld te betalen. Afpersingen als deze hebben vaak een enorme impact op de slachtoffers en roepen grote gevoelens van onveiligheid op. Voor dergelijke afpersingen legt de rechtbank doorgaans aanzienlijke onvoorwaardelijke gevangenisstraffen op.
Bij dit alles was verdachte ook nog in het bezit van wapens en munitie. Daarmee heeft hij naar het oordeel van de rechtbank nadrukkelijk zijn gewelddadige inborst onderstreept.
Ten slotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift met betrekking tot twee door de strafrechter opgelegde werkstraffen. Hij heeft uit eigen winstbejag de correcte tenuitvoerlegging van de opgelegde straffen gefrustreerd. Verdachte heeft hiermee een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op het in de wet vastgelegde systeem van normhandhaving waarbij ernstige normschendingen door de strafrechter worden bestraft en opgelegde straffen onder verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie worden tenuitvoergelegd. Als reactie past naar het oordeel van de rechtbank slechts een gevangenisstraf.
Zoals overwogen geven verschillende feiten voor zich al aanleiding tot oplegging van een aanzienlijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat verdachte veel van zijn feiten in een min of meer georganiseerd verband heeft gepleegd en dat hij daarbij leiding heeft gegeven. Blijkens het uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 27 mei 2010 is verdachte regelmatig door de strafrechter veroordeeld, onder meer in 2009 wegens geweld, in 2008 wegens overtreding van de Opiumwet en vanwege geweld en in 2007 ook voor geweld. De rechtbank kan dan ook niet anders dan constateren dat verdachte met de nu bewezenverklaarde feiten een sfeer van terreur om zich heen heeft verspreid. Als reactie daarop past slechts een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Verdachte heeft geen enkel inzicht willen geven in zijn persoon. De rechtbank kan daardoor slechts in beperkte mate het recidiverisico inschatten. Gelet op verdachtes justitiële voorgeschiedenis en de veelheid van de nu bewezen verklaarde feiten acht de rechtbank het gevaar voor herhaling groot. Gelet op al het voorgaande en mede ter beveiliging van de samenleving zal de rechtbank de hierna te noemen, langdurige gevangenisstraf opleggen.
Beslag
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat, zoals is gevorderd door de officier van justitie, de voorwerpen met de nummers 2, 3, 4, 5 (voor wat betreft de boksbeugel), 6, 7, 8, 9 en 10, zoals deze vermeld zijn op de in kopie aan dit vonnis gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, moeten worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet of het algemeen belang.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank is van oordeel dat, zoals is gevorderd door de officier van justitie, de voorwerpen met de nummers 1, 5 (voor wat betreft de messen), 11 en 12 zoals deze vermeld zijn op de in kopie aan dit vonnis gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, moeten worden teruggegeven aan verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen:
- 36b, 36c, 47, 57, 63, 140, 141, 225, 300, 302, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet;
-13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING
De rechtbank:
verklaart het onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 primair, 12 en 13 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar;
verklaart het onder 1, 2 primair, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11 primair, 12 en 13 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
de voorwerpen met de nummers 2, 3, 4, 5 (voor wat betreft de boksbeugel), 6, 7, 8, 9 en 10, zoals deze zijn vermeld zijn op de in kopie aan dit vonnis gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen.
Gelast de teruggave van:
de voorwerpen met de nummers 1, 5 (voor wat betreft de messen), 11 en 12 zoals deze vermeld zijn op de in kopie aan dit vonnis gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, aan veroordeelde.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. E.W. van Weringh, voorzitter, L.W. Janssen en
S. Tempel, in tegenwoordigheid van W. Brandsma als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 30 maart 2011.