ECLI:NL:RBGRO:2011:BQ2086

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
4 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18-630673-10
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld en mishandeling in vereniging met meerdere feiten

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 4 april 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1956, die betrokken was bij een gewelddadige overval op een benzinestation op 20 november 2010. De verdachte, die thans preventief gedetineerd is, werd beschuldigd van diefstal met geweld, mishandeling en huisvredebreuk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met mededaders een geldbedrag van ongeveer 157,97 euro en 9 pakjes shag had weggenomen, waarbij geweld werd gebruikt tegen de medewerker van het benzinestation. De verdachte had een mes getoond en dreigende woorden geuit om de medewerker te dwingen tot afgifte van geld en goederen. Daarnaast waren er meerdere eerdere strafbare feiten, waaronder mishandeling van twee andere slachtoffers en huisvredebreuk in een opvangcentrum. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, rekening houdend met zijn justitiële documentatie en de impact van de geweldsdelicten op de slachtoffers. Tevens werd een schadevergoeding van € 775,- toegewezen aan de benadeelde partij, die ook slachtoffer was van de overval. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen en de verdachte verplicht om dit bedrag te betalen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/630673-10 (promis)
datum uitspraak: 4 april 2011
op tegenspraak
raadsman: mr. F.H. Kappelhof
VONNIS
van de rechtbank te Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren in 1956,
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in PI HvB Ter Apel te Ter Apel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 maart 2011.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd: dat
1.
hij,
op of omstreeks 20 november 2010,
in de gemeente Groningen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van
ongeveer 157,97 euro, althans een geldbedrag en/of 9 pakjes shag, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk
te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in
vereniging met zijn mededader(s), althans alleen,
een aan of nabij de Zonnelaan gelegen pompstation is binnengegaan, terwijl
verdachte en/of zijn mededader(s) toen een (bivak)must en/of een panty op/over
het hoofd droeg(en), althans zijn/hun gezicht had(den) bedekt, en/of
(vervolgens) die [slachtoffer 1] een mes heeft getoond en/of voorgehouden, en/of
(vervolgens) die [slachtoffer 1] (dreigend) de woorden "Gooi de kassa open en geef
me het geld" en/of "Pak shag" en/of "Geef me ook wat shag of sigaretten",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, heeft toegevoegd,
en/of
hij,
op of omstreeks 20 november 2010,
in de gemeente Groningen,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de
afgifte van een geldbedrag van ongeveer 157,97 euro, althans een geldbedrag
en/of 9 pakjes shag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met
geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn
mededader(s), althans alleen,
een aan of nabij de Zonnelaan gelegen pompstation is binnengegaan, terwijl
verdachte en/of zijn mededader(s) toen een (bivak)must en/of een panty op/over
het hoofd droeg(en), althans zijn/hun gezicht had(den) bedekt, en/of
(vervolgens) die [slachtoffer 1] een mes heeft getoond en/of voorgehouden, en/of
(vervolgens) die [slachtoffer 1] (dreigend) de woorden "Gooi de kassa open en geef
me het geld" en/of "Pak shag" en/of "Geef me ook wat shag of sigaretten",
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, heeft toegevoegd,
art 317 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 10 december 2009 te Groningen
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]) heeft gestompt en/of
geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 15 april 2009, in de gemeente Groningen,
wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen
aan de Spilsluizen en in gebruik bij opvangcentrum het Open Hof,
althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 24 juli 2010 te Groningen
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]),
met zijn elleboog een stoot in/tegen het gezicht/hoofd heeft gegeven, althans
heeft gestompt/geslagen,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan en zich daarmee heeft schuldig gemaakt aan diefstal met geweld in vereniging dan wel afpersing in vereniging, dan wel aan beide, alsmede aan mishandeling en lokaalvredebreuk.
Standpunt van de verdediging
Namens verdachte is aangevoerd dat de feiten bewezen kunnen worden verklaard.
Beoordeling
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd;
- een proces-verbaal d.d. 22 november 2010, opgenomen op pagina 53 e.v. van dossier nr. 2010114326 d.d. 18 januari 2011, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 1];
- een proces-verbaal d.d. 11 december 2010, opgenomen als blz. 26 e.v. van dossier nr. 2009122072 d.d. 15 maart 2010, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 2];
- een proces-verbaal d.d. 17 april 2009, opgenomen als blz. 26 e.v. van dossier nr. 2009037953 d.d. 18 juni 2009, inhoudende de aangifte van [aangeefster];
- een proces-verbaal d.d. 26 juli 2010, opgenomen als blz. 21 e.v. van dossier nr. 2010072458 d.d. 4 augustus 2010, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 3].
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij,
op 20 november 2010, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 157,97 euro, toebehorende aan [benadeelde], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader een aan de Zonnelaan gelegen pompstation is binnengegaan, terwijl verdachte en zijn mededader toen een (bivak)muts en/of een panty op/over het hoofd droegen, en vervolgens die [slachtoffer 1] een mes heeft getoond en voorgehouden, en vervolgens die [slachtoffer 1] dreigend de woorden "Gooi de kassa open en geef me het geld" heeft toegevoegd,
en
hij,
op 20 november 2010, in de gemeente Groningen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van 9 pakjes shag, toebehorende aan [benadeelde], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader een aan de Zonnelaan gelegen pompstation is binnengegaan, terwijl verdachte en zijn mededader toen een (bivak)muts en/of een panty op/over het hoofd droegen, en vervolgens die [slachtoffer 1] een mes heeft getoond en voorgehouden en vervolgens die [slachtoffer 1] dreigend de woorden "Pak shag" en/of "Geef me ook wat shag of sigaretten" heeft toegevoegd,
2.
hij op 10 december 2009 te Groningen tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 2], heeft gestompt en geslagen, waardoor voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
3.
hij op 15 april 2009, in de gemeente Groningen, wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan de Spilsluizen en in gebruik bij opvangcentrum De Open Hof;
4.
hij op 24 juli 2010 te Groningen opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 3], met zijn elleboog een stoot tegen het gezicht/hoofd heeft gegeven, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
De rechtbank acht hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen acht levert de volgende strafbare feiten op:
1. De eendaadse samenloop van:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
Afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen.
2. Medeplegen van mishandeling.
3. In het besloten lokaal bij een ander in gebruik wederrechtelijk binnendringen.
4. Mishandeling.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu geen schulduitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Motivering strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor de ten laste gelegde feiten te veroordelen tot 36 maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest.
Daarbij heeft hij aangevoerd dat verdachte sinds april 2009 vier strafbare feiten heeft gepleegd waarvan drie, gepaard gaande met geweld of dreiging met geweld. Er lijkt sprake te zijn van escalatie van gewelddadige elementen in de reeks strafbare feiten die verdachte in de loop der jaren heeft gepleegd. Deze straf is passend, gelet op de impact die met name de geweldsdelicten hebben (gehad) op de slachtoffers, zoals onder meer blijkt uit de onderbouwing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
Standpunt verdediging
Namens verdachte is bepleit dat de strafeis, gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, wordt gematigd.
Oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich samen met zijn mededader schuldig gemaakt aan een overval op een benzinestation, na die kort (samen met anderen) te hebben voorbereid. Zij zijn het benzinestation binnen gegaan met over hun hoofd een bivakmuts of panty, waarin gaten voor de ogen waren geknipt. Bij de overval heeft verdachte zich bediend van een mes om de baliemedewerker te bedreigen en zich daarmee van diens medewerking te verzekeren. Daardoor konden verdachte en de mededader zich binnen luttele seconden meester maken van geld en shag.
Verdachte en de mededader hebben het slachtoffer de stuipen op het lijf gejaagd als gevolg waarvan het slachtoffer, zoals blijkt uit de toelichting op zijn Terweevordering, nog steeds getraumatiseerd, moe en angstig is. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling van zijn nicht in het kader van een uit de hand gelopen woordenwisseling binnen de familie, waarbij verdachte en de mededader zonder terughoudendheid het slachtoffer hebben geslagen.
Verder is verdachte in strijd met een voor hem geldend lokaalverbod binnengedrongen in opvanghuis De Open Hof, waar hem de toezegging was ontzegd in verband met door hem veroorzaakte overlast.
Tevens heeft verdachte de bewoner van het pand waar verdachte op de vensterbank zat, zonder voorafgaande waarschuwing plotseling een elleboogstoot tegen het hoofd gegeven, toen deze bewoner hem had gevraagd zich te verwijderen.
De rechtbank houdt rekening met de strafrechtelijke documentatie van verdachte die een aanzienlijke omvang heeft bereikt en waaruit naar voren komt dat hij vele malen is veroordeeld en kansen heeft gekregen af te kicken van verdovende middelen en alcohol. Uit het dossier en de behandeling ter zitting blijkt dat verdachte in elk geval het onder 1 ten laste gelegde feit heeft gepleegd onder invloed van verdovende middelen. Bij de overige feiten was in ieder geval sprake van alcoholgebruik door verdachte. Verdachte heeft ter zitting aangegeven, dat hij nog steeds wil afkicken en dat hij zich na zijn detentie bij een afkickkliniek gaat melden.
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf moet worden opgelegd.
Vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 1], wonende te Groningen.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering met hoofdelijkheidsclausule en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft zich met betrekking tot de vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 775,-.
De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Hoofdelijkheid
Verdachte is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door verdachtes mededader is voldaan.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36f, 55, 57, 138, 300, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van VIERENTWINTIG MAANDEN.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te Groningen, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 775,- (zegge zevenhonderdvijfenzeventig euro).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededader is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 775,- (zegge zevenhonderdvijfenzeventig euro) ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te Groningen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 15 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 775,- ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. A. Fokkema, voorzitter, H.L. Stuiver en S. Tempel, in tegenwoordigheid van D. van der Ploeg, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2011.