RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/630368-09 (promis)
datum uitspraak: 7 maart 2011
raadsvrouw: mr. W. van Veen
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 15 maart 2010, 7 juni 2010, 2 september 2010, 18 november 2010, 14 februari 2011 en 21 februari 2011.
Aan verdachte is - na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering ter zitting van 7 juni 2010 - ten laste gelegd, dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 28 maart 2009 tot en met 29 maart 2009 te Hoogezand, althans in de gemeente Hoogezand-Sappemeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit/vanaf een bedrijfsterrein aan de Industrieweg heeft weggenomen een oplegger (met het kenteken [kenteken f1]) en/of een grote hoeveelheid cosmetica- en/of toiletartikelen (ter waarde van euro
47.572,-), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1 f1] en/of [aangever 2 f1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
2.
hij in of omstreeks de periode van 28 maart 2009 tot en met 29 maart 2009 te Hoogezand, althans in de gemeente Hoogezand-Sappemeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een bedrijfsterrein aan de Industrieweg heeft weggenomen een trekker (merk Volvo, voorzien van kenteken [kenteken f2]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever f2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen trekker onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
3.
hij in of omstreeks de periode van 28 maart 2009 tot en met 29 maart 2009 in de gemeente [woonplaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening vanaf een bedrijfsterrein aan de Korenmolendreef weg te nemen een vrachtauto, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever f3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die vrachtauto te verschaffen en/of die/dat weg te nemen vrachtauto, althans die/dat goed(eren), onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen die vrachtauto is/zijn ingeklommen en/of binnengestapt en/of het contactslot heeft/hebben verbroken en/of geforceerd en/of het middenconsole heeft/hebben verbroken en/of losgetrokken en/of de bedrading heeft/hebben blootgelegd, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
4.
hij in of omstreeks de periode van 18 april 2009 tot en met 19 april 2009 in de gemeente [woonplaats], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit/vanaf een bedrijfspand en/of een of meerdere op een bedrijfsterrein aan de Energieweg geparkeerde trekkers en/of opleggers heeft weggenomen 34.500, althans een of meer, pakken sigaretten (merk gold cup gentle flavor, bestemd voor de Zwitserse markt met buitenlandse opdruk) en/of een printer en/of een puzzel en/of een of meerdere electrische tandenborstels, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1 f4] en/of [aangever 2 f4] en/of [aangever 3 f4] en/of [aangever 4 f4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
hij in of omstreeks de periode van 17 april 2009 tot en met 20 april 2009 in de gemeente [woonplaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit 10, althans een of meerdere, aan de Denemarkenweg geparkeerde, opleggers, voorzien van (een) dekzeil(en), weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever f5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die opleggers te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld, althans die/dat goed(eren), onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met (een) scherp(e) voorwerp(en) in het/de dekzeil(en) van die opleggers heeft/hebben gesneden en/of (vervolgens) door die ontstane opening(en) in die laadruimte(n) heeft/hebben gekeken, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks 17 april 2009 tot en met 20 april 2009 in de gemeente [woonplaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere kunststof dekzeilen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever f5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
6.
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2009 tot en met 12 april 2009 te Damwoude, althans in de gemeente Dantumadiel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit acht, althans een of meerdere, op een bedrijfsterrein aan de Achterweg geparkeeerde opleggers, voorzien van (een) kunststof dekzeil(en), weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever f6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die opleggers te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld, althans die/dat goed(eren), onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, over een hekwerk is/zijn geklommen en/of het bedrijfsterrein is /zijn opgelopen en/of (vervolgens) met (een) scherp(e) voorwerp(en) in de/het dekzeil(en) van die opleggers heeft/hebben gesneden en/of (vervolgens) door die ontstane opening(en) in die laadruimte(n) heeft/hebben gekeken, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2009 tot en met 12 april 2009 te Damwoude, althans in de gemeente Dantumadiel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere kunststof dekzeilen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever f6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
7.
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2009 tot en met 12 april 2009 te Damwoude, althans in de gemeente Dantumadiel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (bedrijfs)pand aan de Achterweg heeft weggenomen een sigarendoosje, inhoudend ongeveer 50,- euro, althans geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever f7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun
bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
8.
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2009 tot en met 12 april 2009 te Haulerwijk, althans in de gemeente Ooststellingwerf, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit 28, althans een of meerdere, op een bedrijfsterrein aan de Leeksterweg geparkeerde trekkers en/of opleggers, voorzien van (een) dekzeil(en) weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever f8], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die trekkers en/of opleggers te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld, althans die/dat goed(eren), onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met (een) scherp(e) voorwerp(en) in het/de dekzeil(en)van die opleggers heeft/hebben gesneden en/of (vervolgens) door die ontstane opening(en) in die laadruimte(n) heeft/hebben gekeken, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 11 april 2009 tot en met 12 april 2009 te Haulerwijk, althans in de gemeente Ooststellingwerf, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere kunststof dekzeilen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever f8}, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
9.
hij in of omstreeks de periode van 10 april 2009 tot en met 13 april 2009 te Donkerbroek, althans in de gemeente Ooststellingwerf, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een op of aan de Leidijk geparkeerde trekker met oplegger, voorzien van (een) kunststof dekzeil(en), weg te nemen goederen en/of geld van zijn/hun gading, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[aangever f9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die trekker met oplegger te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld, althans die/dat goed(eren), onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, met (een) scherp(e) voorwerp(en) in het/de dekzeil(en) van die oplegger heeft/hebben gesneden en/of (vervolgens) door die ontstane opening(en) in die laadruimte(n) heeft/hebben gekeken, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 10 april 2009 tot en met 13 april 2009 te Donkerbroek, althans in de gemeente Ooststellingwerf, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk het/de dekzeil(en) van een trekker met oplegger, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever f9], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
ALGEMENE BEWIJSOVERWEGINGEN
Doorzoeking Volkswagen Polo
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de doorzoeking van de Volkswagen Polo op 12 april 2009 te Roden onrechtmatig was, aangezien verdachte uitdrukkelijk betwist toestemming te hebben gegeven om de auto te doorzoeken. Hierdoor is de doorzoeking onrechtmatig en dient al hetgeen hieruit is voortgevloeid van het bewijs te worden uitgesloten.
Met betrekking tot dit verweer van de raadsvrouw overweegt de rechtbank als volgt. Uit het proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 mei 2009 blijkt dat verdachte toestemming heeft gegeven voor de doorzoeking van de auto. Het proces-verbaal is door verbalisanten op ambtseed opgemaakt en de rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid daarvan. De rechtbank wordt hierin gesterkt door het feit dat verdachte ten overstaan van de politie uitvoerig over deze kwestie heeft verklaard en daarbij niet heeft gezegd dat hij geen toestemming zou hebben gegeven.
Gebruikte telefoonnummers
In het onderhavige dossier heeft het openbaar ministerie zich voor de bewijsvoering in belangrijke mate gebaseerd op de zogenoemde historische gegevens en zendmastgegevens betreffende mobiele telefoonnummers. In het dossier bevinden zich omvangrijke processen-verbaal waarin die zendmastgegevens en het telefoonverkeer zijn uitgewerkt en geanalyseerd. De rechtbank acht die gegevens voldoende betrouwbaar om als bewijs te kunnen dienen. De rechtbank neemt daarbij als uitgangspunt dat zendmastgegevens in beginsel een ondersteunend karakter hebben maar dat die gegevens in onderling verband beschouwd en in samenhang met andere uit het dossier blijkende feiten en omstandigheden voor de bewezenverklaring redengevend kunnen zijn.
De historische printgegevens van diverse mobiele telefoonnummers zijn opgevraagd en in samenhang met andere documenten geanalyseerd. Aan de hand van deze gegevens hebben verbalisanten herleid wie de gebruiker van het desbetreffende telefoonnummer was. De rechtbank verwijst naar de pagina's 1072 e.v. van het dossier. Naar het oordeel van de rechtbank is deze koppeling van gebruiker aan een bepaald telefoonnummer aannemelijk. Hieronder is weergegeven welke verdachte (voor zover van toepassing) aan welk telefoonnummer is gekoppeld:
- [gsm C]: [medeverdachte 1];
- [gsm D]: [verdachte];
- [gsm A]: [dadergroep];
- [gsm E]: [medeverdachte 1];
- [gsm F]: [medeverdachte 1];
- [gsm B]: [dadergroep].
De rechtbank merkt daarbij op dat onder '[dadergroep]' worden verstaan verdachte, zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], alsmede anderen.
De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie ten aanzien van enkele ten laste gelegde feiten lijkt te hebben bepleit dat deze bewezen kunnen worden geacht, louter vanwege het voorhanden zijn van een aangifte in combinatie met de omstandigheden dat de auto waarvan verdachte en zijn medeverdachten zich bedienden (de hiervoor genoemde Volkswagen Polo) en dat de telefoonnummers die in gebruik waren bij verdachte en zijn medeverdachten zich in de ten laste gelegde pleegperiode in de (directe) omgeving van de plaats delict bevonden. De rechtbank is echter van oordeel dat dit niet zonder meer kan worden gesteld. De rechtbank overweegt dat deze gegevens immers geen bewijs opleveren voor de aanwezigheid van verdachte in de auto op die tijdstippen. Ten overvloede overweegt de rechtbank dat, zelfs al zou vast komen te staan dat verdachte zich op die momenten in de betreffende auto heeft bevonden, dit niet het bewijs oplevert voor zijn aanwezigheid op de plaats delict ten tijde van de betreffende strafbare feiten en/of van zijn betrokkenheid bij deze strafbare feiten. Voor zover per feit slechts bovenvermelde drie bewijsmiddelen voorhanden zijn, en dat is het geval bij de feiten 5, 7 en 9, zal de rechtbank hem dan ook van dat feit vrijspreken.
De rechtbank zal hierna aangeven, waaruit het meerdere bewijs per feit bestaat. In die gevallen komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
NADERE BEWIJSOVERWEGINGEN
Ten aanzien van het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden op basis van de aangiftes en de bekennende verklaringen van verdachte. De officier merkt daarbij op dat zich in het dossier steunbewijs bevindt voor de verklaringen van verdachte in de vorm van track & trace-gegevens met betrekking tot de gehuurde Volkswagen Polo en in de vorm van printgegevens van de mobiele telefoons die in gebruik waren bij de dadergroep.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen kan worden.
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Een proces-verbaal d.d. 6 april 2009, opgenomen op pagina 3020 e.v. van dossier nr. 04BMC09005-ZD-001 van de Bovenregionale Recherche Noord en Oost Nederland (Zaaksdossier 1), inhoudende de aangifte van [aangever f1];
Een schriftelijk stuk, te weten een pakbon van de weggenomen cosmetica-artikelen, opgenomen op pagina 3025 e.v. van voornoemd dossier;
Een proces-verbaal d.d. 7 december 2009, opgenomen op pagina 65 e.v. van 04BMC09005-PD-001 van de Bovenregionale Recherche Noord en Oost Nederland (Persoonsdossier [verdachte]), inhoudende de bekennende verklaring van [verdachte].
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Een proces-verbaal d.d. 30 maart 2009, opgenomen op pagina 3041 e.v. van dossier nr. 04BMC09005-ZD-001 van de Bovenregionale Recherche Noord en Oost Nederland (Zaaksdossier 1), inhoudende de aangifte van [aangever f2];
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 maart 2009, opgenomen op pagina 3055 e.v. van voornoemd dossier met betrekking tot het aantreffen van de ontvreemde vrachtwagen;
Een proces-verbaal d.d. 7 december 2009, opgenomen op pagina 65 e.v. van 04BMC09005-PD-001 van de Bovenregionale Recherche Noord en Oost Nederland (Persoonsdossier M. [verdachte]), inhoudende de bekennende verklaring van [verdachte].
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
Een proces-verbaal d.d. 6 april 2009, opgenomen op pagina 3517 e.v. van dossier nr. 04BMC09005-ZD-002 van de Bovenregionale Recherche Noord en Oost Nederland (Zaaksdossier 2), inhoudende de aangifte van [aangever f3];
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 maart 2010, opgenomen op pagina 3528 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het vergelijkende schoensporenonderzoek;
Een proces-verbaal d.d. 8 december 2009, opgenomen op pagina 88 e.v. van 04BMC09005-PD-001 van de Bovenregionale Recherche Noord en Oost Nederland (Persoonsdossier [verdachte]), inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
Een proces-verbaal d.d. 24 april 2009, opgenomen op pagina 4527 e.v. van dossier nr. 04BMC09005-ZD-004 van de Bovenregionale Recherche Noord en Oost Nederland (Zaaksdossier 4), inhoudende de aangifte van [aangever f4];
Een proces-verbaal d.d. 8 december 2009, opgenomen op pagina 79 e.v. van 04BMC09005-PD-001 van de Bovenregionale Recherche Noord en Oost Nederland (Persoonsdossier [verdachte]), inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
De rechtbank is van oordeel dat op grond van voornoemde bewijsmiddelen het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Ten aanzien van het onder 6 en 8 ten laste gelegde
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder 6 en 8 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden op grond van de aangiftes, de verklaring van verdachte dat veel bedrijven werden aangedaan om te kijken of er iets te halen viel, de omstandigheid dat het [bedrijf f6] voorkomt op de lijstjes die bij verdachte zijn aangetroffen bij de controles in Rotterdam en in Roden en het [bedrijf f 8] op het lijstje aangetroffen bij de controle in Rotterdam, het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de printgegevens van de mobiele telefoons en het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het track & trace-systeem.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat deze feiten niet kunnen worden bewezen. Gelet op de gedetailleerdheid en de openheid die [verdachte] heeft gegeven in overige zaken moet er van uit worden gegaan dat hij met deze zaken niets te maken heeft. Bovendien heeft [verdachte] aangegeven dat hij niet overal bij is geweest. Ten slotte voert de raadsvrouw aan dat het niet mogelijk is om vast te stellen dat verdachte betrokken is geweest bij deze feiten op grond van de enkele omstandigheid dat mobiele telefoons in gebruik bij de [dadergroep] masten in de directe omgeving van de plaatsen delict hebben aangestraald.
Een proces-verbaal d.d. 21 april 2009, opgenomen op pagina 4024 e.v. van dossier nr. 04BMC09005-ZD-003 van de Bovenregionale Recherche Noord en Oost Nederland (Zaaksdossier 3), inhoudende de aangifte van [aangever f 6], zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van vernieling en poging inbraak in meerdere opleggers van mijn transportbedrijf. Ik ben directeur van transportbedrijf "[aangever f6]", gevestigd te [adres]. Tussen zaterdag 11 april 2009 te 18.30 uur en zondag 12 april 2009 te 17.00 uur heeft men dekkleden van opleggers kapot gesneden. De daders hebben van acht opleggers de dekkleden opengesneden, vermoedelijk om er in te kijken wat voor lading in de opleggers zit. Ook hebben zij van enkele dichte opleggers de achterdeuren opengemaakt. Er is niets vermist.
Een proces-verbaal d.d. 18 april 2009, opgenomen op pagina 4056 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de aangifte van [aangever f 8], zakelijk weergegeven:
Tussen zaterdag 11 april 2009 omstreeks 23.00 uur en zondag 12 april 2009 omstreeks 10.00 uur zijn van 28 vrachtauto's, zowel trekkers als opleggers, op meerdere plaatsen de afdekkleden vernield. Er zijn aanhangwagens of opleggers bij, waarvan de kleden op meerdere plaatsen zijn opengesneden. Dit is zeer waarschijnlijk gebeurd om er achter te komen, wat voor lading in de aanhangwagens/opleggers zit.
De vernielde kleden zijn eigendom van [bedrijf f8], gevestigd aan de [adres].
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 september 2009, opgenomen op pagina 4137 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de bevindingen uit track & trace en printgegevens, zakelijk weergegeven:
Bevindingen naar aanleiding van onderzoek uit de track & trace gegevens van het voertuig; personenauto merk Volkswagen, type Polo, kleur blauw, gekentekend [kenteken] en van de printgegevens van de GSM nummers [gsm A] en [gsm B].
De gegevens van de track & trace werden met de gegevens van de printuitdraai vergeleken. Hierbij werd het volgende vastgesteld.
Zaterdag 11 april 2009
Op zaterdag 11 april 2009 te 21.41:20 uur, zijn de GSM A en B voor het eerst actief geworden. Er wordt door GSM A uitgebeld naar GSM B. GSM A straalt de mast Oranjekanaal Noordzijde 26 te 9433 TH Midden-Drenthe aan. De auto staat op dat moment stil op het adres; Het Zwiggelterveld te Zwiggelte, zijnde het bungalowpark "Het Hart van Drenthe", gevestigd te Zwiggelte, Oranjekanaal Noordzijde 18.
Om 21.52:16 uur, wordt door GSM A uitgebeld naar GSM B. Het contact heeft een duur van 22 seconden. GSM A straalt de mast Oranjekanaal Noordzijde 26 te 9433 TH Midden-Drenthe aan. De auto staat op dat moment stil op het adres; Het Zwiggelterveld te Zwiggelte.
Om 22.05 uur, wordt de motor van de auto gestart en gaat men kennelijk rijden. De motor van de auto wordt die nacht pas op zondag 12 april 2009 te 05.14 uur uitgezet, wederom op de locatie Het Zwiggelterveld te Zwiggelte.
Zondag 12 april 2009
Op zondag 12 april te 00.15:24 uur, wordt door GSM A uitgebeld naar GSM B. Het contact heeft een duur van 8 seconden. Door GSM A wordt de mast Skoalleane 3 te 9247 CS Ureterp aangestraald.
Om 00.16.44 uur, wordt de GSM A met 20 euro beltegoed opgewaardeerd. Deze beltegoedkaart is vermoedelijk gekocht bij tankstation "De Walden" op 11-04-2009 te 23:53 uur. GSM A straalt dan de masten Raadhuisplein 2-96 te 9203 EB Drachten (start) en Kuinderweg 8423 VB Makkinga (einde) aan.
Om 00.38:00 uur, wordt door GSM A uitgebeld naar GSM B. Het contact heeft een duur van ongeveer 25 minuten. GSM A straalt de mast Snikke 8 te 8433 HE Haulerwijk aan. De mast staat, hemelsbreed, op een afstand van ongeveer 400 meter van transport[bedrijf f 8] aan de Leeksterweg 63b te Haulerwijk.
Om 02.46:42 uur, wordt door GSM B uitgebeld naar GSM A. Het contact heeft een duur van 30 seconden. De aangestraalde mast staat aan de Badhuisweg 31 te 9401 DX Damwoude.
Om 03.17:46 uur, wordt door GSM A uitgebeld naar GSM B. Het contact heeft een duur van 35 seconden. De aangestraalde masten zijn dan Birdaarderstraatweg 82 te 9101 PK Dokkum (start) en Badhuisweg 31 te 9401 DX Damwoude (eind).
Om 03.34:48 uur, wordt door GSM A wederom uitgebeld naar GSM B. Het contact heeft een duur ongeveer 16 minuten. De aangestraalde mast is dan wederom Badhuisweg 31 te 9401 DX Damwoude. Bij transportbedrijf Feenstra aan de Achterwei 54 te Damwoude zijn er in die nacht 8 dekkleden opgesneden.
Van de auto zijn er verder geen aangedane locaties bekend. Men heeft de nacht van 11 op 12 april 2009 met de auto een afstand afgelegd van 315,4 km in ruim 7 uur tijd.
Een schriftelijk stuk, te weten een kopie van het lijstje met adressen van transportbedrijven, aangetroffen bij verdachte [verdachte] bij de politiecontrole d.d. 2 april 2009, opgenomen op pagina 4074 van voornoemd dossier;
Een schriftelijk stuk, te weten kopieën van de lijstjes met adressen van transportbedrijven, aangetroffen in de Volkswagen Polo bij de politiecontrole d.d. 12 april 2009, opgenomen op pagina 4082 e.v. van voornoemd dossier;
Een proces-verbaal d.d. 7 december 2009, opgenomen op pagina 65 e.v. van 04BMC09005-PD-001 van de Bovenregionale Recherche Noord en Oost Nederland (Persoonsdossier [verdachte]), inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
[medeverdachte 1] en ik hebben een Opel gehuurd op naam van mijn broertje. Na een week hebben we de Opel geruild voor een Volkswagen Polo.
Voordat we naar Zwiggelte gingen, had [medeverdachte 1] wat lijsten gemaakt met daarop bedrijven in de provincie Groningen, Friesland en Drenthe waar makkelijk wat valt te stelen. Dit waren door [medeverdachte 1] uitgezochte bedrijven met handelswaar waar markt voor was.
We zijn naar de plaatsen gegaan die [medeverdachte 1] had aangetekend.
Zij gingen dan dekzeilen stuk snijden om te kijken of er wat van hun gading bij was. Als er wat van hun gading bij was namen ze het gelijk mee. Soms werd de vrachtwagen compleet/ in zijn geheel weggereden. Soms werd ook wel een busje geladen.
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat verdachte het onder 6 en 8 ten laste gelegde heeft begaan. De aangiftes, de bij verdachte en in de auto aangetroffen lijstjes met adressen van transportbedrijven waarop [bedrijf f 8] eenmaal en [bedrijf f6] zelfs tweemaal voorkomt en de verklaring van verdachte dat ze naar de plaatsen zijn gegaan die zijn genoemd op de lijstjes, leiden er in combinatie met de printgegevens van de mobiele telefoons die in gebruik waren bij de [dadergroep] toe dat de rechtbank van oordeel is dat het onder 6 en 8 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Uit de verklaring van verdachte met betrekking tot de werkwijze blijkt dat er eerst een maanvormige snede in de dekzeilen werd gemaakt om in de oplegger te kijken of er iets van waarde in lag. In de aangiftes wordt gesproken over dergelijke beschadigingen. Op grond van deze omstandigheid komt de rechtbank tot het oordeel dat bij genoemde gevallen sprake is van een poging diefstal door middel van braak. In de gevallen dat de rechtbank een poging inbraak bewezen acht, is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een poging inbraak en geen vernieling, aangezien, gelet op de verklaring van [verdachte], verdachten er op uit waren goederen van hun gading mee te nemen uit de vrachtwagens.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4, 6 primair en 8 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij in de periode van 28 maart 2009 tot en met 29 maart 2009 te Hoogezand, althans in de gemeente Hoogezand-Sappemeer, tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening vanaf een bedrijfsterrein aan de Industrieweg heeft weggenomen een oplegger (met het kenteken [kenteken f1]) en een grote hoeveelheid cosmetica- en toiletartikelen (ter waarde van euro 47.572,-), toebehorende aan [aangever 1 f1] en [aangever 2 f1], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
2.
hij in de periode van 28 maart 2009 tot en met 29 maart 2009 te Hoogezand tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een bedrijfsterrein aan de Industrieweg heeft weggenomen een trekker (merk Volvo, voorzien van kenteken [kenteken f2]), toebehorende aan [aangever f2], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en die weg te nemen trekker onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en/of een valse sleutel;
3.
hij in de periode van 28 maart 2009 tot en met 29 maart 2009 in de gemeente [woonplaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening vanaf een bedrijfsterrein aan de Korenmolendreef weg te nemen een vrachtauto toebehorende aan [aangever f3] en zich daarbij de toegang tot die vrachtauto te verschaffen en die weg te nemen vrachtauto onder hun bereik te brengen door middel van braak en inklimming, met een of meer van zijn mededaders is ingeklommen en/of binnengestapt en het contactslot heeft verbroken en het middenconsole heeft losgetrokken en de bedrading heeft blootgelegd, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
4.
hij in de periode van 18 april 2009 tot en met 19 april 2009 in de gemeente [woonplaats], tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een bedrijfspand en één of meerdere op een bedrijfsterrein aan de Energieweg geparkeerde opleggers heeft weggenomen 34.500 pakken sigaretten en electrische tandenborstels, toebehorende aan [aangever 1 f4] en [aangever 3 f4], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
6.
hij in de periode van 11 april 2009 tot en met 12 april 2009 te Damwoude ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit acht op een bedrijfsterrein aan de Achterweg 54 geparkeerde opleggers, voorzien van dekzeilen, weg te nemen goederen en/of geld van hun gading toebehorende aan [aangever f6] en zich daarbij de toegang tot die opleggers te verschaffen en die weg te nemen goederen en/of geld onder hun bereik te brengen door middel van braak en/of inklimming, met zijn mededader over een hekwerk is geklommen en het bedrijfsterrein is opgelopen en vervolgens met een scherp voorwerp in de dekzeilen van die opleggers heeft gesneden en vervolgens door die ontstane openingen in de laadruimten heeft gekeken, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
hij in de periode van 11 april 2009 tot en met 12 april 2009 te Haulerwijk ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit 28 op een bedrijfsterrein aan de Leeksterweg, geparkeerde trekkers en opleggers, voorzien van dekzeilen weg te nemen goederen en/of geld van hun gading toebehorende aan [aangever f8] en die weg te nemen goederen en/of geld onder hun bereik te brengen door middel van braak en/of inklimming, met zijn mededader met een scherp voorwerp in de dekzeilen van die opleggers heeft gesneden en vervolgens door die ontstane openingen in de laadruimten heeft gekeken, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1, 2, 3, 4, 6 primair en 8 primair meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
1. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
2. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of een valse sleutel;
3. poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
4. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
6. poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of inklimming;
8. poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of inklimming.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4, 5 primair, 6 primair, 7 en 8 primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met als bijzondere voorwaarde reclasseringscontact.
De officier van justitie heeft bij het formuleren van haar eis rekening gehouden met de ernst van de feiten en de overlast en financiële schade die dergelijke feiten voor benadeelden veroorzaken. Anderzijds heeft de officier bij het formuleren van haar eis in aanmerking genomen dat verdachte een ondergeschikte rol in het geheel had.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft - gelet op haar standpunt ten aanzien van de bewijsvraag - gepleit voor een straf die gelijk is aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft gezeten en eventueel nog een voorwaardelijke straf. Zij heeft aangevoerd dat de ondergeschikte rol die verdachte heeft gespeeld en het feit dat verdachte heeft meegewerkt aan het politieonderzoek door uitgebreide verklaringen af te leggen tot uitdrukking zouden moeten komen in de strafmaat.
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het aangaande zijn persoon opgemaakte reclasseringsrapport d.d. 12 maart 2010 en het uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 2 december 2009, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in relatief korte tijd schuldig gemaakt aan ernstige vormen van vermogenscriminaliteit, met name aan een aantal gekwalificeerde diefstallen en pogingen hiertoe in de transportsector. Verdachte heeft louter uit financieel gewin gehandeld. Deze feiten hebben grote materiële schade tot gevolg gehad en zorgen voor veel overlast en hinder bij de directe benadeelden en derden. Ladingdiefstallen vormen voor de transportsector een grote bron van schade. Niet alleen in de vorm van directe schade, maar ook als gevolg van verhoogde verzekeringspremies en de noodzaak tot het nemen van steeds verdergaande maatregelen ter voorkoming van deze criminaliteit.
De rechtbank constateert dat verdachte en zijn medeverdachten op georganiseerde, systematische wijze te werk zijn gegaan door lijsten op te stellen met transportbedrijven, een huisje in Drenthe te huren, van daaruit in de nachtelijke uren langs de genoteerde bedrijven te rijden en de dekzeilen van aanzienlijke aantallen opleggers open te snijden op zoek naar spullen van hun gading. De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte in dit verband geen leidende rol had, maar niettemin een belangrijke faciliterende rol heeft gespeeld, onder andere door het huren van een auto. Daarnaast is verdachte mee op pad geweest en heeft op zijn minst op de uitkijk gestaan en heeft bij het onder 4 ten laste gelegde met de vorkheftruck gereden. De rechtbank merkt op dat verdachte zijn rol in het geheel enigszins gebagatelliseerd lijkt te hebben en wijst daarbij op het aangetroffen schoenspoor in de trekker van de onder 3 bewezenverklaarde poging tot diefstal, welke afkomstig lijkt te zijn van verdachte. De rechtbank heeft evenwel ook meegewogen dat verdachte weinig profijt heeft gehad van de opbrengsten van de gestolen cosmetica-artikelen en sigaretten. In die zin lijk zijn rol binnen de dadergroep een minder belangrijke.
De rechtbank houdt ten voordele van verdachte rekening met zijn jeugdige leeftijd en met het feit dat verdachte zich bij het opsporingsonderzoek meewerkend heeft opgesteld.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsstraf van na te melden duur passend en geboden is gezien de ernst van de bewezen verklaarde feiten. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf conform het voorarrest, zoals namens verdachte is bepleit, zou naar het oordeel van de rechtbank de aard, ernst en veelheid van de bewezen geachte feiten miskennen. De rechtbank zal een deel van de straf voorwaardelijk opleggen en daaraan de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht koppelen. Het voorwaardelijke deel van de straf moet verdachte er in de toekomst van weerhouden opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen.
Vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [aangever f2], wonende te [woonplaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een derde deel van de vordering.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard ten aanzien van de posten 4 en 5, aangezien deze niet zijn onderbouwd.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde van het onder 2 ten laste gelegde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 1.600,29. Dit betreft de posten vergoeding schade in de cabine, ijken van de tachograaf, richten en spuiten van de deur en brandstofvergoeding. De rechtbank overweegt dat uit de aanvullende aangifte van [aangever f2] blijkt dat ongeveer 200 liter brandstof verbruikt was. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het redelijk is om de benadeelde partij een vergoeding voor 200 liter brandstof toe te kennen, derhalve een bedrag van € 180,-.
Ten aanzien van de BTW acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering, aangezien de BTW geen schadepost oplevert: de benadeelde partij kan immers als ondernemer de BTW verrekenen.
Ten aanzien van de post gederfde inkomsten is de rechtbank van oordeel dat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is en dat zij dat deel van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen om een derde deel van het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 533,43, ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
De rechtbank zal bepalen dat verdachte niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag is gehouden voor zover deze al door verdachtes mededaders zijn voldaan.
Vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [aangever f3], gevestigd te [woonplaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een derde deel van de vordering.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering. Ten aanzien van de schadevergoeding ter zake van herstelwerkzaamheden aan de truck is niet duidelijk of de benadeelde partij de schade had kunnen verhalen op de verzekering. Met betrekking tot de gevorderde vergoeding van de schade aan de deur merkt de raadsvrouw op dat aan verdachte de inbraak in het kantoorpand niet ten laste is gelegd en hier dus ook niet voor veroordeeld kan worden. Bovendien is deze schade op geen enkele wijze nader onderbouwd.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde van het onder 3 ten laste gelegde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 1.202,58. Dit betreft de post vergoeding schade aan de vrachtauto. Nu de benadeelde partij op het voegingsformulier niet heeft ingevuld dat er sprake is van een claim op een verzekering of van een bedrag dat al is teruggekregen van een verzekering gaat de rechtbank uit van de juistheid hiervan.
Ten aanzien van de BTW acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering, aangezien de BTW geen schadepost oplevert: de benadeelde partij kan immers als ondernemer de BTW verrekenen.
Ten aanzien van de post reparatie deur is de rechtbank van oordeel dat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, aangezien deze post niet nader onderbouwd is. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is en dat zij dat deel van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen om een derde deel van het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 400,86, ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
De rechtbank zal bepalen dat verdachte niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag is gehouden voor zover deze al door verdachtes mededaders zijn voldaan.
Vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [aangever 1 f4], gevestigd te [woonplaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een derde deel van de vordering.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot deze vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde van het onder 4 ten laste gelegde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 1.500,-. Dit betreft de post ingehouden eigen risico.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen om een derde deel van het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 500,-, ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
De rechtbank zal bepalen dat verdachte niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag is gehouden voor zover deze al door verdachtes mededaders zijn voldaan.
Vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [aangever 4 f4], gevestigd te [woonplaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een derde deel van de vordering.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft met betrekking tot de post eigen risico van deze vordering gesteld dat niet gecontroleerd kan worden onder welke voorwaarden dit risico is verschuldigd, nu de algemene voorwaarden van de verzekeringsmaatschappij geen onderdeel uitmaken van de stukken. Daarnaast heeft de raadsvrouw de rechtbank verzocht de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering.
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde van het onder 4 ten laste gelegde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 5.882,50. Dit betreft de posten ingehouden eigen risico en loonkosten.
De rechtbank is van oordeel dat de post loonkosten voor toewijzing vatbaar is, nu de benadeelde partij een deugdelijke onderbouwing heeft overgelegd.
Ten aanzien van de post administratiekosten is de rechtbank van oordeel dat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, aangezien deze post niet nader onderbouwd is. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk is en dat zij dat deel van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen om een derde deel van het bedrag waartoe de vordering van de benadeelde partij is toegewezen, te weten € 1.960,83, ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
De rechtbank zal bepalen dat verdachte niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag is gehouden voor zover deze al door verdachtes mededaders zijn voldaan.
Vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [aangever f5], gevestigd te [woonplaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een derde deel van de vordering.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft met betrekking tot deze vordering aangevoerd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering, aangezien het onder 5 ten laste gelegde niet kan worden bewezen.
Verdachte is vrijgesproken van het onder 5 ten laste gelegde.
De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk is. Dit houdt in dat de vordering niet in dit strafgeding wordt afgedaan, maar slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 36f, 45, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
- verklaart het onder 5, 7 en 9 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 6 primair en 8 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart het onder 1, 2, 3, 4, 6 primair en 8 primair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot 6 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op 2 jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging ook kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland te Rotterdam, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt. Draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde.
De hiervoor bedoelde voorschriften en aanwijzingen kunnen ook deelname aan een COVA-training inhouden.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever f2], wonende te [woonplaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1600,29 (zegge zestienhonderd euro en negenentwintig eurocent).
Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij dat deel van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededaders is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 533,43 (zegge vijfhonderd en drieëndertig euro en drieënveertig eurocent) ten behoeve van de benadeelde partij [aangever f2], wonende te [woonplaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 533,43 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever f3], gevestigd te [woonplaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1.202,58 (zegge twaalfhonderd en twee euro en achtenvijftig eurocent).
Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij dat deel van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededaders is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 400,86 (zegge vierhonderd euro en zesentachtig eurocent) ten behoeve van de benadeelde partij [aangever f3], gevestigd te [woonplaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 8 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 400,86 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 1 f4], gevestigd te [woonplaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1.500,- (zegge vijftienhonderd euro).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededaders is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 500,- (zegge vijfhonderd euro) ten behoeve van de benadeelde partij [aangever 1 f4], gevestigd te [woonplaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 500,- ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangever 4 f4], gevestigd te [woonplaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 5.882,50 (zegge vijfduizend achthonderd en tweeëntachtig euro en vijftig eurocent).
Verklaart de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij dat deel van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedrag gehouden voor zover dit al door veroordeeldes mededaders is voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 1.960,83 (zegge negentienhonderd en zestig euro en drieëntachtig eurocent) ten behoeve van de benadeelde partij [aangever 4 f4], gevestigd te [woonplaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 29 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.960,83 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde:
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Verklaart de benadeelde partij [aangever f5], gevestigd te [woonplaats], in de vordering niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de veroordeelde ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. E.W. van Weringh, voorzitter, H.J. Bastin en S. Timmermans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N.A. Baarsma, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 maart 2011.