ECLI:NL:RBGRO:2011:BQ1404

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
12 april 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
1256785/HA RK 11-110
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek tegen rechter mr. T.F. Bruinenberg en mr. L.H.A.M. Voncken

In deze zaak heeft verzoeker op 2 april 2011 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. T.F. Bruinenberg, rechter in de bestuurssector van de Rechtbank Groningen. Verzoeker stelde dat mr. Bruinenberg vooringenomen was en de schijn van partijdigheid had gewekt, omdat hij hem beschuldigde van misbruik van het wrakingsinstrument. Tevens had mr. Bruinenberg eerder bemoeienis gehad met verzoeker als procespartij, wat volgens verzoeker aanleiding gaf tot vrijwillige terugtrekking uit de wrakingskamer.

De wrakingskamer, bestaande uit mrs. L.H.A.M. Voncken, R.P. van Eerde en S.M. Schothorst, werd geformeerd om het verzoek te behandelen. Verzoeker diende op 2 april 2011 ook een wrakingsverzoek in tegen mr. Voncken, die eerder betrokken was bij de behandeling van verzoekers wrakingsverzoeken. Mr. Voncken heeft aangegeven niet in de wraking te berusten en stelde dat hij in staat was om onpartijdig te oordelen.

De rechtbank heeft op 12 april 2011 de zaak behandeld, waarbij verzoeker niet ter zitting verscheen. De rechtbank oordeelde dat de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen tot partijdigheid of de schijn daarvan. De rechtbank benadrukte dat het enkele feit dat mr. Voncken eerder beslissingen had genomen in zaken van verzoeker, niet leidde tot een vermoeden van vooringenomenheid.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat het proces in het wrakingsverzoek van 3 maart 2011 voortgezet zou worden. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 12 april 2011 door de voorzitter en leden van de rechtbank, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
MEERVOUDIGE KAMER
Registratienummer: 125675 HA RK 11-110
Datum beslissing: 12 april 2011
Beslissing op het schriftelijke verzoek van [naam], wonende te [woonplaats], [adres] (hierna: verzoeker) tot wraking.
1. Procesgang
1.1. Bij brief van 3 maart 2011 heeft verzoeker een verzoek ingediend tot wraking van mr. T.F. Bruinenberg, rechter in de bestuurssector van deze rechtbank in een aanhangig geschil waarin verzoeker als partij is betrokken.
1.2. Mr. Bruinenberg heeft bij brief van 21 maart 2011 laten weten niet te berusten in het wrakingsverzoek.
1.3. Hierop is een wrakingskamer geformeerd, bestaande uit mrs. L.H.A.M. Voncken, R.P. van Eerde en S.M. Schothorst.
1.4. Bij brief van 2 april 2011 heeft verzoeker (op voorhand) het verzoek ingediend tot wraking van een lid van deze wrakingskamer, te weten mr. Voncken.
1.5 Mr. Voncken heeft bij schrijven van 5 april 2011 laten weten niet in de wraking te berusten. Daarbij heeft hij schriftelijk zijn zienswijze op het wrakingsverzoek kenbaar gemaakt.
1.6. Vervolgens is de onderhavige wrakingskamer geformeerd.
1.7. Op 11 april 2011 is het verzoek tot wraking van mr. Voncken door de onderhavige wrakingskamer ter zitting behandeld. Verzoeker is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. Mr. Voncken is, met voorafgaande kennisgeving, niet ter zitting verschenen. Van het verhandelde heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
2. Het standpunt van verzoeker
Verzoeker heeft in zijn wrakingsverzoek van 2 april 2011 aangevoerd dat mr. Voncken vooringenomen is en de schijn van partijdigheid heeft gewekt. Mr. Voncken heeft hem namelijk beschuldigd van het maken van misbruik van het wrakingsinstrument. Daarnaast heeft mr. Vonken eerder bemoeienis gehad met verzoeker als procespartij en daarom had mr. Voncken zich vrijwillig moeten terugtrekken uit de wrakingskamer die het wrakingsverzoek van 3 maart 2011 behandelt. Ter onderbouwing van zijn verzoek heeft verzoeker een afschrift overgelegd van beslissingen van de wrakingskamer van 11 november 2010 (122262 HA RK 10-414) en 25 maart 2011 (125330 HA RK 11-53).
3. Het standpunt van mr. Voncken
Mr. Voncken heeft aangegeven niet in de wraking te berusten. Uit hoofde van zijn functie van rechter acht hij zichzelf heel goed in staat om, daargelaten zijn aandeel in eerdere beslissingen op door verzoeker ingediende wrakingsverzoeken, onpartijdig te oordelen op nieuwe door verzoeker gedane verzoeken.
4. De beoordeling
4.1. Omdat mr. Tangenberg verhinderd was om op 11 april 2011 zitting te nemen in de wrakingskamer, heeft mr. De Jonge zijn plaats ingenomen in de onderhavige wrakingskamer.
4.2. Op verzoek van een partij kan elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.3. Bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel 6, eerste lid, van het EVRM geldt als uitgangspunt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren dat een rechter ten aanzien van een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Daarbij kan rekening worden gehouden met de uiterlijke schijn. Het enkele subjectieve oordeel van verzoeker is niet doorslaggevend. Aan de hand van deze maatstaf zal de rechtbank het verzoek beoordelen.
4.4. De rechtbank is op navolgende gronden van oordeel dat de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden moeten leiden tot afwijzing van het verzoek.
4.5. Verzoeker heeft afschriften overgelegd van twee beslissingen op eerder door hem ingediende wrakingsverzoeken. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de stellingen van verzoeker dat hij het inhoudelijk niet eens is met die beslissingen. Een dergelijke wrakingsgrond kan, wat daar verder ook van zij, nimmer leiden tot toewijzing van een verzoek tot wraking. Ook de enkele omstandigheid dat mr. Voncken zich eerder heeft gebogen over wrakingsverzoeken van verzoeker – en deze niet heeft toegewezen – is geen reden om te concluderen tot partijdigheid of tot (de schijn van) vooringenomenheid aan de kant van de gewraakte rechter.
4.6. Ook overigens is de rechtbank niet gebleken van feiten of omstandigheden aangaande de genoemde leden van de rechtbank die de rechterlijke onpartijdigheid schade zouden kunnen doen lijden.
4.7. De conclusie moet dan ook zijn dat het verzoek tot wraking dient te worden afgewezen.
5. BESLISSING
De rechtbank:
5.1. wijst het verzoek tot wraking van mr. Voncken af;
5.2. bepaalt dat het proces in het wrakingsverzoek van 3 maart 2011 (met zaaknummers 124912 HA RK 11-37) wordt voortgezet in de stand waarin dit zich bevond ten tijde van het indienen van het schriftelijke verzoek tot wraking, te weten ter zitting van 14 april 2011 om 13:30 uur;
5.3. beveelt de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan verzoeker,
mr. Voncken, mr. Bruinenberg en de Gemeente Groningen (SOZAWE).
Deze beslissing is gegeven door mr. L.M.E. Kiezebrink, voorzitter, mr. R.Tj. Terpstra en mr. L.T. de Jonge, leden, in tegenwoordigheid van W.A. Jager als griffier en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2011.
Typ: wj