ECLI:NL:RBGRO:2011:BQ1404
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- L.M.E. Kiezebrink
- R.Tj. Terpstra
- L.T. de Jonge
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek tegen rechter mr. T.F. Bruinenberg en mr. L.H.A.M. Voncken
In deze zaak heeft verzoeker op 2 april 2011 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. T.F. Bruinenberg, rechter in de bestuurssector van de Rechtbank Groningen. Verzoeker stelde dat mr. Bruinenberg vooringenomen was en de schijn van partijdigheid had gewekt, omdat hij hem beschuldigde van misbruik van het wrakingsinstrument. Tevens had mr. Bruinenberg eerder bemoeienis gehad met verzoeker als procespartij, wat volgens verzoeker aanleiding gaf tot vrijwillige terugtrekking uit de wrakingskamer.
De wrakingskamer, bestaande uit mrs. L.H.A.M. Voncken, R.P. van Eerde en S.M. Schothorst, werd geformeerd om het verzoek te behandelen. Verzoeker diende op 2 april 2011 ook een wrakingsverzoek in tegen mr. Voncken, die eerder betrokken was bij de behandeling van verzoekers wrakingsverzoeken. Mr. Voncken heeft aangegeven niet in de wraking te berusten en stelde dat hij in staat was om onpartijdig te oordelen.
De rechtbank heeft op 12 april 2011 de zaak behandeld, waarbij verzoeker niet ter zitting verscheen. De rechtbank oordeelde dat de door verzoeker aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen tot partijdigheid of de schijn daarvan. De rechtbank benadrukte dat het enkele feit dat mr. Voncken eerder beslissingen had genomen in zaken van verzoeker, niet leidde tot een vermoeden van vooringenomenheid.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat het proces in het wrakingsverzoek van 3 maart 2011 voortgezet zou worden. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 12 april 2011 door de voorzitter en leden van de rechtbank, in aanwezigheid van de griffier.