ECLI:NL:RBGRO:2011:BP3031

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
3 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/670426-10
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanranding met geweld en ontuchtige handelingen door verdachte in Groningen

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 3 februari 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van aanranding en ontuchtige handelingen. De verdachte, geboren in [plaats] en thans preventief gedetineerd in de PI Flevoland, werd beschuldigd van meerdere feiten die plaatsvonden in de gemeente Groningen. De feiten omvatten het dwingen van een slachtoffer tot het dulden van ontuchtige handelingen door middel van geweld en bedreiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data, waaronder 15 oktober, 24 september en 1 oktober 2010, de slachtoffers heeft benaderd en hen onzedelijk heeft betast. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en de psychologische rapportage van H.K. Meijer in overweging genomen, waarin werd geadviseerd om de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte ernstige feiten heeft gepleegd die de privacy en veiligheid van jonge vrouwen ernstig hebben aangetast. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 10 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich moet houden aan de voorschriften van de Reclassering Nederland. De rechtbank heeft ook de noodzaak van behandeling voor de verdachte benadrukt om herhaling te voorkomen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier A.J. Tholen en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670426-10 (PROMIS)
datum uitspraak: 3 februari 2011
op tegenspraak
raadsman: mr. A. Allersma
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
wonende te [plaats],
thans preventief gedetineerd in de PI Flevoland – HvB Almere Binnen,
Almere, Caissonweg 2.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
20 januari 2011.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij
op of omstreeks 15 oktober 2010
in de gemeente Groningen
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen
en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het over
de kleding heen aanraken en/of betasten en/of bevoelen van de/een borst(en)
van die [slachtoffer] en bestaande dat geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere
feitelijkhe(i)d(en) uit het onverhoeds en/of van achteren naderen van die
[slachtoffer] en/of het onverhoeds aanraken en/of betasten en/of bevoelen van
de/een borst(en) van die [slachtoffer];
2.
hij
op of omstreeks 24 september 2010
in de gemeente Groningen
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen
en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het
aanraken van en/of het knijpen in de/een bil(len) en/of het achterwerk van die
[slachtoffer] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of
die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het onverhoeds
aanraken van en/of het onverhoeds knijpen in de/een bil(len) en/of het
achterwerk van die [slachtoffer];
3.
hij
op of omstreeks 1 oktober 2010
in de gemeente Groningen
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen
en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het
aanraken en/of betasten en/of bevoelen van de/een borst(en) van die [slachtoffer]
en/of het met verdachtes penis en/of (onder)lichaam heen en weer gaande
of stotende (zogenoemde neukende) bewegingen maken tegen het achterwerk van
die [slachtoffer] en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en)
en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het
onverhoeds vastpakken van die [slachtoffer] en/of het onverhoeds aanraken en/of
betasten en/of bevoelen van de/een borst(en) van die [slachtoffer] en/of het
onverhoeds met verdachtes penis en/of (onder)lichaam heen en weer gaande of
stotende (zogenoemde neukende) bewegingen maken tegen het achterwerk van die
[slachtoffer];
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
Beoordeling
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Feit 1
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal nr. 2010101538-1 d.d. 15 oktober 2010, opgenomen in dossier nr. 2010101538 / 2010096342 / 2010093939 d.d. 6 december 2010, inhoudende de verklaring van [slachtoffer], aangeefster (pag. 27-31).
Feit 2
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal nr. 2010093939-1 d.d. 21 oktober 2010, opgenomen in dossier nr. 2010101538 / 2010096342 / 2010093939 d.d. 6 december 2010, inhoudende de verklaring van [slachtoffer] (pag. 10-19).
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal nr. 2010093939-3 d.d. 21 oktober 2010, opgenomen in dossier nr. 2010101538 / 2010096342 / 2010093939 d.d. 6 december 2010, inhoudende het verhoor / fotoconfrontatie van [slachtoffer] (pag. 19-21).
Feit 3
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal nr. 2010096342-1 d.d. 12 oktober 2010, opgenomen in dossier nr. 2010101538 / 2010096342 / 2010093939 d.d. 6 december 2010, inhoudende de verklaring van A.P. Alting, [slachtoffer] (pag. 21-27).
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal nr. 2010096342-3 d.d. 2 november 2010, opgenomen in dossier nr. 2010101538 / 2010096342 / 2010093939 d.d. 6 december 2010, inhoudende het verhoor / fotoconfrontatie van [slachtoffer] (pag. 37-39).
De bekennende verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 15 oktober 2010, in de gemeente Groningen,
door feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het
dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het over
de kleding heen aanraken en betasten en bevoelen van de/een borst(en)
van die [slachtoffer] en bestaande die feitelijkheden
uit het onverhoeds en van achteren naderen van die
[slachtoffer] en het onverhoeds aanraken en betasten en bevoelen van
de/een borst(en) van die [slachtoffer];
2.
hij op 24 september 2010, in de gemeente Groningen,
door een feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het
dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het
knijpen in een bil van die [slachtoffer] en bestaande die feitelijkheid
uit het onverhoeds aanraken van en het onverhoeds knijpen in een bil
van die [slachtoffer];
3.
hij op 1 oktober 2010, in de gemeente Groningen,
door feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het
dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het
betasten van de/een borst(en) van die [slachtoffer]
en het met verdachtes penis en onderlichaam heen en weer gaande
of stotende (zogenoemde neukende) bewegingen maken tegen het achterwerk van
die [slachtoffer] en bestaande die feitelijkheden
uit het onverhoeds vastpakken van die [slachtoffer] en het onverhoeds
betasten van de borst(en) van die [slachtoffer] en het
onverhoeds met verdachtes penis en onderlichaam heen en weer gaande of
stotende (zogenoemde neukende) bewegingen maken tegen het achterwerk van die
[slachtoffer].
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op:
1, 2 en 3 telkens: Feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 6 januari 2011, opgemaakt door H.K. Meijer, psycholoog.
De conclusie van dit rapport luidt, zakelijk weergegeven, dat bij verdachte sprake is van beperkte cognitieve vermogens in combinatie met een aanlegstoornis, mogelijk een zich ontwikkelende frotteurisme (uitgestelde diagnose) en mogelijk een zich ontwikkelende persoonlijkheidsstoornis met vermijdende trekken.
Geadviseerd wordt om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten.
De rechtbank kan zich met vorenstaande conclusie en advies verenigen en neemt deze over.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte terzake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden met aftrek, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht, ook als dat een behandeling bij de AFPN zal inhouden.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte niet helemaal goed in de gaten had waarmee hij bezig was. Hij wist echter wel dat het niet kon wat hij deed. Hij staat open voor hulp. Hij wil hiermee zo snel mogelijk mee aan de gang. De verdediging heeft gepleit voor het opleggen van een straf gelijk aan de reeds ondergane voorlopige hechtenis, zodat de hulpverlening zo snel mogelijk kan worden opgestart.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een aantal ernstige feiten begaan. Verdachte heeft met zijn handelen de privacy, het gevoel van veiligheid van jonge vrouwen ernstig aangetast door hen onzedelijk te betasten. Verdachte schrok er niet voor terug de meisjes te volgen en hen uit het niets vast te pakken. Eén van zijn slachtoffer heeft hij zelfs naar haar woning gevolgd en hij heeft geprobeerd met een smoes binnen te komen, zijn voet tussen de deur gezet en het slachtoffer betast.
Deze gebeurtenissen kunnen schade toebrengen aan de geestelijke gezondheid van de slachtoffers. Verdachte heeft kennelijk niet stilgestaan bij deze gevolgen voor slachtoffers maar zijn eigen bevrediging vooropgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank past als reactie op dit soort feiten in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur. Uit de over verdachte opgemaakte rapportage blijkt dat verdachte kampt met de nodige problemen, ook op seksueel gebied. Een gerichte behandeling is nodig om het herhalingsgevaar te beperken. De rechtbank zal daarom een bijzondere voorwaarde aan de op te leggen straf verbinden.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie geformuleerde eis recht doet aan de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd.
De rechtbank zal derhalve aan verdachte een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf opleggen van na te melden duur.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14, 14b, 14c, 14d, 57 en 246 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart het onder 1, 2 en 3 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot 6 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op 2 jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging ook kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt. Draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde.
De hiervoor bedoelde voorschriften en aanwijzingen kunnen ook inhouden dat de veroordeelde een behandeling bij de AFPN, dan wel een soortgelijke instelling zal ondergaan zolang de leiding van de instelling dat nodig oordeelt.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 20 februari 2011.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. E.W. van Weringh, voorzitter, S. Tempel en
S. Timmermans, rechters, in tegenwoordigheid van A.J. Tholen, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 februari 2011.