ECLI:NL:RBGRO:2011:BP2467
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D.A. Flinterman
- Rechtspraak.nl
Vaststelling van een zorg- en contactregeling voor minderjarige kinderen na echtscheiding
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 18 januari 2011 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de vrouw, die een omgangsregeling voor de minderjarige kinderen van partijen wilde vaststellen. De vrouw en de man zijn voormalige echtgenoten en hebben samen drie minderjarige kinderen. Na de ontbinding van hun huwelijk op 20 augustus 2007, heeft de vrouw de zorg voor de kinderen op zich genomen. De vrouw heeft aangegeven dat de man regelmatig de kinderen bezoekt, maar dat er geen gestructureerde regeling is. Ze heeft geprobeerd om het contact te reguleren, maar dit is niet gelukt, wat heeft geleid tot onregelmatig contact tussen de man en de kinderen. De vrouw verzoekt de rechtbank om een contactregeling vast te stellen, waarbij de kinderen eens in de veertien dagen een weekend bij de man verblijven, evenals de helft van de schoolvakanties en erkende feestdagen.
De man heeft aangegeven dat hij vanwege zijn drukke werkzaamheden in zijn restaurant niet in staat is om de kinderen in het weekend te ontvangen. Hij stelt voor dat de kinderen op maandag bij hem komen en daar blijven slapen. De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat het ouderlijk gezag de plicht en het recht van de ouders omvat om hun kinderen te verzorgen en op te voeden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man niet kan volstaan met ongestructureerde opvang en dat hij tijd moet vrijmaken om de kinderen op vaste dagen bij zich te ontvangen. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat de kinderen iedere maandag en dinsdag bij de man verblijven, waarbij de vrouw en de man in onderling overleg de schoolvakanties en bijzondere dagen regelen.
De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de proceskosten gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt. De beschikking is gegeven door mr. D.A. Flinterman en uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier A. den Held.