ECLI:NL:RBGRO:2011:BP1506
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- F.J. Agema
- H.L. Stuiver
- J.M.M. van Woensel
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens onvoldoende bewijs van verkrachting en onvrijwillige seks
In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 20 januari 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting en onvrijwillige seks met een jonge vrouw. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 4 februari 2010 en 6 januari 2011. De verdachte werd ervan beschuldigd de aangeefster, die een licht verstandelijke beperking had, op 15 maart 2008 in Winschoten te hebben gedwongen tot seksuele handelingen door middel van geweld en bedreiging. De aangeefster verklaarde dat de verdachte haar van haar fiets had getrokken en haar naar zijn woning had gesleept, waar hij haar zou hebben verkracht.
De officier van justitie heeft op basis van de verklaringen van de aangeefster en andere getuigen gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging. De verdediging heeft echter gepleit voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was dat de seksuele handelingen onder dwang hadden plaatsgevonden. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster kritisch beoordeeld en vastgesteld dat er aanzienlijke twijfels bestonden over de betrouwbaarheid van haar verklaringen. Er waren tegenstrijdigheden en er was geen direct bewijs dat de verdachte de aangeefster daadwerkelijk had gedwongen.
De rechtbank concludeerde dat de voor het delict vereiste wetenschap bij de verdachte niet was komen vast te staan. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. Tevens gelastte de rechtbank de teruggave van in beslag genomen kledingstukken aan de verdachte. Deze uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken, vooral in zaken die betrekking hebben op ernstige beschuldigingen zoals verkrachting.