ECLI:NL:RBGRO:2011:BP1506

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
20 januari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/652227-08
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens onvoldoende bewijs van verkrachting en onvrijwillige seks

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 20 januari 2011 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting en onvrijwillige seks met een jonge vrouw. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 4 februari 2010 en 6 januari 2011. De verdachte werd ervan beschuldigd de aangeefster, die een licht verstandelijke beperking had, op 15 maart 2008 in Winschoten te hebben gedwongen tot seksuele handelingen door middel van geweld en bedreiging. De aangeefster verklaarde dat de verdachte haar van haar fiets had getrokken en haar naar zijn woning had gesleept, waar hij haar zou hebben verkracht.

De officier van justitie heeft op basis van de verklaringen van de aangeefster en andere getuigen gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging. De verdediging heeft echter gepleit voor vrijspraak, stellende dat er onvoldoende bewijs was dat de seksuele handelingen onder dwang hadden plaatsgevonden. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster kritisch beoordeeld en vastgesteld dat er aanzienlijke twijfels bestonden over de betrouwbaarheid van haar verklaringen. Er waren tegenstrijdigheden en er was geen direct bewijs dat de verdachte de aangeefster daadwerkelijk had gedwongen.

De rechtbank concludeerde dat de voor het delict vereiste wetenschap bij de verdachte niet was komen vast te staan. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. Tevens gelastte de rechtbank de teruggave van in beslag genomen kledingstukken aan de verdachte. Deze uitspraak benadrukt het belang van wettig en overtuigend bewijs in strafzaken, vooral in zaken die betrekking hebben op ernstige beschuldigingen zoals verkrachting.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/652227-08 (promis)
datum uitspraak: 20 januari 2011
op tegenspraak
raadsman: mr. F. Gosselaar
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] [geboortedatum],
wonende te [woonplaats] [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
4 februari 2010 en 6 januari 2011.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 15 maart 2008 te Winschoten door geweld of andere
feitelijkheden en/of bedreiging met geweld of andere feitelijkheden
[aangeefster] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit
of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[aangeefster].
Verdachte heeft haar broek en onderbroek uitgetrokken, zijn vingers in haar
vagina gebracht, haar borsten betast en zijn geslachtsdeel in haar vagina
gebracht.
Het geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld
of die andere feitelijkhe(i)d(en) bestonden hierin dat verdachte
- die een onbekende was voor die [aangeefster],
- onverwacht voor de fiets ging staan waar [aangeefster] op reed, zodat zij er niet
meer langs kon,
- het stuur van haar fiets beetpakte,
- haar beetpakte aan haar arm en/of aan haar haren en van haar fiets af trok,
- niet reageerde toen zij zei: "Laat me los" of woorden van dergelijke
strekking,
- haar aan haar arm en/of haar haren meetrok naar zijn woning en kamer,
- haar dreigend zei dat zij het tegen niemand mocht zeggen, anders zou zij het
huis niet meer uitkomen,
- haar met kracht op een bank duwde,
- haar gebiedend zei: "Je moet je kont omhoog doen, want die broek moet uit",
- haar broek en onderboek uittrok,
- zich met zijn volle gewicht bovenop haar liet vallen en/of is blijven liggen,
- met zijn handen haar benen uit elkaar gedaan,
- niet reageerde toen zij huilde en/of telkens zei: "Laat me los" en "Hou op,
ga weg, ga van me af" en zijn gezicht wegdrukte met haar hand,
- terwijl hij in beschonken toestand verkeerde,
- en (aldus) die [aangeefster] zodanig onder psychische druk heeft gezet dat zij
daaraan geen weerstand kon bieden
en (aldus) voor die [aangeefster] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 15 maart 2008 te Winschoten, met [aangeefster], van wie
hij, verdachte, wist dat die [aangeefster] aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling
of ziekelijke stoornis van haar geestvermogens leed dat zij niet of onvolkomen
in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen
weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit
of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[aangeefster].
Verdachte heeft haar broek en onderbroek uitgetrokken, zijn vingers in haar
vagina gebracht, haar borsten betast en zijn geslachtsdeel in haar vagina
gebracht.
art 243 Wetboek van Strafrecht
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de stukken en de verklaring van verdachte ter terechtzitting gerekwireerd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde, waarbij geen sprake is geweest van (bedreiging met) geweld.
Naar de mening van de officier van justitie heeft verdachte aangeefster door feitelijkheden gedwongen tot seks. Immers, aangeefster is een jonge kwetsbare vrouw met een licht verstandelijke handicap, die plotseling door een haar onbekende, dronken man, op straat is aangesproken. Daardoor is zij zo geïntimideerd dat ze met hem mee naar huis gaat en in een situatie belandt waar haar wil wordt gebroken. In deze intimiderende en bedreigende sfeer heeft verdachte haar gedwongen tot seks.
Daarnaast heeft verdachte verklaard dat aangeefster haar hoofd afwendde toen hij haar wilde zoenen. Verdachte had daaruit kunnen afleiden dat zij geen seks met hem wilde.
Verder heeft [getuige] verklaard dat verdachte hem heeft verteld dat het hem er alleen maar om ging dat hij zijn zak leeg had. Het verhaal van verdachte dat aangeefster is ingegaan op zijn aanbod om in ruil voor dertig euro met hem te neuken, acht de officier van justitie onaannemelijk.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor vrijspraak van het primair en subsidiair tenlastegelegde omdat niet is te bewijzen dat de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden onder dwang, dan wel dat aangeefster niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden.
Oordeel van de rechtbank
Aangeefster heeft verklaard dat verdachte haar in zijn woning heeft verkracht, nadat hij haar van haar fiets heeft getrokken en zijn woning heeft in gesleurd.
Verdachte heeft verklaard dat aangeefster op vrijwillige basis, tegen betaling van dertig euro, seks met hem heeft gehad.
De rechtbank stelt vast dat het directe bewijs voor het tenlastegelegde slechts berust op de verklaring van aangeefster.
Ofschoon verdachte met meerdere personen in een huis woont aan een drukke straat, zijn er geen getuigen geweest die hebben gezien dat hij aangeefster van haar fiets heeft getrokken en mee naar binnen heeft gesleurd.
Een van de huisgenoten van verdachte, [betrokkene 1], heeft verklaard dat hij die avond tussen 19.00 uur en 19.30 uur een vrouw, naar later bleek te zijn aangeefster, in het halletje van hun woning is tegengekomen die hem de weg naar het toilet vroeg en die normaal praatte en bij wie hij geen tranen heeft gezien.
[betrokkene 2], woonbegeleidster in de woonvorm aan de [adres woonvorm], waar aangeefster verblijft, verklaart dat zij aangeefster rond 20.00 uur die avond sprak nadat aangeefster van het fietsen was teruggekomen. Ze zei dat ze lekker had gefietst. Zij zag ook niets vreemds aan aangeefster, haar gedrag was normaal te noemen. Rond 21.00 uur kwam [betrokkene 2] bij aangeefster op de kamer voor een gesprekje. Dit gebeurt iedere dag met de begeleider die aanwezig is. Op de vraag van [betrokkene 2] of aangeefster nog dingen kwijt wilde werd negatief gereageerd.
Uit het rapport d.d. 18 mei 2010 dat is opgemaakt door drs. P.J. Fransen, GZ-psycholoog, blijkt dat de persoonlijk begeleidster van aangeefster en twee andere teamleden van het [naam wooninstelling] (de wooninstelling van aangeefster) twijfels hebben bij het verhaal van aangeefster. Gelet op het omvangrijke lichaamsgewicht van aangeefster lijkt het hen niet aannemelijk dat iemand haar van de fiets heeft getrokken en naar binnen heeft kunnen sleuren. Bovendien verbaasde men zich erover dat aangeefster hen niet direct over de verkrachting heeft verteld, terwijl zij bekend staat als iemand die het hart op de tong heeft.
Fransen concludeert als volgt:
Hoe de contactlegging, de voorwendselen, afspraken en beloftes en handelingen ook zijn geweest waarop betrokkene mee naar binnen gaat in de pensionkamer, het is zeer aannemelijk dat de seksuele handelingen die gepleegd worden, al tijdens de seksuele handelingen door betrokkene beleefd worden als een verkrachting. De angst, afschuw en gevoelens van hulpeloosheid die dan opgeroepen worden, zullen naar alle waarschijnlijkheid teruggrijpen naar haar incestverleden. Het is logisch te veronderstellen dat betrokkene op dat moment opnieuw dissocieert – een voor dat moment niet bewuste maar wel effectieve coping – en haar gedrag en gevoel loskoppelt, zoals zij dat vroeger ook heeft gedaan.
Het is goed te verklaren dat betrokkene de verkrachting (indien bewezen) twee keer niet verteld heeft met bovenstaande onderbouwing. Betrokkene dissocieert en probeert met de aandachtsruimte die hierdoor overblijft het gevaar af te wenden en veilig thuis te komen. Bovendien spelen schaamtegevoelens en angst voor boosheid mee. Ook bekendheid en vertrouwen.
De verhoren van aangeefster zijn door drs. J. van der Sleen geanalyseerd op betrouwbaarheid en consistentie. De conclusies van het onderzoek van Van der Sleen zijn neergelegd in het rapport d.d. 30 november 2010 en luiden als volgt, zakelijk weergegeven:
Er zijn geen problemen betreffende de volledigheid van de verklaring van [aangeefster].
Betreffende de accuraatheid van de verklaringen van [aangeefster] is er een aantal vragen onbeantwoord gebleven en zijn er enkele problemen:
? Er is geen duidelijkheid over de vragen of het van de fiets trekken en het openen van deuren door verdachte, die kennelijk in staat van dronkenschap was, op de door [aangeefster] beschreven wijze mogelijk is en of een fiets dan onbeschadigd blijft.
? Er lijken tegenstrijdigheden te zijn tussen de verklaring van [aangeefster] en [betrokkene 2] over het verloop van de gebeurtenissen na thuiskomst van [aangeefster].
? Tijdens het verhoor doet [aangeefster] met de in de kindvriendelijke verhoorstudio aanwezige poppen voor hoe de man haar mee naar binnen trok. Zij merkt daardoor dat wat zij vertelt niet kan en stelt haar verklaring vervolgens bij.
Er zijn geen problemen betreffende de consistentie van de verklaring van [aangeefster].
Met betrekking tot de ontstaansgeschiedenis zijn er twee scenario’s relevant. De mogelijkheid dat er sprake is van onbewuste beïnvloeding van [aangeefster] door haar moeder en de mogelijkheid dat [aangeefster] elementen van de verklaringen heeft verzonnen. Ook valt niet uit te sluiten dat er sprake is geweest van een combinatie van deze twee scenario’s.
Dit alles brengt mee dat de rechtbank niet kan vaststellen of de seksuele handelingen (onder bedreiging) met geweld of andere feitelijkheden zijn verricht. Verdachte dient dan ook van het primair tenlastegelegde (verkrachting) te worden vrijgesproken
Ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde is niet komen vast te staan dat aangeefster ten gevolge van haar verstandelijke beperking niet of onvolkomen in staat was om weerstand te bieden aan de seksuele handelingen van verdachte en dat aangeefsters beperking voor verdachte kenbaar is geweest. Verdachte heeft verklaard dat hij niet van haar beperking op de hoogte was en uit het hiervoor genoemde rapport van Fransen blijkt dat de moeder van aangeefster heeft verklaard dat aangeefster zich goed kan presenteren en verbaal sterk is.
Alles afwegend acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat aangeefsters beperking voor verdachte kenbaar is geweest. Dat betekent dat de voor dit delict vereiste wetenschap bij verdachte niet is komen vast te staan. Verdachte zal ook van het subsidiair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
Teruggave
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten 3 onderbroeken, 1 t-shirt en 2 spijkerbroeken, moet worden teruggegeven aan verdachte.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het primair en subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast de teruggave van:
3 onderbroeken, 1 t-shirt en 2 spijkerbroeken aan verdachte.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. F.J. Agema, voorzitter, H.L. Stuiver en
J.M.M. van Woensel, in tegenwoordigheid van W. Brandsma als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 januari 2011.