vonnis
RECHTBANK GRONINGEN
zaaknummer / rolnummer: 122700 / KG ZA 10-445
Vonnis in kort geding van 3 december 2010
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AFVALVERWERKING STAINKOELN B.V.,
gevestigd te De Bilt,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
AFVALBEHEER REGIO CENTRAAL GRONINGEN,
gevestigd te Groningen,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WATERZUIVERING MILIEUBOULEVARD GRONINGEN B.V.,
gevestigd te De Bilt,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GRONTMIJ BEHEER RESTSTOFFEN PROJECTEN B.V.,
gevestigd te De Bilt,
eiseressen,
advocaat mr. S.A. Frijling,
1. [naam], verblijvende op een onbebouwde onroerende zaak, plaatselijk bekend Oude Rodehaansterweg Groningen domicilie gekozen hebbende aan het adres van zijn raadsman,
gedaagde,
advocaat mr. P.T. Huisman te Groningen,
2. zij die verblijven op een onbebouwd onroerende zaak, plaatselijk bekend Oude Rodehaansterweg Groningen,
gedaagden,
niet in rechte verschenen.
Partijen zullen hierna Stainkoeln c.s. en [A] en de overige krakers genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de mondelinge behandeling op 30 november 2010 waarbij namens Stainkoeln c.s. verschenen zijn de [naam], [naam] en [naam] met mr. Frijling voornoemd, [A] met mr. Huisman voornoemd en [naam] namens de Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen,
- de pleitnota van Stainkoeln c.s.,
- de pleitnota van [A].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Eiseressen sub 1, sub 3 en sub 4 zijn eigenaar van de percelen die tezamen de afvalverwerkingsinrichting omvatten gelegen tussen het Winschoterdiep en de Oude Roodehaansterweg (9723 CE) Groningen. Eiseres sub 2 is als overheidsorgaan belast met de verwijdering van huishoudelijk afval. Tussen eiseres sub 1 en eiseres sub 2 bestaat een samenwerkingsverband. Eiseres sub 2 heeft als vergunningenhouder van de afvalinrichting aan eiseres sub 1 opdracht gegeven de inrichting te exploiteren en te beheren. De percelen maken deel uit van de aan de Winschoterweg gelegen afvalverwerking. De percelen hebben in het ter plaatse vigerende bestemmingsplan de bestemming "afvalverwerking-randzone".
2.2. Op 21 september 2010 is geconstateerd dat de percelen zonder toestemming van Stainkoeln c.s. in gebruik zijn genomen door krakers. Zij hebben onder meer caravans, tenten, een dieselaggregaat en afscheidingen op het terrein geplaatst.
2.3. De krakers hebben niet voldaan aan de sommaties van eisers om de percelen te verlaten.
2.4. Bij schrijven van 22 oktober 2010 heeft provincie Groningen het volgende aan Afvalverwerking Stainkoeln geschreven (voor zover hier van belang):
Naar aanleiding van een klacht/melding is een inspectiebezoek gebracht aan de stainkoeln op vrijdag 24 september 2010 om circa 16.30 uur. Geconstateerd is dat achter de stainkoeln, maar binnen de inrichtingsgrenzen, een aantal mensen is gaan kamperen.
(…)
Hen is meegedeeld dat “wonen”binnen de inrichting en het aanwezig zijn van deze opstallen op deze locatie niet is toegestaan in de Wm vergunning. Deze activiteit(en) zijn derhalve niet vergund. Dat is een overtreding van artikel 2.1 lid 1 onder e van de wet algemene bepaling omgevingsrecht (WABO).
(…)
U dient binnen twee weken na dagtekening van deze brief deze niet vergunde activiteiten te staken.
(…)
U dient de bovengenoemde overtredingen binnen de daarbij gestelde termijnen ongedaan te maken. Na afloop van deze termijnen zal er opnieuw een inspectie plaatsvinden. Indien tijdens deze inspectie blijkt dat de bedoelde overtreding niet is beëindigd, zal ik Gedeputeerde Staten voorstellen u op grond van artikel 5:32 van de algemene wet bestuursrecht per overtreding een last onder dwangsom op te leggen. (…)
2.5. Eiseressen sub 1 en sub 2 hebben vervolgens [A] en de overige krakers in kort geding gedagvaard. Bij vonnis van 5 november 2010 heeft de voorzieningenrechter van rechtbank Groningen het volgende beslist:
“veroordeelt de krakers om de onroerende zaak plaatselijk bekend Oude Roodehaansterweg 19 (9723 CE) Groningen, kadastraal bekend gemeente Noorddijk, sectie G nummer 1717, alsmede het aangrenzende perceel CG 1152, met alle zich van hunnentwege daarin en daarop bevindende goederen en personen te verlaten en te ontruimen en ter vrije en algehele beschikking van eisers te stellen, zulks binnen veertien dagen nadat dit vonnis aan de krakers is betekend”
2.6. De deurwaarder heeft dit vonnis betekend en de ontruiming gepland op 22 november 2010. Op 22 november heeft de deurwaarder geconstateerd dat [A] en de overige krakers zich 10 meter hadden verplaatst naar een perceel dat naast de in het eerste vonnis genoemde kadastrale aanduidingen was gelegen.
2.7. Hierop heeft de deurwaarder in een verzoek ex 438 lid 4 Rv de voorzieningenrechter verzocht zich nader uit te laten over de executiemogelijkheden van het dictum van voornoemd vonnis. De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 22 november 2010 bepaald dat executie van het in het dictum van voornoemd kort gedingvonnis van 5 november 2010 bepaalde thans niet mogelijk is.
2.8. [A] en de krakers verblijven thans nog steeds op het terrein van afvalverwerkingsinrichting.
3.1. Stainkoeln c.s. vordert samengevat - ontruiming van de onroerende zaak plaatselijk bekend Oude Roodehaansterweg te Groningen.
3.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De voorzieningenrechter zal, op de voet van artikel 140 Rv, tegen de gedaagden, niet zijnde [A], verstek verlenen, terwijl tussen hen allen één vonnis wordt gewezen dat als een vonnis op tegenspraak moet worden beschouwd. De voorzieningenrechter betrekt in haar oordeel, dat de verstekverlening conform het bepaalde in artikel 111 onder i jo. 139 Rv in de dagvaarding is aangezegd, dat [A] in het geding is verschenen, en dat [A] geen beroep heeft gedaan op een nietigheidsgebrek dienaangaande. Mede gelet daarop valt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet goed in te zien dat de overige gedaagden, bij wie het formeel niet verschijnen veeleer zal zijn gelegen in hun wens om anoniem te blijven, onredelijk in hun belangen worden geschaad door het in de dagvaarding onvermeld laten van het gevolg van het verschijnen van één gedaagde ingeval er meerdere gedaagden zijn.
4.2. Ter zitting is namens [A] aangevoerd dat sprake is van een nietige dagvaarding nu de termijn van één week als neergelegd in artikel 114 Rv niet in acht is genomen. De voorzieningenrechter volgt [A] hierin niet. Op de termijn van 114 Rv is de uitzondering van artikel 117 RV mogelijk. In het onderhavige dossier bevindt zich de aanvraag kort geding waarop staat vermeld dat door de voorzieningenrechter verlof wordt verleend voor een verkorte termijn onder de voorwaarde dat de dagvaarding uiterlijk aan de gedaagde partij wordt betekend op 24 november 2010 voor 11.00 uur. Dat is ook gebeurd. Dat in de dagvaarding enkel is vermeld dat er een mondelinge last is gegeven door de voorzieningenrechter van de rechtbank Groningen is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende om tot nietigheid te concluderen.
4.3. Ten aanzien van het spoedeisend belang oordeelt de voorzieningenrechter als volgt. In het vonnis van 5 november 2010 is al overwogen dat een eigenaar een onrechtmatige inbreuk op zijn recht niet hoeft te dulden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter volgt reeds uit de aard van het gevorderde dat sprake is van een spoedeisend belang. In het vorige kort geding is voorts overwogen dat de Afdeling Milieutoezicht van de Provincie Groningen heeft geconstateerd dat het “wonen” binnen de afvalinrichting en het aanwezig zijn van opstallen op de bewuste percelen gelegen aan de Winschoterweg 1 te Groningen niet is toegestaan ingevolge de Wm vergunning en dat Stainkoeln c.s. deze niet vergunde activiteiten binnen 14 dagen (na 22 oktober 2010) dienen te staken. De toezichthouder heeft kenbaar gemaakt dat - indien de niet vergunde activiteiten niet tijdig worden gestaakt - er ingevolge artikel 5:32 Awb een last onder dwangsom zal worden opgelegd, althans dat daartoe een voorstel richting Gedeputeerde Staten uit zal gaan. Dat dit tot op heden nog niet is gebeurd brengt niet met zich mee dat geen sprake zou zijn van een spoedeisend belang. Ter zitting is namens de Gedeputeerde Staten aangegeven dat de last onder dwangsom enkel nog niet is opgelegd omdat het er op leek dat het terrein inmiddels ontruimd zou zijn. Daarbij moest de zienswijze die Stainkoeln c.s. hebben ingediend nauwkeurig worden bekeken alvorens een reactie daarop wordt gegeven. Nu het terrein nog steeds gekraakt is zal de last onder dwangsom alsnog opgelegd (kunnen) worden. Met het vorenstaande is het spoedeisend belang van eisers eens temeer een gegeven en volgt naar het oordeel van de voorzieningenrechter tevens het zwaarwegende belang dat eisers bij spoedige ontruiming van de percelen hebben.
4.4. Het verweer van [A] dat nu Stainkoeln c.s. al een maand gewacht hebben met de ontruiming en er geen last onder dwangsom is opgelegd zij ook wel langer kunnen wachten wordt door de voorzieningenrechter gepasseerd. Het is ook aan [A] zelf te wijten - hij heeft immers door zijn caravan 10 meter te verplaatsen de executie van het vorige vonnis gefrustreerd – dat de ontruiming langer op zich heeft laten wachten. Ook het feit dat de afvalverwerking gewoon doorgaat en niemand last zou hebben van [A] is onvoldoende om het belang van Stainkoeln c.s. bij een ontruiming opzij te zetten.
4.5. Gelet op het vorenstaande zal de vordering jegens [A] worden toegewezen met dien verstande dat voor ontruiming een redelijk te achten termijn van twee weken zal worden bepaald.
4.6. Nu de vordering ten aanzien van de overige krakers niet onrechtmatig of ongegrond moet worden geacht en er, mede gelet op hetgeen door [A] is aangevoerd, geen grond bestaat om jegens hen anders te oordelen, zal deze vordering op na te melden wijze worden toegewezen.
4.7. [A] en de overige krakers dienen in de gelegenheid te worden gesteld om de opstallen van de percelen te verwijderen. De voorzieningenrechter acht daartoe een termijn van een week redelijk
4.8. De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie zal worden afgewezen, omdat zij ingevolge de artikelen 556 lid 1 en 557 Rv overbodig is.
4.9. [A] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Stainkoeln c.s. worden begroot op:
- dagvaarding EUR 73,89
- vast recht 560,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.449,89
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt [A] en de overige krakers om binnen één week na betekening van dit vonnis de onroerende zaak plaatselijk bekend Oude Roodehaansterweg ongenummerd te Groningen, kadastraal bekend gemeente Noorddijk sectie G nummers 1152, 1153, 1717, 2001, 2552, 2877, 2962, 2964, 2966, 3188, 3192, 3193, 3252, 3253, 3254, 3251, 2054, 3250, 2554 en 388 met alle zich van hunnentwege daarin en daarop bevindende goederen en personen te verlaten en te ontruimen en ter vrije en algehele beschikking van Stainkoeln c.s. te stellen, zulks binnen één week nadat dit vonnis aan de krakers is betekend,
5.2. machtigt Stainkoeln c.s. om met behulp van de sterke arm van justitie en politie de tenuitvoerlegging van dit vonnis te bewerkstelligen, indien [A] of de andere krakers in gebreke blijft aan het onder 5.1 van dit vonnis bepaalde te voldoen,
5.3. veroordeelt [A] en de andere krakers hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van Stainkoeln c.s. tot op heden begroot op EUR 1.449,89,
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. Molema en in het openbaar uitgesproken op 3 december 2010.?