ECLI:NL:RBGRO:2010:BO4443
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid kantonrechter bij betwisting rechtstitel in civiele procedure
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Groningen op 28 april 2010, was er een geschil tussen Q. en R. over een vordering die R. had ingesteld wegens onbetaalde stucadoorswerkzaamheden. R. vorderde een bedrag van € 8.030,54, maar beperkte zijn vordering in deze procedure tot € 5.000,00. Q. betwistte de rechtstitel en voerde aan dat er een vaste prijs van € 4.000,00 was afgesproken, die reeds was betaald op 9 april 2008.
De kantonrechter, mr. B. van den Bosch, oordeelde dat de vordering van R. gegrond was op een rechtstitel met een belang van meer dan € 5.000,00. Aangezien Q. de rechtstitel had betwist, was de kantonrechter op grond van artikel 93 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) onbevoegd om van de vordering kennis te nemen. De kantonrechter verwees de zaak daarom ambtshalve naar de civiele sector van de rechtbank.
De beslissing hield in dat de zaak op de rol van woensdag 26 mei 2010 om 10.00 uur zou worden ingeschreven en dat partijen voor het vervolg van de procedure enkel door tussenkomst van een advocaat proceshandelingen konden verrichten. Dit vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.