ECLI:NL:RBGRO:2010:BO4443

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
28 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
433033 CV EXPL 09-19866
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid kantonrechter bij betwisting rechtstitel in civiele procedure

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Groningen op 28 april 2010, was er een geschil tussen Q. en R. over een vordering die R. had ingesteld wegens onbetaalde stucadoorswerkzaamheden. R. vorderde een bedrag van € 8.030,54, maar beperkte zijn vordering in deze procedure tot € 5.000,00. Q. betwistte de rechtstitel en voerde aan dat er een vaste prijs van € 4.000,00 was afgesproken, die reeds was betaald op 9 april 2008.

De kantonrechter, mr. B. van den Bosch, oordeelde dat de vordering van R. gegrond was op een rechtstitel met een belang van meer dan € 5.000,00. Aangezien Q. de rechtstitel had betwist, was de kantonrechter op grond van artikel 93 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) onbevoegd om van de vordering kennis te nemen. De kantonrechter verwees de zaak daarom ambtshalve naar de civiele sector van de rechtbank.

De beslissing hield in dat de zaak op de rol van woensdag 26 mei 2010 om 10.00 uur zou worden ingeschreven en dat partijen voor het vervolg van de procedure enkel door tussenkomst van een advocaat proceshandelingen konden verrichten. Dit vonnis werd uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 433033 \ CV EXPL 09-19866
Vonnis d.d. 28 april 2010
inzake
Q.,
wonende te [adres],
opposant, hierna Q. te noemen,
gemachtigde mr. J.W. Poortinga, advocaat te Hoogezand (Postbus 53, 9600 AB),
tegen
R., h.o.d.n. R.,
wonende te [adres],
geopposeerde, hierna R. te noemen,
gemachtigde J.L. Werkman, gerechtsdeurwaarder te Winschoten (Postbus 85, 9600 AB).
PROCESGANG
Naar aanleiding van het tussenvonnis van 9 december 2009, waarvan de inhoud als hier overgenomen en ingelast dient te worden beschouwd, heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden op 30 maart 2010. Beide partijen zijn, vergezeld door hun gemachtigden, verschenen. Van het verhandelde ter zitting is door de griffier aantekening gehouden.
Tot slot is vonnis bepaald op heden.
OVERWEGINGEN
R. legt aan zijn vordering ten grondslag dat Q. zake van stucadoorswerkzaamheden verricht in opdracht en voor rekening van Q. een bedrag van € 8.030,54 verschuldigd is, te vermeerderen met rente en kosten.
R. heeft zijn vordering in deze procedure beperkt tot € 5.000,00.
Het verweer van Q. komt erop neer dat er indertijd met R. een vaste prijs is afgesproken voor de te verrichten werkzaamheden, zijnde een bedrag van € 4.000,00 inclusief de te leveren materialen. Genoemd bedrag is op 9 april 2008 door Q. ook betaald.
Aangezien de vordering is gegrond op een rechtstitel met een belang van meer dan
€ 5.000,00, R. zijn aanspraak op het meerdere dan € 5.000,00 heeft gereserveerd en Q. de rechtstitel heeft betwist, is de kantonrechter gelet op het bepaalde in art. 93 Rv niet bevoegd om van de vordering kennis te nemen.
Op grond van art. 71 Rv is de kantonrechter ambtshalve gehouden om de zaak te verwijzen naar de sector civiel van deze rechtbank, zodat dienovereenkomstig zal worden beslist.
BESLISSING
De kantonrechter:
verklaart zich onbevoegd om van de vordering kennis te nemen;
verwijst de zaak, in de stand waarin deze zich bevindt, naar de civiele sector van deze rechtbank;
bepaalt dat de zaak wordt ingeschreven op de rol van woensdag 26 mei 2010 om 10.00 uur;
wijst partijen erop dat zij voor wat betreft het vervolg van deze procedure slechts door tussenkomst van een advocaat proceshandelingen kunnen verrichten.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van den Bosch, kantonrechter, en op 28 april 2010 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: jcn