ECLI:NL:RBGRO:2010:BO2631

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
13 oktober 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
448066 / 10-4927
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over bewijs van telefonisch gesloten overeenkomst en ongerechtvaardigde verrijking in energieleveringszaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 13 oktober 2010 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap De Nederlandse Energie Maatschappij B.V. (eiseres) en mevrouw Q. (gedaagde) over een vermeende overeenkomst voor de levering van gas en elektriciteit. Eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 1.679,64, vermeerderd met rente en kosten, op basis van een telefonisch gesloten overeenkomst op 18 november 2008. Eiseres stelde dat zij een geluidsopname van het telefoongesprek had gemaakt, waaruit zou blijken dat gedaagde akkoord was gegaan met de overeenkomst. Gedaagde betwistte echter dat zij de overeenkomst had gesloten en ontkende dat haar stem op de opname te horen was. Zij voerde aan dat het gesprek met een manspersoon was gevoerd en dat zij niet bevoegd was om te contracteren, omdat zij niet de hoofdbewoner was van het leveringsadres.

De kantonrechter oordeelde dat de geluidsopname niet het bewijs leverde dat gedaagde met eiseres had gecontracteerd. De rechter merkte op dat de opname duidelijk een gesprek met een manspersoon toonde en dat gedaagde niet de persoon was die met eiseres had gesproken. Bovendien had eiseres niet voldoende bewijs geleverd van de ontvangst van de bevestigingsbrief en de algemene voorwaarden, waardoor de vermeende instemming met de overeenkomst niet kon worden aangenomen.

Daarnaast werd de subsidiaire grondslag van onverschuldigde betaling beoordeeld. De rechter concludeerde dat gedaagde geen energie had ontvangen, omdat zij niet de hoofdbewoner of huurder was van het leveringsadres. Hierdoor was er geen sprake van ongerechtvaardigde verrijking. De vordering van eiseres werd afgewezen, en eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde. Dit vonnis benadrukt het belang van bewijsvoering in contractuele geschillen en de noodzaak voor eiseres om haar claims adequaat te onderbouwen.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 448066/10-4927
Vonnis d.d. 13 oktober 2010
inzake
de besloten vennootschap De Nederlandse Energie Maatschappij B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde J. Haringa, gerechtsdeurwaarder te Zuidbroek,
tegen
mevrouw Q., wonende te [adres],
gedaagde,
gemachtigde mr. N. Hollander, advocaat te Groningen (postbus 604, 9700 AP).
PROCESGANG
Eiseres heeft op de bij dagvaarding geformuleerde gronden gevorderd gedaagde te veroordelen tot betaling van € 1.679,64 vermeerderd met rente en kosten.
Gedaagde heeft de vordering bestreden.
Partijen hebben respectievelijk gerepliceerd en gedupliceerd.
OVERWEGINGEN
De feiten
1.1. Eiseres is een online energieleverancier. Zij sluit doorgaans met behulp van internet en telefoon overeenkomsten af met klanten betreffende de levering van gas en elektriciteit.
De vordering
2.1. Eiseres vordert in deze procedure de veroordeling van gedaagde tot betaling van de voorschotnota's d.d. 8 januari 2009 ad € 189,--, 9 februari 2009 ad € 189,--, 9 maart 2009 ad € 189,--, 8 april 2009 ad € 189,-- en 8 mei 2009 ad € 189,-- alsmede van de eindafrekening d.d. 15 juli 2009 ad € 490,75 en van de aanmaningskosten zoals deze bij factuur van 16 augustus 2009 in rekening zijn gebracht. Op voormelde bedragen kan in mindering strekken de creditfactuur d.d. 27 oktober 2009 ad € 125,--. Ten slotte maakt eiseres aanspraak op een bedrag van € 43,89 aan rente en € 300,-- aan incassokosten.
Het standpunt van eiseres
3.1. Eiseres legt aan de vordering ten grondslag dat zij op 18 november 2008 met gedaagde telefonisch een overeenkomst heeft gesloten met betrekking tot de levering van gas en elektriciteit ten behoeve van het adres [adres]. Van dit telefoongesprek heeft zij met toestemming van gedaagde een geluidsopname gemaakt. Deze opname is door eiseres bij repliek in het geding gebracht. Vervolgens heeft zij een bevestigingsbrief d.d. 20 november 2008 aan het adres van gedaagde toegezonden onder bijvoeging van de toepasselijke algemene voorwaarden. Ondanks dat gedaagde de mogelijkheid had om de overeenkomst binnen zeven werkdagen te annuleren, heeft zij hiervan geen gebruik gemaakt.
Eiseres is er derhalve gerechtvaardigd vanuit gegaan dat gedaagde heeft ingestemd met de overeenkomst.
3.2. Uit hoofde van de overeenkomst is gedaagde voor de levering van energie kosten aan eiseres verschuldigd conform de daarvoor geldende tarieven. Partijen zijn tijdens het telefoongesprek overeengekomen dat gedaagde per automatische incasso maandelijks de voorschotnota's zou voldoen. Daarnaast vindt er jaarlijks een afrekening plaats van het werkelijke energieverbruik. Dat er daadwerkelijk energie is geleverd op het betreffende adres blijkt uit de overgelegde EDSN-gegevens. Gedaagde is echter in gebreke gebleven om de aan haar toegezonden facturen te voldoen.
3.3. Voor zover niet in rechte zou komen vast te staan dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen, wenst zij haar vordering subsidiair te gronden op artikel 6:203 jo. 6:210 lid 2 BW. Aangezien de aard van de door haar verrichte prestatie uitsluit dat deze ongedaan gemaakt wordt, is gedaagde gehouden tot vergoeding van de waarde van de aldus zonder rechtsgrond verrichte leveringen. Gedaagde is immers door deze leveringen verrijkt. Bepalend voor de omvang van de verplichting van gedaagde tot waardevergoeding is de waarde die ten tijde van de ontvangst door gedaagde normaal in het economische verkeer aan gas en elektriciteit wordt toegekend. Aangezien de tarieven van eiseres marktconform zijn, is de waarde van de geleverde prestatie gelijk aan hetgeen bij gedaagde in rekening is gebracht.
Het standpunt van gedaagde
4.1. Gedaagde concludeert tot afwijzing van de vordering en voert - voor zover terzake doende - daartoe het volgende aan. Zij ontkent dat zij de ten processe bedoelde overeenkomst met eiseres heeft gesloten. Voorts ontkent gedaagde dat haar stem op de geluidsopname is te horen. Overduidelijk is immers te horen dat er een telefoongesprek wordt gevoerd met een manspersoon. Zij weet niet wie deze manspersoon is. Bovendien is het in het geluidsfragment meegedeelde bankrekeningnummer haar volstrekt onbekend. Ten slotte was zij niet bevoegd om met eiseres te contracteren aangezien zij niet de hoofdbewoner was van het in de dagvaarding genoemde adres.
4.2. Gedaagde ontkent voorts dat zij de gestelde bevestigingsbrief, de algemene voorwaarden en de facturen heeft ontvangen. Daarnaast ontkent gedaagde dat de gestelde leveringen hebben plaatsgevonden. De woning op voormeld leveringsadres is niet haar woning noch is zij huurder van deze woning. Van onverschuldigde betaling, zoals door eiseres is gesteld, is derhalve geen sprake. Voor zover eiseres meent een vordering op grond van artikel 6:203 BW te hebben, dient zij zich te wenden tot degene aan wie de woning of het huurgenot van die woning op het betreffende adres toekomt. Zij is door de gestelde leveringen immers zelf niet verrijkt ten koste van eiseres.
De beoordeling
5.1. Eiseres heeft haar vordering primair gegrond op het bestaan van een overeenkomst tussen haar en gedaagde. Ten bewijze van deze stelling heeft zij ondermeer een geluidsopname in het geding gebracht waaruit volgens haar blijkt dat gedaagde op 18 november 2008 het onderhavige contract heeft gesloten. Naar het oordeel van de kantonrechter kan uit deze door hem beluisterde opname niet het bewijs worden afgeleid dat het gedaagde is geweest die met eiseres heeft gecontracteerd. Niet alleen is op de opname overduidelijk te horen dat het gesprek werd gevoerd met een manspersoon, terwijl vaststaat dat gedaagde van het vrouwelijke geslacht is, maar bovendien heeft de betreffende acquisitiemedewerkster deze persoon bij aanvang van de opname ook nog eens aangesproken met "meneer". Daar komt nog bij dat er tijdens het gesprek melding wordt gemaakt van een bankrekeningnummer waarvan de bekendheid nadrukkelijk door gedaagde wordt betwist. Aangezien dit laatste door eiseres onweersproken is gelaten, dient van de juistheid van dat verweer te worden uitgegaan.
5.2. Voorts heeft eiseres gesteld dat zij naar aanleiding van het gehouden telefoongesprek op 20 november 2008 een (niet aangetekende) bevestigingsbrief heeft toegezonden inclusief de van toepassing zijnde algemene voorwaarden. Gelet op de gemotiveerde betwisting van de zijde van gedaagde met betrekking tot de ontvangst van deze stukken, had het op de weg van eiseres gelegen om deze stelling nader te onderbouwen. Nog daargelaten dat eiseres deze bescheiden niet in het geding heeft gebracht, zodat zij haar stelling niet heeft onderbouwd, heeft zij geen specifiek bewijs aangeboden. Het dient er derhalve voor te worden gehouden dat de bevestigingsbrief en de algemene voorwaarden gedaagde niet hebben bereikt. Op grond hiervan kan van een vermeende instemming met de overeenkomst geen sprake zijn. Ten slotte heeft gedaagde de ontvangst van de gestelde voorschotnota's gemotiveerd weersproken. Aangezien eiseres op dit punt haar stelling dat deze nota's gedaagde daadwerkelijk hebben bereikt, niet nader heeft onderbouwd, zal de kantonrechter ook hieraan voorbij gaan.
5.3. Nu eiseres ook anderszins geen bewijs heeft bijgebracht dan wel heeft aangeboden van het bestaan van de ten processe gestelde overeenkomst tussen partijen, is daarmee de primaire grondslag aan de vordering komen te ontvallen. Thans dient te worden beoordeeld of de subsidiaire grondslag de vordering kan dragen. De kantonrechter overweegt daartoe als volgt.
5.4. Krachtens het bepaalde in artikel 6:203 BW is van onverschuldigde betaling slechts sprake indien eiseres zonder rechtsgrond een goed aan gedaagde zou hebben geleverd. Gedaagde heeft in dit verband aangevoerd dat zij noch de hoofdbewoner, huurder of eigenaar was van de woning op het gestelde leveringsadres. Aangezien deze stelling door eiseres niet is weersproken, dient het ervoor te worden gehouden dat aan gedaagde geen energie is geleverd, zodat zij ten koste van eiseres niet is verrijkt. Gedaagde is derhalve niet verplicht om de gestelde waarde van de gestelde leveringen aan eiseres te vergoeden. Het voorgaande betekent dat de subsidiaire grondslag de vordering eveneens niet kan dragen.
5.5. Het voorgaande leidt ertoe dat zowel de gevorderde hoofdsom als de meegevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten dienen te worden afgewezen.
5.6. Eiseres zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de procedure worden veroordeeld.
BESLISSING
De kantonrechter:
wijst de vordering af;
veroordeelt eiseres in de kosten van de procedure, die aan de zijde van gedaagde tot aan deze uitspraak worden vastgesteld op € 300,-- voor salaris van de gemachtigde, te voldoen aan de griffier van dit gerecht.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J.J. Smits, kantonrechter, en op woensdag 13 oktober 2010 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.
typ: gv