ECLI:NL:RBGRO:2010:BN8154
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Opheffing ondertoezichtstelling en intrekking machtiging uithuisplaatsing van minderjarige A.
In deze zaak hebben de ouders van de minderjarige A. verzocht om de opheffing van de ondertoezichtstelling en de intrekking van de machtiging tot uithuisplaatsing. De ouders stelden dat, gezien de psychische stoornis van A., de ondertoezichtstelling en machtiging niet langer passend zijn. A. is vrijwillig opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis, waar de ouders in overleg met de kinder- en jeugdpsychiater hebben ingestemd met een tijdelijke opname. Het doel is dat A. na de opname terugkeert naar het pleeggezin, waar hij ambulant behandeld zal worden met als einddoel contactherstel met de ouders.
De bijzondere curator, mr. A.M. Crouwel, heeft verklaard dat een verlenging van de ondertoezichtstelling geen positieve bijdrage zal leveren aan de situatie van A. en heeft aangeraden om de ondertoezichtstelling niet te continueren. De kinderrechter heeft de zaak behandeld op 30 augustus 2010, waarbij de ouders, de bijzondere curator en vertegenwoordigers van het Leger des Heils Jeugdzorg & Reclassering aanwezig waren. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de noodzakelijke hulpverlening voor A. in het vrijwillig kader kan plaatsvinden, gezien de instemming van de ouders en de bijzondere curator met het advies van de kinder- en jeugdpsychiater.
De kinderrechter heeft het verzoek van de ouders om de ondertoezichtstelling op te heffen toegewezen, waardoor de machtiging tot uithuisplaatsing vervalt. De beslissing is genomen in het belang van A., waarbij de kinderrechter oordeelt dat de continuering van de hulpverlening in een gedwongen kader niet langer noodzakelijk is. De ouders zijn belast met het gezag over A. en hebben aangegeven dat zij de hulpverlening willen coördineren met een casemanager in het kader van de AWBZ.