RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670344-09 (promis)
datum uitspraak: 23 september 2010
raadsvrouw: mr. M. Wierts
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [woonplaats] [geboortedatum],
wonende te [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
9 september 2010.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 12 januari 2008 tot 14 april 2008, te
Bierum en/of te Spijk, meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) met
[aangeefster] (geboren 14 april 1992), die de leeftijd van twaalf jaren
maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer
ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [aangeefster], hebbende verdachte die [aangeefster] (een) tongzoen(en)
gegeven en/of die [aangeefster], met zijn handen, gestreeld over haar
hele lichaam en/of (daarbij), onder haar T-shirt danwel kleding, haar borsten
en/of tepels gestreeld en/of aangeraakt en/of die [aangeefster], over
haar kleding, tussen haar benen, nabij haar kruis, gewreven en/of aangeraakt
en/of betast;
art 245 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 12 januari 2008 tot 14 april 2008, te
Bierum en/of te Spijk, meerdere malen, althans eenmaal, (telkens) met
[aangeefster] (geboren 14 april 1992), die toen de leeftijd van zestien
jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en)
heeft gepleegd, bestaande hieruit dat hij, verdachte, die [aangeefster]
(een) tongzoen(en) heeft gegeven en/of die [aangeefster], met zijn
handen, heeft gestreeld over haar hele lichaam en/of (daarbij), onder haar
T-shirt danwel kleding, haar borsten en/of tepels heeft gestreeld en/of heeft
aangeraakt en/of die [aangeefster], over haar kleding, tussen haar
benen, nabij haar kruis, heeft gewreven en/of heeft aangeraakt en/of heeft
betast;
art 247 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 14 april 2008 tot en met 06 mei
2009, te Bierum en/of te Spijk, meerdere malen, althans eenmaal, (telkens)
ontucht heeft gepleegd met zijn pupil en/of de aan zijn zorg en/of opleiding
en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [aangeefster], geboren op
14 april 1992, immers heeft hij die [aangeefster] (een) tongzoen(en)
gegeven en/of, met zijn handen, gestreeld over haar hele lichaam en/of haar
kruis en/of (daarbij), onder haar kleding, haar vagina gestreeld en/of over
haar clitoris gewreven en/of haar borsten en/of tepels aangeraakt en/of met
zijn mond en/of tong haar tepels beroerd en/of gestreeld en/of daaraan gezogen
en/of heeft hij met zijn vinger heen en weer gaande bewegingen in haar vagina
gemaakt (vingeren) en/of heeft hij die [aangeefster], zijn, verdachtes,
penis laten aanraken en/of vasthouden en/of aftrekken;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 14 april 2008 tot en met 06 mei
2009, te Bierum en/of te Spijk, meerdere malen, althans eenmaal (telkens) door
misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door
misleiding,
te weten, als zijnde haar (oudere) sportdocent, hetgeen voor haar een grote
mate van afhankelijkheid van hem met zich meebracht en/of waaraan verdachte
een zeker overwicht ten opzichte van haar kon ontlenen, en/of door woorden te
zeggen als: "Het is normaal, je hoeft je er niet voor te schamen" en/of "Je
gaat het wel leuk vinden, het komt wel, je moet je niet zo onzeker voelen met
zo'n mooi lichaam, je hoeft het niet raar te vinden" althans woorden van
soortgelijke aard en/of strekking,
een persoon, genaamd, [aangeefster], geboren op 14 april 1992, waarvan
verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van
achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige
handelingen te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, te
weten het geven van (een) tongzoen(en) en/of, het met zijn handen, strelen
over haar hele lichaam en/of haar kruis en/of (daarbij), onder haar kleding,
haar vagina strelen en/of over haar clitoris wrijven en/of haar borsten en/of
tepels aanraken en/of met zijn mond en/of tong haar tepels beroeren en/of
strelen en/of daaraan zuigen en/of het met zijn vinger maken van heen en weer
gaande bewegingen in haar vagina (vingeren) en/of het door die [aangeefster] laten aanraken en/of vasthouden en/of aftrekken van zijn, verdachtes,
penis;
art 248a Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 21 april 2009, te Bierum, ontucht heeft gepleegd met zijn
pupil en/of de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde
minderjarige [aangeefster], geboren op 14 april 1992, immers heeft hij
die [aangeefster], (een) tongzoen(en) gegeven en/of met zijn vinger over
haar clitoris gewreven en/of zich door haar laten aftrekken en/of zich door
haar laten pijpen en/of haar gebeft en/of meerdere malen, althans eenmaal,
zijn, verdachtes, penis in haar vagina gebracht en/of heen en weer bewogen;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 21 april 2009, te Bierum, door misbruik van uit feitelijke
verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding,
te weten, als zijnde haar (oudere) sportdocent, hetgeen voor haar een grote
mate van afhankelijkheid van hem met zich meebracht en/of waaraan verdachte
een zeker overwicht ten opzichte van haar kon ontlenen, en/of door woorden te
zeggen als: "Durf je dat wel" en/of toen zij aangaf dat zij pijn ondervond
"Het komt wel vaker voor bij mensen die zo ongelofelijk veel sporten, die
hebben er last van de eerste keer" en/of "Ontspan je" en/of "Het komt wel,
komt wel" althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking,
een persoon, genaamd, [aangeefster], geboren op 14 april 1992, waarvan
verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd van
achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige
handelingen te plegen of zodanige handelingen van verdachte te dulden, te
weten (een) tongzoen(en) geven en/of het met zijn vinger over haar clitoris
wrijven en/of het zich door haar laten aftrekken en/of het zich door haar
laten pijpen en/of haar beffen en/of het meerdere malen, althans eenmaal,
brengen en/of heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in haar vagina;
art 248a Wetboek van Strafrecht
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de stukken gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2 primair en 3 primair tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft daartoe het volgende overwogen.
Er is weliswaar sprake van een ontkennende verdachte, maar de aangifte is consistent, authentiek en betrouwbaar. Steunbewijs ontleent de officier van justitie aan de inhoud van de msm- en sms-berichten en de kaartjes die verdachte aan aangeefster heeft gestuurd en de cd, cd rom en liefdesgedichten die hij haar heeft gegeven. Verder zou verdachte tegen bestuursleden van de sportvereniging, waar verdachte werkzaam was, zo blijkt uit de verklaringen van deze bestuurleden, hebben verklaard verliefd op aangeefster te zijn.
Het lijkt er op dat verdachte aangeefster stapje voor stapje heeft ingepalmd en afhankelijk van hem heeft gemaakt. Ten aanzien van feit 3 heeft verdachte bekend dat aangeefster die morgen bij hem is geweest en dat hij haar heeft ziek gemeld op school.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft - kort samengevat - aangevoerd dat zij de aangifte ongeloofwaardig vindt. Nu de aangifte als enig bewijsmiddel voor de ten laste gelede feiten dient, kunnen de feiten niet wettig en overtuigend worden bewezen en dient verdachte te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt als volgt.
Uit de stukken en de verklaring van verdachte ter terechtzitting leidt de rechtbank af, dat er tussen aangeefster, als turnster, en verdachte, als sportdocent, sprake is geweest van een langdurige leraar-leerling verhouding. Aangeefster heeft op hoog niveau geturnd, waardoor zij veelvuldig in contact kwam met verdachte, zowel tijdens trainingen als tijdens wedstrijden. Daarnaast volgde ze aerobicslessen bij verdachte en deed ze vaak mee aan de door verdachte gegeven volleybaltraining. Doordat aangeefster een relatie kreeg met [betrokkene], de zoon van verdachte, en vanwege problemen die zij in haar privéleven ondervond, raakte aangeefster steeds meer betrokken in de privésfeer van verdachte en zijn gezin. Verdachte en zijn echtgenote gingen zich in zekere mate over aangeefster ontfermen. Aangeefster logeerde soms bij het gezin en ging af en toe mee op vakantie. Zij sliep dan bij [betrokkene] op de slaapkamer.
Aangeefster heeft verklaard dat zij, enerzijds door de omgang met het gezin van verdachte en anderzijds door de rol die verdachte als haar sportdocent in haar leven speelde, in een steeds afhankelijker positie van verdachte terecht kwam. Vanuit de machtspositie die verdachte daarmee verwierf zou hij de grenzen op seksueel gebied bij aangeefster zijn gaan overschrijden en zou hij gedurende een langere periode meermalen ontuchtige handelingen (zoals in de tenlastelegging vermeld) met haar hebben gepleegd.
Verdachte heeft de ontuchtige handelingen met aangeefster ontkend en de rechtbank stelt vast dat het directe bewijs voor het tenlastegelegde slechts berust op de verklaring van aangeefster.
Er zijn geen getuigen geweest die zelf hebben waargenomen dat verdachte één of meerdere - in de tenlastelegging vermelde - handelingen van seksuele aard met aangeefster heeft gepleegd. Terwijl een deel van deze handelingen zou hebben plaatsgevonden in de slaapkamer van [betrokkene] en in zijn bijzijn, heeft [betrokkene] verklaard nimmer iets van deze handelingen te hebben waargenomen.
De bestuursleden van de sportvereniging te Spijk hebben, ondanks een door hen uitgevoerde observatie vanuit de bosjes bij de sporthal, omdat aangeefster en verdachte wel eens samen in de sporthal achter zouden blijven en de geruchten die daarvan het gevolg waren, geen handelingen van seksuele aard tussen aangeefster en verdachte waargenomen.
Tijdens een gesprek dat de politie op 5 november 2008 met aangeefster heeft gevoerd,
naar aanleiding van een melding van bestuursleden van de turnvereniging die hun zorgen hadden geuit over het contact tussen verdachte en aangeefster, heeft aangeefster verklaard dat er niets bijzonders aan de hand was. (pag. 244 en 245).
Hoewel de rechtbank, gelet op de inhoud van voornoemde msm- en sms-berichten, kaartjes, cd’s en liefdesgedichten, niet uitsluit dat verdachte en aangeefster een meer dan vriendschappelijke relatie met elkaar hadden, levert dit niet meer op dan een verdenking die in een te ver verwijderd verband tot het tenlastegelegde staat om tot steunbewijs te kunnen dienen.
Dat verdachte over de frequentie van het seksuele contact met zijn vrouw tegenover de politie in strijd met de waarheid heeft verklaard, kan naar het oordeel van de rechtbank niet als kennelijke leugen worden beschouwd. Verdachte heeft hier ter terechtzitting een afdoende verklaring voor gegeven. Verdachte zegt dit te hebben verklaard uit een gevoel van gêne tegenover de twee vrouwelijke verbalisanten.
Nu de aangifte naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende steun vindt in overige stukken, acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder
1 primair en subsidiair, 2 primair en subsidiair en 3 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [aangeefster], wonende te Losdorp.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Verdachte wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde.
De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk is. Dit houdt in dat de vordering niet in dit strafgeding wordt afgedaan, maar slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
- verklaart het onder 1 primair en subsidiair, 2 primair en subsidiair en 3 primair en subsidiair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- verklaart de benadeelde partij [aangeefster], wonende te Losdorp, in de vordering niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de veroordeelde ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. F. Sijens, voorzitter, H.L. Stuiver en H.J Bastin, in tegenwoordigheid van W. Brandsma als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 september 2010.