ECLI:NL:RBGRO:2010:BN6288
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter wegens lange duur van de procedure en vermeende partijdigheid
In deze zaak heeft verzoeker op 2 augustus 2010 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. R.L. Vucsán, rechter in de bestuurssector van de Rechtbank Groningen, in het geschil met zaaknummer AWB 08/880 WWB G. Verzoeker stelt dat de lange duur van de procedure en het feit dat de wederpartij in de gelegenheid is gesteld om nadere stukken in te brengen, leiden tot een schending van zijn recht op een eerlijke behandeling zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Verzoeker betoogt dat mr. Vucsán niet onpartijdig is, omdat hij in eerdere procedures in het ongelijk is gesteld en dat dit een indicatie is van vooringenomenheid.
De rechtbank heeft het wrakingsverzoek op 31 augustus 2010 ter zitting behandeld, waarbij mr. Vucsán aanwezig was, maar verzoeker niet. De rechtbank overweegt dat de lange duur van de procedure en het feit dat de wederpartij stukken heeft kunnen indienen, niet automatisch leiden tot de conclusie dat er sprake is van partijdigheid of schijn van vooringenomenheid. De rechtbank wijst erop dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen.
De rechtbank concludeert dat er geen feiten of omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat mr. Vucsán jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert. Het beroep van verzoeker op schending van de leidraad voor onpartijdigheid wordt verworpen. De rechtbank wijst het verzoek tot wraking af en bepaalt dat de procedure in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken op 1 september 2010.