ECLI:NL:RBGRO:2010:BN4886

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
16 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/670182-10
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor mishandeling, drugshandel en diefstal met vrijspraak voor enkele feiten

In deze zaak heeft de rechtbank Groningen op 16 augustus 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere misdrijven, waaronder mishandeling, overtreding van de Opiumwet, witwassen, diefstal, openlijke geweldpleging, vernieling en poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank heeft de verdachte op verschillende punten vrijgesproken, maar heeft hem wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was en dat hij zich tijdens de proeftijd klinisch moest laten behandelen in een verslavingskliniek.

De feiten die aan de verdachte werden ten laste gelegd, omvatten onder andere het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan een persoon, het verkopen en in bezit hebben van harddrugs zoals amfetamine en MDMA, en openlijk geweld plegen tegen een personenauto. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling van zijn toenmalige vriendin en aan de verkoop van drugs, maar heeft hem vrijgesproken van enkele andere feiten wegens onvoldoende bewijs.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn geestelijke gezondheid. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank besloot tot een lagere straf, mede omdat de verdachte zich onder behandeling moest stellen voor zijn verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft ook een aantal bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder de verplichting om zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670182-10, 18/670272-10, 18/650173-09 (gevoegd ter terechtzitting van 2 augustus 2010) & 18/670541-07 (tul)
promis
datum uitspraak: 16 augustus 2010
op tegenspraak
raadsman: mr. H.P. Eckert
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboortedatum en – plaats],
wonende te [woonplaats],
thans preventief gedetineerd in P.I. [naam P.I.}.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
8 april 2009, 20 augustus 2009, 20 november 2009, 14 juni 2010 en 2 augustus 2010.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging onder parketnummer 18/670182-10, ten laste gelegd dat:
onder parketnummer 18/670182-10
1.
hij
in de gemeente Stadskanaal,
op of omstreeks 22 april 2010,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [aangeefster 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet die [aangeefster 1] bij de keel heeft gegrepen en/of haar
meermalen, althans eenmaal, met de vuist(en) en/of de (vlakke) hand(en) tegen
het hoofd en/of elders tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of
meermalen, althans eenmaal, tegen haar be(e)n(en) en/of elders tegen het
lichaam heeft geschopt en/of getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij
in de gemeente Stadskanaal,
op of omstreeks 22 april 2010,
opzettelijk mishandelend een persoon, genaamd [aangeefster 1]
bij de keel heeft gegrepen en/of haar meermalen, althans eenmaal, met de
vuist(en) en/of de (vlakke) hand(en) tegen het hoofd en/of elders tegen het
lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of meermalen, althans eenmaal, tegen
haar be(e)n(en) en/of elders tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt,
waardoor die [aangeefster 1] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij,
in de gemeente(n) Stadskanaal en/of Aa en Hunze en/of elders in Nederland,
in of omstreeks de periode van 1 april 2009 tot en met 21 april 2010,
(telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
hoeveelheden of een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
hoeveelheden of een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde amfetamine en/of MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine)
(telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij
in de gemeente Stadskanaal,
op of omstreeks 22 april 2010,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 108,08 gram, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of (ongeveer) 17
pillen, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
zijnde amfetamine en/of MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine)
(een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
onder parketnummer 18/670272-10
1.
hij
in de gemeente Aa en Hunze,
op een of meer tijdstippen op of omstreeks 6 april 2010, althans in april 2010,
met een ander of anderen, op of aan de openbare wegen, de Bernhard
Fabritiuslaan en/of de Etten Hiddingelaan en/of de Vicarislaan en/of de
Oldehof, (alle) te Gasselte, in elk geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een personenauto, een
bestelauto, merk Renault Kangoo, welk geweld (telkens) bestond uit het
schoppen en/of slaan tegen en/of op die auto;
2.
hij
in de gemeente Borger-Odoorn,
in of omstreeks de periode van 20 februari 2010 tot en met 22 februari 2010,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in of uit een zeecontainer,
staande op perceel Buinerstraat 12 te Borger heeft weggenomen een bosmaaier,
een bladblazer en een of meer heggescharen, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende [tuincentrum], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
3.
hij
in de gemeente Aa en Hunze,
op of omstreeks 31 maart 2010, althans in maart 2010,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in of uit een op of aan de
Gieterweg te Gasselte staande auto heeft weggenomen een autoradio, merk
Alpine, een Tom Tom One-navigatiesysteem en een mobiele telefoon, merk Nokia,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 3], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
onder parketnummer 18/650173-09
1.
hij op of omstreeks 29 oktober 2008, te Stadskanaal, in ieder geval in de
gemeente Stadskanaal,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [aangever 4]), een kopstoot
heeft gegeven en tegen de rug heeft geschopt, waardoor deze letsel heeft
bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
(gevoegd parketnummer 18.650581-09 en aangifte mutatienummer 08-079995)
hij op of omstreeks 20 juni 2008 te Stadskanaal
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening
heeft weggenomen een zogenaamde opoefiets,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
3.
(gevoegd parketnummer 18.650581-09 aangifte mutatienummer 08-084149)
hij in of omstreeks de periode van 21 juni 2008 tot en met 22 juni 2008 te
Stadskanaal
opzettelijk en wederrechtelijk een raam van de woning gelegen aan de
[woning aangever 5],
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 5] en/of de
woningbouwverening Wooncom, in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
4.
(gevoegd parketnummer 18.650581-09 aangifte mutatienummer 08-139680)
hij in of omstreeks de periode van 9 augustus 2008 tot en met 13 augustus
2008, te Stadskanaal, althans in Nederland, een voorwerp,
te weten een een zwarte Tomos snorfiets voorzien van het kenteken [kenteken],
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, overgedragen en/of omgezet, althans
van dat voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans,
redelijkerwijs moest vermoeden dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
5.
(gevoegd parketnummer 18.650581-09 aangifte mutatienummer 08-100463)
hij in of omstreeks de periode van 25 mei 2008 tot en met 31 mei 2008, te
Stadskanaal, althans in Nederland, van een voorwerp,
te weten een auto (zwarte Fiat Panda voorzien van het kenteken [kenteken],
heeft verworven, voorhanden heeft gehad, overgedragen en/of omgezet, althans
van dat voorwerp gebruik heeft gemaakt, terwijl hij wist, althans,
redelijkerwijs moest vermoeden dat bovenomschreven voorwerp - onmiddellijk of
middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
Bewijsvraag
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde (parketnummer 18/670182-10) wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert dat op de verklaringen in het onderliggende dossier. Met betrekking tot feit 1 acht zij het naar de keel grijpen en schoppen niet bewezen, wel het meermalen in het gezicht slaan.
De feiten 1, 2 en 3, opgenomen in de tenlastelegging onder parketnummer 18/670272-10, acht zij eveneens wettig en overtuigend bewezen.
Zij baseert dit op de verklaringen in het onderliggende dossier en merkt hierbij op dat verdachte zich weliswaar weinig over deze periode herinnert maar niets uitsluit. Met betrekking tot feit 3 dient verdachte te worden vrijgesproken van het onderdeel braak.
Het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde op dagvaarding met nummer 18/650173-09 acht de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen. Zij baseert dit op de verklaringen in het onderliggende dossier. Met betrekking tot het onder 4 en 5 ten laste gelegde is er sprake van een kennelijke verschrijving, in die zin dat de daarin genoemde periodes zijn omgewisseld. Zij acht deze feiten echter wegens onvoldoende bewijs niet bewezen.
Standpunt verdediging
De raadsman stelt in het algemeen dat verdachte, door valiumgebruik, gebrekkige herinneringen heeft en dat veel belastende verklaringen van een groep mensen afkomstig zijn die zelf ook gebruiken en dealen.
Ten aanzien van parketnummer 18/670182-10 pleit hij voor vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde; het subsidiaire acht hij bewezen. De feiten 2 en 3 zijn eveneens te bewijzen met dien verstande dat het voorhanden hebben van amfetamine moet worden gezien in het licht van zelfmedicatie. Het verstrekken ervan aan anderen vond in kleine kring plaats, zodat in dat kader nauwelijks van echte dealactiviteiten gesproken kan worden.
Ten aanzien van parketnummer 18/670272-10 refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van parketnummer 18/650173-09 pleit hij met betrekking tot feit 1 voor vrijspraak nu de kopstoot niet bewezen kan worden. Met betrekking tot de feiten 2 en 3 bestaat het wettig bewijs uit belastende verklaringen uit een circuit van gebruikers en dealers en ontbreekt de overtuiging. Voor deze feiten dient vrijspraak te volgen. Ook voor de feiten 4 en 5 dient vrijspraak te volgen wegens onvoldoende bewijs.
Oordeel van de rechtbank
Vrijspraak
Met betrekking tot de feiten 2, 3, 4 en 5 onder parketnummer 18/670173-09 overweegt de rechtbank het navolgende.
Naar het oordeel van de rechtbank ontbreekt met betrekking tot de onder 2 ten laste gelegde diefstal van de opoefiets, alsmede de onder 3 ten laste gelegde vernieling van een raam voldoende wettig en overtuigend bewijs. De rechtbank zal verdachte hiervan vrijspreken.
De rechtbank zal verdachte eveneens vrijspreken van het onder 4 en 5 ten laste gelegde, omdat de periodes waarin deze feiten zouden zijn gepleegd niet juist zijn. Naar het oordeel van de rechtbank kan dit niet als een kennelijke verschrijving worden aangemerkt.
Bewijsmiddelen
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Onder parketnummer 18/670182-10
Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde.
A)
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 augustus 2010, zakelijk weergegeven:
Ik heb [aangeefster 1] per ongeluk onder haar oog geraakt.
B)
Een proces-verbaal onder nummer 2010038223-14 d.d. 23 april 2010 waarin opgenomen de aangifte van [aangeefster 1], pagina 36 tot en met 41 van dossier nummer 2010038223-1 d.d. 16 juni 2010, verder te noemen “het dossier”, zakelijk weergegeven:
Donderdag 22 april 2010 ben ik rond 20.00 uur met mijn auto naar [verdachte] toe gegaan vlakbij de bioscoop in Stadskanaal, waar de politie ons later ook heeft aangetroffen.
Ik was behoorlijk boos en [verdachte] werd ook boos en begon mij te slaan. Hij heeft mij een paar keer in mijn gezicht geslagen met zijn vuist. Dit deed behoorlijk veel pijn. Verder sloeg hij mij overal op mijn lichaam.
C)
Een proces-verbaal onder nummer 2010038223-25 d.d. 29 april 2010 waarin opgenomen de verklaring van getuige [getuige 1], pagina 45 tot en met 48 van het onder B genoemde dossier, zakelijk weergegeven:
Op het moment dat het meisje hem weg probeert te duwen zie ik dat de jongen helemaal flipt. Ik zie dat hij een paar keer het meisje in het gezicht slaat. Volgens mij sloeg hij met de vuist en de vlakke hand. De jongen sloeg haar overal.
Met betrekking tot het onder 2 en 3 ten laste gelegde.
D)
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 augustus 2010, zakelijk weergegeven:
De speed lag bij mij gewoon op tafel dat konden gasten ook gebruiken. Ik deed ongeveer een maand met de aangetroffen 108 gram. Die was van mij en [aangeefster 1].
E)
Een proces-verbaal onder nummer 2010038223-14 d.d. 23 april 2010 waarin opgenomen de aangifte van [aangeefster 1], pagina 36 en 41 van het onder B genoemde dossier, zakelijk weergegeven:
Ik weet dat [verdachte] rondkomt van een uitkering en doordat hij drugs verkoopt.
[verdachte] wordt ook veel gebeld door mensen die vroegen of hij nog wat drugs voor hen had. [verdachte] verkoopt dit dan vanuit zijn huis.
Doordeweeks was ik wel eens bij hem thuis en dan kwamen er bijna elke dag wel mensen bij hem thuis om drugs te verkopen. Elke dag wel ongeveer 5 mensen. Hij werd dan vaak eerst gebeld op zijn mobiele telefoon en dan daarna kwamen die mensen drugs kopen. De telefoon van [verdachte] gaat eigenlijk de hele dag door. En dit zijn bijna altijd mensen die drugs willen kopen.
Hij verkoopt die mensen speed en xtc-pillen. Hij verkoopt 1 gram speed voor 7,50 euro en een xtc-pil voor 3 euro.
Hij heeft ook allerlei spullen om de drugs mee voor te bereiden. Een weegschaal, zo’n digitale en kleine plastic zakjes om de speed in te doen. Van die doorzichtige zakjes die je af kunt sluiten. Hij bewaarde de drugs in een soort kistje, een klein metalen soort geldkistje, een vierkanten kistje van ongeveer 20 bij 30 cm. Hier zat zijn voorraad drugs in.
De speed heeft [verdachte] thuis meestal in een soort bol, het formaat van een pingpongbal. Hier schaaft hij dan met een schilmesje het poeder af en dit doet hij dan in de kleine zakjes. Hij legt dan het zakje met de poeder op de weegschaal om het te wegen. En zo maakt hij dan allemaal zakjes met 1 gram speed om te verkopen. De xtc-pillen had [verdachte] meestal in een boterhamzakje, daar laat hij ze ook gewoon in zitten en verkoopt ze daaruit.
In het jaar dat ik [verdachte] ken, weet ik dat hij al die tijd al drugs verkoopt. Hij verkoopt die ook altijd aan zijn vrienden, daarmee bedoel ik aan [betrokkene 1].
[medeverdachte 2] verkoopt ook drugs voor hem. Verder verkoopt [verdachte] drugs aan ene [betrokkene 3], aan [betrokkene 4] en aan [betrokkene 5]. De drugs en spullen die u in mijn auto heeft aangetroffen, zijn van [verdachte] en niet van mij. Ik weet verder dat het metalen kistje waarin [verdachte] zijn drugs bewaart ook in mijn auto lag omdat hij uit zijn woning was gezet. Dit kistje is dus van [verdachte].
F)
Een proces-verbaal onder nummer 2010043261-1 d.d. 7 mei 2010 waarin opgenomen de verklaring van getuige [getuige 2], pagina 59 tot en met 62 van het onder B genoemde dossier, zakelijk weergegeven:
Toen ik in Stadskanaal kwam te wonen was [verdachte] mijn vaste speed-leverancier. Ik kocht speed van [verdachte] voor 5 euro per gram. Ik kocht voor 50 euro per keer. Ik handel vanaf de kerst 2009. In het begin ging er wel 200 tot 150 gram per week door, de laatste maand ging het maar om grammetjes. Ik ben wel eens bij [verdachte] geweest in Gieten. [betrokkene 2] handelde ook in speed. Zij kocht het ook van [verdachte]. Ze koopt in voor 5 euro per gram.
[verdachte] kwam vaker met 100 gram of meer aanlopen. Ook had hij af en toe wel eens pillen.
G)
Een proces-verbaal onder nummer 2010038223-42 d.d. 15 mei 2010 waarin opgenomen de verklaring van getuige [getuige 3], pagina 63 tot en met 66 van het onder B genoemde dossier, zakelijk weergegeven:
Ik gebruik elke dag speed. Ik kwam ook bij [verdachte] over de vloer in Gasselte. Er werd daar drugs gebruikt in de vorm van speed. Ik heb daar ook wel speed gesnoven. Ik kreeg deze speed van [verdachte]. Ik heb er echter nooit voor betaald. Ik heb nooit gezien dat er bij [verdachte] werd betaald voor drugs.
Ik weet dat [verdachte] zijn drugs uit Emmen haalde. Ik heb gezien dat [verdachte] met porties speed terug kwam van 50 tot 100 gram. Zelfs dit kan voor eigen gebruik zijn.
H)
Een proces-verbaal van relaas nummer 2010038223-92 d.d. 16 juni 2010, opgenomen op pagina 13 tot en met 16 van het onder B genoemde dossier, zakelijk weergegeven:
Tevens werd een metalen kistje met daarin plasticzakjes aangetroffen voor verkoopverpakking alsmede een digitaal weegschaaltje. Tevens werd bij [verdachte] een hoeveelheid contant geld aangetroffen, zijnde euro 427.
I)
Een proces-verbaal van bevindingen nummer 2010038223-4 d.d. 22 april 2010, opgenomen op pagina 17 tot en met 19 van het onder B genoemde dossier, zakelijk weergegeven:
Op 22 april 2010 te Stadskanaal kregen wij een melding. Ik zag dat [verdachte] in zijn linker jaszak een kapot zakje had zitten. Ik haalde het zakje uit de jaszak en zag vervolgens een tweetal zakjes waarvan een zakje gevuld was, wat lijkt op extasy pillen. Ik zag dat er op de pillen een klein kersje stond gedrukt. Ik zag in het andere zakje een grote hoeveelheid nat wit poeder zitten. Ik zag dit gelijkend was op speed.
Ik zag achter de bestuurdersstoel een plastictas liggen. Ik heb de plastictas uit de personenauto gehaald en zag dat er een groen metalen kistje in zat. Ik heb dit doosje geopend. Ik zag in het groene doosje meerdere kleine plastic zakjes zitten, die ik ambtshalve ken als tasjes waar verdovende middelen in gedaan worden voor de verkoop.
J)
Een proces-verbaal van bevindingen nummer 2010038223-15 d.d. 23 april 2010, opgenomen op pagina 51 en 52 van het onder B genoemde dossier, zakelijk weergegeven:
Door verbalisanten werden meerdere zakjes (gripzakjes) en de zogenaamde boterhamzakjes aangetroffen met daarin wit poeder en/of kleverige substantie. Tevens werd een boterhamzakje aangetroffen met daarin 17 pillen (bruin/oranje).
Door mij werden de gripzakjes en andere zakjes gewogen. Het gewicht van de gripzakjes met daarin het witte poeder/substantie betrof: 1, 30 gram, 1,30 gram, 1,25 gram, 1, 25 gram, 0,6 gram en 34,38 gram. Tevens woog ik een hoeveelheid wit poeder dat deels in een grote klont in een boterhamzakje zat. Het gewicht hiervan was 68 gram.
K)
Een proces-verbaal kennisgeving inbeslagneming nummer 2010038223-24 d.d. 29 april 2010, opgenomen op pagina 4 tot en met 10 van het onder B genoemde dossier, zakelijk weergegeven:
- 1 zakje wit met registratienummer 391.243
- 1 zakje wit met registratienummer 391.244
- 1 zakje wit met registratienummer 291.245
- 1 stuks wit met registratienummer 391.246
- 5 pillen bruin met registratienummer 391.247
L)
Een losbladig proces-verbaal, te weten een aanvraag onderzoek NFI, registratienummer 2010038223-34 d.d. 4 mei 2010, zakelijk weergegeven:
- registratienummer 391.243 heeft kenmerk AAAE7603NL
- registratienummer 391.244 heeft kenmerk AAAE7601NL
- registratienummer 291.245 heeft kenmerk AAAE7605NL
- registratienummer 391.246 heeft kenmerk AAAE 7604NL
- registratienummer 391.247 heeft kenmerk AAAE7602NL
M)
Een schriftelijk bescheid, te weten een rapport van het NFI d.d. 4 mei 2010, opgenomen op pagina 77 en 78 van het onder B genoemde dossier, zakelijk weergegeven:
- kenmerk AAAE7603NL bevat amfetamine
- kenmerk AAAE7601NL bevat amfetamine
- kenmerk AAAE7605NL bevat amfetamine
- kenmerk AAAE 7604NL bevat amfetamine
- kenmerk AAAE7602NL bevat MDMA
onder parketnummer 18/670272-10
Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde.
A)
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 augustus 2010, zakelijk weergegeven:
Mijn vrienden noemen mij ook wel [verdachte]. Ik zat in die periode zwaar aan de amfetamine en valium en kan mij het slecht herinneren. Het tegen die auto aantrappen zou best gebeurd kunnen zijn.
B)
Een proces-verbaal onder nummer 2010020324-1 d.d. 14 april 2010 waarin opgenomen de aangifte van [aangever 6], pagina 91 tot en met 95 van dossier nummer 2010058363-102 d.d. 24 juni 2010, verder te noemen “het dossier”, zakelijk weergegeven:
Ik ben werkzaam bij beveiligingsbedrijf [beveiligingsbedrijf]. Ik rijd tijdens mijn werk in een bedrijfsauto, een blauwe Renault Kangoo. Vandaag, dinsdag 6 april 2010 was ik voor een melding in Gasselte.
Ik zag een auto rijden. De auto stopte en reed vervolgens met piepende banden weg. Het was een rode Volkswagen. Ik ben de Bernhard Fabritiuslaan ingereden. Ik zag dat er vier personen in de auto zaten. Het kenteken was [kenteken]. Ik zag dat er twee jongens uit de auto stapten. Een van de jongens probeerde het passagiersportier open te doen van mijn auto. De andere jongen sloeg en schopte tegen de auto aan.
Ik ben gestopt op de kruising Etten Hiddingelaan met de Vicarislaan. Ik zag dat de Golf achter mij ging staan. Volgens mij stapten er toen twee of drie jongens uit de auto. Er werd weer tegen mijn auto geslagen en geschopt. Ik reed op een gegeven moment de Olde Hof in. Ik zag dat er twee jongens naar mij toe kwamen lopen. Ze hebben toen weer tegen mijn auto geslagen en geschopt. Terwijl ik wegreed sloegen ze nog tegen mijn auto.
C)
Een proces-verbaal onder nummer 2010038223-72 d.d. 28 mei 2010 waarin opgenomen de verklaring van verdachte [getuige 4], pagina 109 tot en met 111 van het onder B genoemde dossier, zakelijk weergegeven:
Ik noem de namen [verdachte], hij woont in Gasselternijveen of Gieten in een bungalowpark, en [medeverdachte 1]. We zaten samen in de auto en wilden naar Stadskanaal. We zaten in een rode auto van [betrokkene 6]. We moesten iemand afzetten in Gasselte toen we klem werden gereden door een beveiliger. De beveiliging ging ons achterna omdat [betrokkene 6] dom reed. Hij reed erg hard en trok de aandacht. [verdachte] en [medeverdachte 1] stapten uit de auto. Ik zag dat ze beiden weg renden in de richting van de auto van de beveiliging.
D)
Een proces-verbaal onder nummer 2010020324-20 d.d. 21 mei 2010 waarin opgenomen de verklaring van verdachte [medeverdachte 1], pagina 125 tot en met 131 van het onder B genoemde dossier, zakelijk weergegeven:
V: Wij hebben het al eerder gehad met jou over de openlijke geweldpleging gepleegd in Gasselte op dinsdag 6 april 2010, wat is het aandeel van [verdachte] geweest in deze zaak?
A: [verdachte] heeft ook tegen die beveiligingsauto geslagen en geschopt. Die draaide helemaal door.
[betrokkene 6] heeft in de auto gezeten. [betrokkene 6] wilde verhaal halen omdat die beveiligingsauto aan het bumper kleven was met groot licht.
Met betrekking tot het onder 2 en 3 ten laste gelegde.
E)
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 augustus 2010, zakelijk weergegeven:
De diefstal van tuinspullen zou kunnen, ik kan mij het niet specifiek herinneren. Ook de diefstal uit de auto zou kunnen.
F)
Een proces-verbaal onder nummer 2010011015-1 d.d. 12 maart 2010 waarin opgenomen de aangifte van [aangever 2], pagina 154 tot en met 157 van het onder B genoemde dossier, zakelijk weergegeven:
Ik ben werkzaam bij Tuincentrum [tuincemtrum] aan de [adres tuincemtrum] te Borger.
Op 20 februari 2010 is het tuincentrum omstreeks 17.30 uur afgesloten. Het hek aan de voorzijde van het bedrijf is dicht gegaan en onbeschadigd afgesloten.
Op 22 februari zag ik dat de container die aan de rechterzijde achter de loods staat, niet meer op slot was.
Ik zag dat er diverse gereedschappen weggenomen waren. Het gaat hierbij om gereedschap van het merk Stihl. Het gereedschap dat is weggenomen is:
1 x bladblazer, 2 x heggenschaar, 1 x bosmaaier. Alle apparaten werken op benzine en zijn oranje van kleur.
De container waar het gereedschap in lag staat aan de kant van de camping. Ik zag dat het draad dat over de paaltjes loopt en functioneert als afrastering kapot geknipt was.
G)
Een proces-verbaal onder nummer 2010038223-87 d.d. 2 juni 2010 waarin opgenomen de verklaring van verdachte [medeverdachte 2], pagina 160 tot en met 163 van het onder B genoemde dossier, zakelijk weergegeven:
We zijn achter langs gegaan via een campingterrein. En daar hebben we een container ingebroken. Wij zagen dat er kettingzagen met benzinemotoren, bladblazers met benzinemotoren en heggenscharen (1 elektrisch en 1 met een benzinemotor). Volgens mij was dit gereedschap van het merk Stihl. We hebben het slot van de container geforceerd met een schroevendraaier. We waren met ons tweeën. Ik wil de bijnaam wel vertellen van de persoon die bij deze inbraak in Borger was, hij wordt “[verdachte]” genoemd. “[verdachte]” zijn voornaam is [verdachte].
H)
Een proces-verbaal onder nummer 2010038223-54 d.d. 19 mei 2010 waarin opgenomen de verklaring van verdachte [getuige 2], pagina 188 tot en met 190 van het onder B genoemde dossier, zakelijk weergegeven:
Ik heb van [verdachte] gehoord dat hij samen met [medeverdachte 2] inbraken pleegde. Zijn buit was volgens zijn zeggen onder meer een bladblazer, kettingzaag, bosmaaier. Die kettingzagen heb ik ook bij [verdachte] thuis gezien. Dus bij zijn woning op de [vakantiepark] te Gasselte. Ik weet ook nog wel het merk van die zagen, namelijk Stihl, oranje/wit van kleur.
I)
Een proces-verbaal onder nummer 2010019605-2 d.d. 7 april 2010 waarin opgenomen de aangifte van [aangever 7], pagina 236 tot en met 240 van het onder B genoemde dossier, zakelijk weergegeven:
Ik doe aangifte van inbraak. Wij verblijven op recreatiepark de Houtwal te Gasselte. Dit is gevestigd aan de Gieterweg. Op 30 maart 2010 omstreeks 21:00 uur hebben wij onze auto voor het huisje geparkeerd.
Op 31 maart 2010 omstreeks 05:00 uur zag mijn vriend dat zijn autoradio, Tom Tom en Nokia mobiele telefoon waren weggenomen. Hij constateerde geen braaksporen.
Het betreft een autoradio van het merk Alpine. De Tom Tom betreft een Tom Tom One.
J)
Een proces-verbaal onder nummer 2010038233-87 d.d. 2 juni 2010 waarin opgenomen de verklaring van verdachte [medeverdachte 2], pagina 243 tot en met 246 van het onder B genoemde dossier, zakelijk weergegeven:
Ik heb samen met “[verdachte]” nog een Tom Tom navigatie gestolen vanaf de camping in Gasselte. Deze Tom Tom hebben wij uit een onafgesloten auto gehaald. Uit deze auto hebben wij ook nog een oude GSM gejat. Het was een Nokia. Ik weet het niet zeker, maar misschien hebben wij er ook nog een autoradio uit weggenomen. Er staat me wel iets van bij.
K)
Een proces-verbaal van bevindingen nummer 2010038223-32 d.d. 3 mei 2010, opgenomen op pagina 234 en 235 van het onder B genoemde dossier, zakelijk weergegeven:
Op 3 mei 2010 werd in het bedrijfssysteem van de regiopolitie Drenthe geraadpleegd op goederen die door ons waren aangetroffen in de auto van [aangeefster 1] en [verdachte].
De radio CD-speler van het merk Alpine komt overeen met de aangifte door [aangever 7].
onder parketnummer 18/650173-09
Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde.
A)
De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting d.d. 2 augustus 2010, zakelijk weergegeven:
Ik heb [aangever 4] trappen en schoppen gegeven.
B)
Een proces-verbaal onder nummer PL01PF/08-136931 d.d. 3 november 2008 waarin opgenomen de aangifte van [aangever 4], pagina 4 en 5 van dossier nummer PL01PF/08-009435 d.d. 12 december 2008, verder te noemen “het dossier”, zakelijk weergegeven:
Op 29 oktober 2008 te Stadskanaal was ik een woonflat. Ik zag dat [verdachte] gelijk op mij afkwam. Ik wilde de lift instappen, maar ik zag en voelde dat ik werd tegengehouden door [verdachte]. Vervolgens zag en voelde ik dat [verdachte] mij een kopstoot gaf op mijn gezicht. Dit deed pijn. Ik kwam vervolgens op de grond terecht. Ik zag en voelde toen ik op de grond lag, dat [verdachte] mij hard tegen mijn rug aanschopte. Ik voelde veel pijn en kan nu slecht lopen.
Ten aanzien van de hiervoor met betrekking tot de bewijsvraag weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Bewijsmotivering
Met betrekking tot parketnummer 18/670182-10 is de rechtbank van oordeel dat de onder 1 primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling niet wettig en overtuigend bewezen kan worden nu zich geen medische verklaring in het dossier bevindt. Derhalve spreekt de rechtbank verdachte vrij van het onder 1 primair ten laste gelegde.
Op basis van de bovengenoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, met dien verstande dat verdachte de aangeefster in het gezicht heeft geslagen.
Ook hetgeen onder 2 en 3 ten laste is gelegd acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft bekend dat de drugs onder meer van hem waren en dat hij ook wel speed verstrekte aan vrienden en kennissen.
Met betrekking tot parketnummer 18/670672-10 is de rechtbank van oordeel dat het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, gezien de bovengenoemde bewijsmiddelen. De rechtbank acht geen bewijs aanwezig voor de onder 3 ten laste gelegde braak, nu omtrent het wel of niet afgesloten zijn van de portieren de verklaringen in het onderliggende dossier tegenstrijdig zijn. De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.
Tot slot is de rechtbank met betrekking tot het onder parketnummer 18/650173-09 ten laste gelegde feit 1 van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden, gelet op de aangifte en bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder parketnummer 18/670182-10 onder 1 subsidiair, 2 en 3, het onder parketnummer 18/670272-10 onder 1, 2 en 3 en het onder parketnummer 18/650173-09 onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
onder parketnummer 18/670182-10
1 subsidiair.
hij in de gemeente Stadskanaal, op 22 april 2010, opzettelijk mishandelend een persoon, genaamd [aangeefster 1] meermalen met de vuist en de vlakke hand tegen het hoofd en elders tegen het lichaam heeft gestompt en geslagen waardoor die [aangeefster 1] pijn heeft ondervonden.
2.
hij in de gemeenten Stadskanaal en Aa en Hunze, in de periode van 1 april 2009 tot en met 21 april 2010, telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt, amfetamine en/of MDMA, zijnde amfetamine en MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) telkens middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
3.
hij in de gemeente Stadskanaal, op 22 april 2010, opzettelijk aanwezig heeft gehad 108,08 gram, amfetamine en 17 pillen MDMA, zijnde amfetamine en MDMA (3,4-methyleendioxymethamfetamine) middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
onder parketnummer 18/670272-10
1.
hij in de gemeente Aa en Hunze, op een of meer tijdstippen omstreeks 6 april 2010,
met anderen, op de openbare wegen, de Bernhard Fabritiuslaan en/of de Etten Hiddingelaan en/of de Vicarislaan en/of de Oldehof, alle te Gasselte, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een personenauto, een bestelauto, merk Renault Kangoo, welk geweld telkens bestond uit het schoppen en/of slaan tegen die auto.
2.
hij in de gemeente Borger-Odoorn, in de periode van 20 februari 2010 tot en met 22 februari 2010, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een zeecontainer, staande op perceel Buinerstraat 12 te Borger heeft weggenomen een bosmaaier, een bladblazer en heggenscharen, toebehorende aan [tuincentrum], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
3.
hij in de gemeente Aa en Hunze, op 31 maart 2010, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een aan de Gieterweg te Gasselte staande auto heeft weggenomen een autoradio, merk Alpine, een Tom Tom One- navigatiesysteem en een mobiele telefoon, merk Nokia, toebehorende aan [aangever 3].
onder parketnummer 18/650173-09
1.
hij op 29 oktober 2008, te Stadskanaal, opzettelijk mishandelend een persoon te weten [aangever 4], een kopstoot heeft gegeven en tegen de rug heeft geschopt, waardoor deze pijn heeft ondervonden.
De rechtbank acht het onder parketnummer 18/670182-10 feit 1 subsidiair, feit 2 en feit 3, het onder parketnummer 18/670272-10 feit 1, feit 2 en feit 3 en het onder parketnummer 18/650173-09 feit 1 meer of anders is ten laste gelegd niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Strafbaarheid van het feit
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op:
Onder parketnummer 18/670182-10
Feit 1 subsidiair:
- mishandeling;
Feit 2:
- opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
Feit 3:
- opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Onder parketnummer 18/670272-10
Feit 1:
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
Feit 2:
- diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
Feit 3:
- diefstal door twee of meer verenigde personen.
Onder parketnummer 18/650173-09
Feit 1:
- mishandeling.
Strafbaarheid van verdachte
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de onderzoeksrapportage d.d. 22 juli 2010, opgemaakt door B.T. Takkenkamp, psychiater.
De conclusie van dit rapport luidt, zakelijk weergegeven, dat verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis der geestvermogens in de vorm van ADHD en afhankelijkheid van amfetamine. Daarnaast is er waarschijnlijk sprake van een gebrekkige ontwikkeling der geestvermogens in de vorm van een persoonlijkheidsstoornis n.a.o.
De ADHD leidde tot impulsief gedrag waarbij de persoonlijkheidsstructuur met antisociale en borderline trekken vooral de kleuring van het gedrag bepaalde.
De rechtbank houdt rekening met deze conclusies en is van oordeel dat het bewezenverklaarde aan verdachte in licht verminderde mate kan worden toegerekend.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Zij vordert tevens de oplegging van de bijzondere maatregel inhoudende een klinische behandeling voor de duur van 6 maanden, ondanks het ontbreken van een indicatiebesluit. Deze behandeling dient volgens de officier van justitie plaats te vinden bij Dimence te Zwolle.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de strafeis van de officier van justitie buitensporig hoog is. Volgens de raadsman is een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest passend. Daarnaast pleit hij voor een fors voorwaardelijk deel. Volgens de raadsman heeft een klinische behandeling prioriteit, bij voorkeur in het IMC te Eelde.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit de aangaande zijn persoon opgemaakte Pro Justitia rapportage, de rapportage van de reclassering, de justitiële documentatie van verdachte, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan tweetal geweldsdelicten, te weten de mishandeling van zijn toenmalige vriendin en van aangever [aangever 4]. De rechtbank rekent verdachte deze geweldsdelicten zwaar aan doordat hij de fysieke integriteit van de beide aangevers op ernstige wijze heeft geschonden. Daar komt nog bij dat eerstgenoemde mishandeling heeft plaatsgevonden op klaarlichte dag, op de openbare weg en in het bijzijn van meerdere voorbijgangers. Laatstgenoemden waren blijkens hun verklaringen geschokt door de aanblik van deze mishandeling. Dergelijke feiten versterken gevoelens van onveiligheid en leiden tot maatschappelijke onrust.
Voorts had verdachte een hoeveelheid speed en xtc pillen bij zich. Door zijn, weliswaar beperkte, handel in harddrugs heeft verdachte burgers blootgesteld aan de schadelijke uitwerking van deze verdovende middelen. Het is algemeen bekend dat harddrugsgebruik en de handel in harddrugs gepaard gaan met criminaliteit, hetgeen leidt tot overlast en onrust in de maatschappij.
Verdachte heeft tezamen met anderen schade veroorzaakt aan een dienstvoertuig van een beveiligingsmaatschappij. Door zijn handelen heeft verdachte naast schade aan het dienstvoertuig tevens de beveiligingbeambte grote angst aangejaagd.
Tot slot heeft verdachte een tweetal vermogensdelicten gepleegd, waarbij verdachte de aangevers financiële schade heeft berokkend.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gelet op de verschillende rapportages omtrent verdachte alsmede op zijn justitiële documentatie waaruit blijkt dat verdachte vaker is veroordeeld voor strafbare feiten als de onderhavige.
Gelet op het bovenstaande acht de rechtbank een gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank zal tevens een gedeelte van deze straf voorwaardelijk opleggen om hieraan bijzondere voorwaarden te verbinden. De straf die de rechtbank zal opleggen is aanmerkelijk lager dan de straf die door de officier van justitie is gevorderd. Dit komt doordat de rechtbank verdachte van een aantal feiten zal vrijspreken en voorts omdat de rechtbank er, wellicht meer dan de officier van justitie, aan hecht dat verdachte zich zo spoedig mogelijk onder behandeling zal stellen.
Ten aanzien van de bijzondere voorwaarden stelt de rechtbank, gelet op de eerdergenoemde psychiatrische rapportage door B.T. Takkenkamp en het reclasseringsrapport d.d. 23 juli 2010, dat verdachte gezien zijn problematiek een klinische behandeling in een verslavingskliniek voor de maximale duur van een jaar moet ondergaan. Naar het oordeel van de rechtbank is het risico op onttrekking bij een ambulante behandeling te groot, terwijl er sprake is van een hoog recidivegevaar.
Vordering na voorwaardelijke veroordeling
onder parketnummer: 18/670541-07
De officier van justitie heeft op grond van het onherroepelijk geworden vonnis van de politierechter van bovengenoemde rechtbank d.d. 11 juni 2008 gevorderd dat door deze rechtbank een last tot tenuitvoerlegging zal worden gegeven.
Veroordeelde is bij voormeld vonnis veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 weken.
Blijkens in genoemde vordering vermeld dossier onder parketnummer 18/650173-09 heeft de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig gemaakt aan een nieuw strafbaar feit, waarvoor nu een veroordeling volgt.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd dat de tenuitvoerlegging moet worden toegewezen.
Standpunt verdediging
De raadsman heeft zich aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling gerefereerd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat, nu de veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, alsnog tenuitvoerlegging dient te worden gelast van de niet ten uitvoer gelegde straf.
Beslag
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie vordert de verbeurdverklaring van het inbeslaggenomen geldbedrag en een onttrekking aan het verkeer van de weegschaal.
Standpunt verdediging
De raadsman pleit voor teruggave van het geld en refereert zich ten aanzien van de weegschaal aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank moet de weegschaal worden onttrokken aan het verkeer, nu het een voorwerp betreft waarmee één van de strafbare feiten is begaan. Het geldbedrag, waarvan niet is gebleken dat het (groten)deels door middel van één of meer van de bewezen feiten is verkregen, dient aan verdachte te worden teruggegeven.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 36b, 36c, 57, 141, 300, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het onder parketnummer 18/670182-10 onder 1 primair en het onder parketnummer 18/650173-09 onder 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- verklaart het onder parketnummer 18/670182-10 onder 1 subsidiair, 2 en 3, het onder parketnummer 18/670272-10 onder 1, 2 en 3 en het onder parketnummer 18/650173-09 onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart het onder parketnummer 18/670182-10 onder 1 subsidiair, 2 en 3, het onder parketnummer 18/670272-10 onder 1, 2 en 3 en het onder parketnummer 18/650173-09 onder 1 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van NEGEN (9) MAANDEN.
beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot vier (4) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op 2 jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
bepaalt dat de tenuitvoerlegging ook kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt. Draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarden;
- ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich voor diagnose zal moeten laten opnemen in het IMC en ook als dit inhoudt dat veroordeelde een klinische behandeling moet ondergaan voor de maximale duur van één jaar.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Gelast de tenuitvoerlegging van het vonnis van de politierechter van bovengenoemde rechtbank d.d. 11 juni 2008 onder parketnummer 1/650173-09, voorzover betreft de toen voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee (2) weken.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- 1 stk weegapparatuur kleur: zwart; TFT100.
Gelast de teruggave van:
- een geldbedrag de somma € 427,45 (te weten coupures van 2 x € 50,--, 3 x € 20,--,
25x € 10,--, 3 x € 5,-- en muntgeld € 2,45) aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mrs. S. Tempel, voorzitter, L.H.A.M. Voncken en
L.M.E. Kiezebrink, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Mulder, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2010.