ECLI:NL:RBGRO:2010:BM9539
Rechtbank Groningen
- Raadkamer
- G. Eelsing
- F.J. Agema
- J.M.M. van Woensel
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de terbeschikkingstelling en overgang naar rechterlijke machtiging
Op 2 juni 2010 heeft de Rechtbank Groningen uitspraak gedaan in de zaak betreffende de beëindiging van de terbeschikkingstelling (TBS) van betrokkene, die sinds 21 januari 2004 onder deze maatregel viel. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de TBS met een jaar afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de risico's die betrokkene voor de samenleving zou kunnen vormen, door de begeleiding in het kader van een rechterlijke machtiging, zodanig zijn teruggebracht dat verlenging van de TBS niet meer noodzakelijk was. Betrokkene, die verblijft in de Dr. Van der Hoevenkliniek te Utrecht, heeft te maken met cognitieve beperkingen en is kwetsbaar voor controleverlies. De rechtbank heeft geconstateerd dat de deskundigen unaniem adviseren om de TBS te beëindigen en over te gaan tot een rechterlijke machtiging, waarbij betrokkene in een beschermde woonvorm voor ouderen kan worden geplaatst. De rechtbank heeft de adviezen van de deskundigen gevolgd en geconcludeerd dat de benodigde structuur en zorg voor betrokkene gewaarborgd kan worden in een RIBW-instelling, waar hij 24-uursbegeleiding zal ontvangen. De rechtbank heeft de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen als voldoende gewaarborgd beschouwd door de voorgestelde zorgstructuur. De beslissing om de TBS niet te verlengen is genomen in het belang van betrokkene en de samenleving.