ECLI:NL:RBGRO:2010:BM3913
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Groningen op 22 april 2010 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hier aangeduid als [de minderjarige]. De zaak is aanhangig gemaakt door het bureau jeugdzorg Groningen (bjz), dat op 11 maart 2010 een verzoek tot verlenging indiende. De minderjarige verblijft sinds 24 februari 2009 op campus [***], een 24-uursvoorziening voor jongeren die uit het onderwijs dreigen te glijden. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij zowel de ouders als de minderjarige zelf zijn gehoord.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige een positieve ontwikkeling doormaakt op campus [***], maar dat er ook aandachtspunten zijn, zoals zijn gamegedrag en de relatie met zijn moeder. De moeder heeft aangegeven dat zij niet in staat is om de minderjarige tijdens sluitingsweekenden en vakanties op te vangen, wat een negatieve impact heeft op zijn ontwikkeling. De kinderrechter heeft geoordeeld dat, ondanks de bezwaren van de moeder tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, de gronden voor de ondertoezichtstelling nog steeds aanwezig zijn. Daarom is besloten om de ondertoezichtstelling met vier maanden te verlengen, ingaande 9 mei 2010.
De kinderrechter heeft ook de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd, met het oog op de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De ouders hebben aangegeven dat zij achter de voorgestelde lijn van bjz staan, maar menen dat de uitvoering niet binnen het kader van de ondertoezichtstelling hoeft plaats te vinden. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat de plaatsing op vrijwillige basis kan plaatsvinden, gezien de positieve ontwikkeling van de minderjarige en de zorgen van de moeder over zijn gedrag tijdens langere vakanties. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er kan binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld.