ECLI:NL:RBGRO:2010:BM3533

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
29 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/630621-09
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld in vereniging van een personenauto en drugsbezit

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 29 maart 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal met geweld in vereniging en het bezit van drugs. De feiten dateren van 7 oktober 2009, toen de verdachte samen met een medeverdachte een Audi TT heeft gestolen van de aangeefster in Groningen. De diefstal vond plaats op de openbare weg en werd voorafgegaan door geweld, waarbij de aangeefster werd geslagen en bedreigd. De officier van justitie achtte het medeplegen van diefstal met geweld wettig en overtuigend bewezen, onderbouwd door beveiligingsbeelden van een tankstation, getuigenverklaringen en andere bewijsmiddelen. De verdediging voerde aan dat het bewijs onrechtmatig verkregen was en dat de betrokkenheid van de verdachte niet bewezen kon worden. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een redelijke verdenking en dat de camerabeelden terecht waren verkregen. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de diefstal met geweld en het bezit van heroïne en cocaïne, en legde een gevangenisstraf van 24 maanden op. De rechtbank overwoog dat de ernst van de feiten, de maatschappelijke onrust die dergelijke delicten veroorzaken, en de rol van de verdachte in het geweld zwaar wogen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/630621-09 (promis)
datum uitspraak: 29 maart 2010
op tegenspraak
raadsman: mr. H.P. Eckert
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[naam.verdachte],
geboren te [geboorteplaats.verdachte] op [geboortedatum.verdachte],
wonende aan [adres.verdachte], [woonplaats.verdachte].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 maart 2010.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 07 oktober 2009 in de gemeente Groningen op of aan de
openbare weg de [plaats], althans op of aan de openbare weg, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een sleutelbos en/of een
personenauto, merk Audi, type TT, [kenteken], in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen die [aangeefster], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
die [aangeefster] meermalen heeft/hebben gestompt/geslagen in het gezicht,
waardoor/waarbij die [aangeefster] ten val is gekomen, en/of
die [aangeefster] meermalen, althans eenmaal, dreigend de woorden heeft/hebben
toegevoegd: "Geef me je sleutels", althans woorden van gelijke dreigende aard
en/of strekking;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] op of omstreeks 07 oktober 2009 in de gemeente Groningen op of
aan de openbare weg de [plaats], althans op of aan de openbare weg, met
het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een sleutelbos
en/of een personenauto, merk Audi, type TT, [kenteken], in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangeefster], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan [medeverdachte] en/of verdachte, welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen die [aangeefster], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te
bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en) dat [medeverdachte]:
die [aangeefster] meermalen heeft gestompt/geslagen in het gezicht, waardoor/waarbij
die [aangeefster] ten val is gekomen, en/of
die [aangeefster] meermalen dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Geef me je
sleutels", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is
geweest door
- [medeverdachte] per auto te vervoeren,
- (als bestuurder met [medeverdachte] als bijrijder) samen met [medeverdachte] achter de auto
van [aangeefster] aan te rijden en
- te stoppen zodat [medeverdachte] uit kon stappen op, of in de omgeving van, de
[plaats];
2.
hij op of omstreeks 01 december 2009 te Groningen opzettelijk aanwezig heeft
gehad ongeveer 1 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of ongeveer 36 gram, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne
(telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan
wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Bewijsvraag
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 primair tenlastegelegde medeplegen van diefstal met geweld wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie baseert dit op de beveiligingsbeelden van het [naam] pompstation, de aangiftes/verhoren van [aangeefster] (met onder meer de herkenning van [medeverdachte] door aangeefster op de beveiligingsbeelden), de processen-verbaal van bevindingen, de verklaring van [getuige 2], het onderzoek naar de mobiele telefoons (waaruit blijkt dat er na het delict veelvuldig contact is geweest tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte]), de verklaring van [getuige 1], de anonieme tips naar aanleiding van Opsporing verzocht en de aangetroffen TomTom One bij medeverdachte.
De officier van justitie acht het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie baseert dit op de processen-verbaal van bevindingen en de bekennende verklaring van verdachte.
Standpunt verdediging
De raadsman voert aan dat het onder 1 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De raadsman stelt dat het onderzoek is aangevangen met de camerabeelden van het [naam] pompstation. Deze beelden zijn echter onrechtmatig verkregen nu niet aan de vereisten, zoals gesteld in artikel 126nd Wetboek van Strafvordering is voldaan. De beoogde bepaling strekt tot bescherming van burgers tegen een politiestaat, opdat politieagenten niet zomaar willekeurig kunnen binnenwandelen om videobeelden te bekijken. Er is sprake van een ernstige inbreuk op de persoonlijke levensfeer van burgers. Het bewijs dat na het vertonen van de videobeelden is verkregen via Opsporing verzocht geldt als “fruits of the poisonous tree” en dient daarom te worden uitgesloten.
Het bovengenoemde leidt tot algehele vrijspraak voor feit 1. Daarnaast stellen de beelden helemaal niets vast over betrokkenheid van verdachte en is het onduidelijk of de tijdsaanduiding op de beelden wel synchroon loopt met de daadwerkelijke tijdsaanduiding.
Tot slot kan niet worden uitgesloten dat verdachte naar huis is gereden aan de [woonadres verdachte], alwaar medeverdachte met eigen vervoer (auto) naar de [plaats] is gereden.
Ook de concrete verdenking onder feit 2 is een uitvloeisel van feit 1, zodat ook dit bewijs dient te worden uitgesloten. Ook hiervoor dient een vrijspraak te volgen.
Oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Feit 1
A)
De verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 15 maart 2010, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik op 7 oktober 2009 rond 00:45 uur bij het [naam] pompstation was. De Honda Civic op de foto’s was van mij. Ik reed en [medeverdachte] zat naast mij. Wij hebben bij de [naam pompstation] getankt. Het kan zijn dat wij zijn omgedraaid richting [stadswijk].
B)
Een proces-verbaal van bevindingen nummer 2009099612-3 d.d. 7 oktober 2009, opgenomen op pagina 43 tot en met 45 van dossier nummer 2009099612 d.d. 1 februari 2010 verder te noemen “het dossier”, inhoudende:
Wij stonden omstreeks 00:55 uur bij de GULF [adres pompstation]. Wij zagen een zilverkleurige Audi TT. Bij pomp 8 zagen wij een Honda Civic. Circa 15 minuten later hoorden wij via de mobilofoon dat er aan de [plaats] een vrouw was beroofd van een zilverkleurige Audi TT met [kenteken].
Aangezien wij bij het tankstation [naam] een zilverkleurige Audi TT hadden zien staan zijn wij daar heen gereden. Hierop hebben wij de camerabeelden opgevraagd aan de pompbediende. Op de camerabeelden zagen wij dat de Audi TT, die wij daar eerder hadden zien staan, voorzien was van het [kenteken].
C)
Een proces-verbaal van bevindingen (melding 112) nummer 2009099612-47 d.d. 6 januari 2010, opgenomen op pagina 40 tot en met 42 van het onder B genoemde dossier, inhoudende:
Op woensdag 7 oktober 2009 om 1:07 uur kwam er een 112 melding binnen.
D)
Een proces-verbaal van bevindingen (met fotobijlagen) nummer 2009099612-49 d.d. 7 januari 2010, opgenomen op pagina 46 tot en met 52 van het onder B genoemde dossier, inhoudende:
00:49:40 Bestuurder loopt uit de shop, bijrijder loopt om auto heen richting bijrijderportier. Hierbij kijken bestuurder als wel de bijrijder seconden lang naar de Audi TT.
00:51:55 Honda slaat linksaf op [adres pompstation] (zie foto 8 en 9).
00:55:41 Audi slaat rechtsaf op de [adres pompstation] (zie foto 10)
00:55:57 Rode Honda Civic rijdt op de [adres pompstation] in dezelfde richting als de Audi TT (zie foto 11).
E)
Een proces-verbaal van aangifte door [aangeefster] wonende aan [plaats] nummer 2009099612-1 d.d. 7 oktober 2009, opgenomen op pagina 91 tot en met 99 van het onder B genoemde dossier, inhoudende:
Ik doe aangifte van diefstal met geweld van mijn Audi TT coupe, kleur grijs, [kenteken]. Ik heb vervolgens op het terrein van de [naam]-pomp geparkeerd. Toen ik aan kwam rijden zag ik een opvallende politiewagen. Deze reed weg toen ik mijn auto parkeerde.
Ik stap in mijn auto en ben weggereden. Ik heb tijdens deze rit geen opvallende dingen gezien. Ik kan mij niet herinneren dat iemand achter mij aanreed. Uiteindelijk kwam ik in de [plaats] aan. Ik heb mijn auto precies tegenover mijn woning geparkeerd, aan de linkerkant van de weg. Toen ik de auto geparkeerd had stapte ik uit. Ik heb mijn handtas en een plastic tas met daarop [merk] uit de auto gezet. Vervolgens boog ik mij voorover in de auto om ‘rakker’ te roepen. Toen voelde ik dat ik werd getikt op mijn schouder. Ik hoorde een man zeggen:”geef me sleutels”. Hij zei dit op een manier dat ik dacht dat dit een vriend van mij was die een grapje met mij uithaalde. Ik keek om en zag op hele korte afstand van mij een man staan. Ik kende deze man niet. Ik kan de man als volgt omschrijven:
blank; Nederlandse man; 180/185 cm; gemillimeterd donkerblond haar; 25/30 jaar oud; sportschool type; breed postuur; hij had geen rond gezicht, maar een soort van lang gezicht; geen sieraden gezien; volgens mij had hij een t-shirt aan, het was een lichte kleur; broek en schoenen kan ik niet herinneren; ik heb geen accent gehoord. Hij sprak ABN.
Ik hoorde de man nog een keer zeggen: ‘geef me de sleutels’. Ik zag en voelde dat hij mij een klap gaf. Hij gaf mij een vuistslag tegen mijn kin aan. Hij sloeg mij met zijn rechtervuist. Toen hoorde ik hem weer zeggen: ‘geef me je sleutels bitch’. Daarna gaf hij weer een paar klappen. Ik viel vervolgens op de grond. Met dat ik op de grond viel vielen de sleutels uit mijn handen. Ik gaf ze daarbij nog een extra slinger zodat ze verder weg vielen. Ik wilde ook tijd winnen zodat mijn vriend wakker zou worden. Vervolgens heb ik bijzonder hard gegild. Ik schreeuwde help me, help me.
Ik zal u vertellen wat allemaal is weggenomen: een sleutelbos met daaraan autosleutels, Audi TT [kenteken]. TomTom in het vakje links van het stuur.
F)
Een proces-verbaal van aangifte door [aangeefster] nummer 2009099612-5 d.d. 12 oktober 2009, opgenomen op pagina 102 tot en met 103 van het onder B genoemde dossier, inhoudende:
Op uw verzoek heb ik de beelden van de beveiligingscamera gezien. Van de [naam]-pomp.
Ik zie dat de tweede persoon bij de Honda Civic dan rond de auto loopt. Op dat moment herken ik deze man als zijnde mijn aanvaller welke mijn auto heeft gestolen en welke mij heeft geslagen. Ik weet 100 procent zeker dat dit de dader is van de diefstal van mijn auto.
G)
Een proces-verbaal van [getuige 2] nummer 2009099612-7 d.d. 26 november 2009, opgenomen op pagina 154 tot en met 156 van het onder B genoemde dossier, inhoudende:
Ik ben getuige geweest van deze diefstal. Ik weet nog dat het in de nacht van dinsdag op woensdag was. Toen ik dat aan het doen was hoorde ik een klap en gegil. Dit geluid kwam van buiten, voor op straat. Ik keek uit het raam en zag een mevrouw op de grond vallen. Tegenover deze vrouw zag ik een man staan. Deze auto stond op de hoek van de [plaats]. Ik zag dat de man in de auto stapte en hard wegscheurde.
De man kan ik als volgt omschrijven: blank, blond wat lang haar. Ik heb deze persoon in een flits gezien en het is al enige tijd geleden.
De vrouw welke op de grond lag begon heel hard te huilen en te krijsen.
H)
Een proces-verbaal van bevindingen, nummer 2009099612-54 d.d. 15 januari 2010, opgenomen op pagina 56 tot en met 57 van het onder B genoemde dossier, inhoudende:
Op 1 december 2009 werd verdachte [medeverdachte] in zijn auto aangehouden. Aldaar zijn de volgende goederen aangetroffen. Tomtom One. Uit onderzoek bleek ondermeer als thuisbestemming [plaats] te zijn geprogrammeerd.
I)
Een proces-verbaal van kennisgeving inbeslagname [medeverdachte], nummer 2009099612-21 d.d. 4 december 2009, opgenomen op pagina 17 tot en met 21 van het onder B genoemde dossier, inhoudende:
Navigatiesysteem TomTom One kleur grijs [serienummer], voorwerpnummer 01043000-2009099612-80815.
J)
Een proces-verbaal van onderzoek Regiopolitie Drenthe, Noordelijke Recherche Eenheid, nummer 2009099612 d.d. 14 december 2009, opgenomen op pagina 120 en 121 van het onder B genoemde dossier, inhoudende:
De thuislocatie was [plaats] te Groningen.
K)
Een proces-verbaal van [getuige 1] nummer 2009099612-6 d.d. 19 november 2009, opgenomen op pagina 142 tot en met 144 van het onder B genoemde dossier, inhoudende:
Ik ben in het bezit van een rode Honda Civic [kenteken]. Deze auto heb ik op 16 oktober 2009 gekocht. Dit was naar aanleiding van een advertentie op marktplaats. [telefoonnummer]. Ik kreeg toen een [voornaam verdachte] aan de telefoon.
Toen ik de beelden op Opsporing Verzocht zag, herkende ik de man op de tv beelden direct als [voornaam verdachte]. Toen ik na de proefrit de sleutelbos in mijn hand had, zag ik een geklapte sleutel aan de bos zitten. Ik vroeg aan [voornaam verdachte] of die er ook bij hoorde. Hij zei toen dat die sleutel van een Audi TT was. Hij vroeg mij later ook nog of ik iemand wist voor een Audi TT motor. Ik zei dat ik niemand wist. Hij zei dat hij die wilde verkopen.
L)
Een proces-verbaal van [getuige 3] nummer 2009099612-41 d.d. 15 december 2009, opgenomen op pagina 165 tot en met 167 van het onder B genoemde dossier, inhoudende:
U vertelt mij dat de zoon van [vader medeverdachte] heeft verklaard dat hij een Tomtom, welke u uit zijn auto heeft gehaald, van mij heeft gekocht. Ik weet hier niets van. Ik zie de Tomtom hier op het bureau liggen, maar ik kan u zeggen dat ik deze nooit in mijn bezit heb gehad.
M)
Een schriftelijk bescheid, te weten een printlijst van de mobiele telefoon van [verdachte] met betrekking tot de periode 1 oktober 2009 tot en met 17 oktober 2009, opgenomen op pagina 358 van het onder B genoemde dossier, inhoudende:
Uitgaand gesprek met [medeverdachte] op 7 oktober 2009 om 1:09:06 uur [stadswijk].
Inkomend gesprek met [medeverdachte] op 7 oktober 2009 om 1:38:05 uur [stadswijk].
Uitgaand gesprek met [medeverdachte] op 7 oktober 2009 om 1:41:54 uur [stadswijk].
Feit 2
A)
De verklaring van verdachte afgelegd op de terechtzitting van 15 maart 2010, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik de heroïne en cocaïne thuis had liggen. Ik bewaarde het voor iemand anders, maar ik ben daar aansprakelijk voor.
B)
Een proces-verbaal van bevindingen nummer 2009099612-22 d.d. 2 december 2009, opgenomen op pagina 223 tot en met 224 van dossier nummer 2009099612 d.d. 1 februari 2010 verder te noemen “het dossier”, inhoudende:
Op 1 december 2009 werd in het huis van [verdachte] een doos aangetroffen. In de doos zat, onder andere, twee zakken. In een van de zakken zat in totaal 36 gram van een op cocaïne gelijkende stof en in de andere zak zat 1 gram van een op heroïne gelijkende stof. De rest van de op cocaïne en heroïne gelijkende stoffen die in beslag werden genomen, zijn voor onderzoek verzonden met NFI codes 201907 (cocaïne gelijkende stof) en 201908 (heroïne gelijkende stof) naar het NFI te Den Haag.
C)
Een proces-verbaal van bevindingen, nummer 2009099612-34 d.d. 9 december 2009, opgenomen op pagina 225 van het onder B genoemde dossier, inhoudende:
- 201907 voorzien van sin AAAI1313NL;
- 201908 voorzien van sin AAA1312NL.
D)
Een schriftelijk stuk, te weten een NFI-rapport, opgemaakt door dr. [naam deskundige] d.d. 29 december 2009 opgenomen op pagina 226 en 227 van het onder B genoemde dossier, inhoudende onderzoek in de zin van de Opiumwet aan inbeslaggenomen materiaal:
- AAAI1312NL/201908 bevat heroïne;
- AAAI1313NL/201907 bevat cocaïne.
De rechtbank overweegt met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten en onder verwijzing naar de genoemde bewijsmiddelen het volgende.
Bewijsmotivering
Ten aanzien van het door de verdediging gestelde vormverzuim met betrekking tot de toepassing van artikel 126nd Wetboek van Strafvordering overweegt de rechtbank als volgt.
Gelet op het tijdstip (1:07 uur) van de melding van de diefstal van een zilverkleurige Audi TT bij de meldkamer in relatie tot het gegeven dat de desbetreffende verbalisanten even daarvoor in de omgeving van de plaatsdelict (omstreeks 00:55 uur) een zelfde type auto hadden zien staan bij tankstation [naam], was er naar het oordeel van de rechtbank terecht sprake van een redelijke verdenking. Mede gelet op de ernst van het feit, te weten een diefstal van een auto met geweld gedurende de nacht, alsmede dat er sprake was van een heterdaad situatie, hebben deze verbalisanten de camerabeelden opgevraagd bij de dienstdoende pompbediende.
Naar het oordeel van de rechtbank is het voorschrift, gesteld in artikel 126nd Wetboek van Strafvordering, ook met betrekking tot de in het artikel geboden noodvoorziening in lid 4, geschonden. De rechtbank acht dit verzuim kwalijk.
Voor de beoordeling van de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor voor de verdachte is veroorzaakt overweegt de rechtbank dat het onderliggende belang van het bepaalde in artikel 126nd Wetboek van Strafvordering is de bescherming van de privacy van de burger. In dit geval was de melding van de diefstal en het daaruit voortvloeiende handelen van de verbalisanten gekoppeld aan een zilverkleurige Audi TT. Op dat moment was er nog geen sprake van een concrete verdachte en/of een rode Honda Civic. Naar het oordeel van de rechtbank is er in dat opzicht dan ook geen sprake van een geschonden belang van verdachte op het moment van het verkrijgen van de camerabeelden door verbalisanten.
Op het moment dat verdachte is aangemerkt als verdachte was al door de officier van justitie beslist dat en hoe gebruik gemaakt kon worden van de camerabeelden. Aldus is het gebruik van de beelden geautoriseerd door de autoriteit die ook de bevoegdheid had de verstrekking van de beelden te vorderen.
Gelet op het belang dat artikel 126nd Wetboek van Strafvordering dient en de eerdergenoemde omstandigheden waaronder het verzuim is begaan, kan niet worden gesteld dat verdachte in zijn belang is getroffen (dat de overtreden norm beoogt te beschermen) nu hij ten tijde van die schending niet als verdachte werd aangemerkt of op enigerlei andere wijze op dat moment aan de melding werd gekoppeld.
Al met al volstaat de rechtbank met de enkele constatering dat het hiervoor genoemde verzuim inzake vorderen van gegevens heeft plaatsgevonden.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte op 7 oktober 2009 als bestuurder van zijn rode Honda Civic, [medeverdachte] heeft vervoerd, dat de auto van verdachte omstreeks 00:50 uur bij het [naam] pompstation stond en dat verdachte aldaar een grijze Audi TT observeerde. Vervolgens reden verdachte en medeverdachte in de rode Honda weg, waarbij zij in eerste instantie links afsloegen. De Audi TT verliet het pompstation een paar minuten later en sloeg rechts af, waarop 16 seconden later verdachte in zijn rode Honda achter dit voertuig is aangereden.
Uit de verklaring van aangeefster blijkt dat zij bij aankomst op de [plaats] nog maar net uit de auto is gestapt op het moment dat zij op haar schouders wordt getikt en wordt aangesproken, waarna de diefstal met geweld volgt. Voorts verklaart aangeefster dat zij [medeverdachte] op de videobeelden herkent als zijnde de man die haar heeft aangevallen en beroofd.
Gelet op de korte tijdspanne tussen het vertrek van het benzinestation 00:55 uur en de melding van de diefstal om 1:07 uur lijdt het naar het oordeel van de rechtbank geen twijfel dat verdachte samen met medeverdachte, de autosleutels en de Audi TT van aangeefster heeft gestolen.
Gelet op de korte tijdspanne tussen het vertrek van het [naam] pompstation en de gepleegde diefstal met geweld is het naar het oordeel van de rechtbank onmogelijk dat verdachte eerst naar zijn huisadres in de [stadswijk] is gereden en dat [medeverdachte] vandaaruit met eigen vervoer naar de plaatsdelict is gegaan. Immers is aangeefster rechtstreeks naar huis gereden en was zij nog bij de auto toen zij al werd aangesproken en overvallen door de medeverdachte. Naar het oordeel van de rechtbank is dit alleen mogelijk geweest doordat verdachte met de [medeverdachte] direct achter aangeefster is aangereden (zoals ook blijkt uit de beelden) en hem zeer dicht in de buurt van de plaatsdelict heeft afgezet.
De rechtbank wordt gesterkt in haar overtuiging doordat volgens [getuige 1], verdachte een Audi TT sleutel in zijn bezit heeft gehad en hem tevens een Audi TT motorblok te koop heeft aangeboden in een periode kort na het delict. Daarnaast is bij de medeverdachte een bij die diefstal weggenomen navigatieapparaat aangetroffen. Tot slot hebben verdachte en medeverdachte meermalen telefonisch contact met elkaar gehad, vlak na het tijdstip van de diefstal en in de buurt van het plaatsdelict.
Naar het oordeel van de rechtbank is ook feit 2 wettig en overtuigend bewezen. Verdachte heeft het opzettelijke bezit van de heroïne en cocaïne bekend.
Bewezenverklaring
Gelet op de hierboven genoemde bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 7 oktober 2009 in de gemeente Groningen op de openbare weg de [plaats], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een sleutelbos en een personenauto, merk Audi, type TT, [kenteken] toebehorende aan [aangeefster], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [aangeefster], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat zijn mededader die [aangeefster] meermalen heeft gestompt/geslagen in het gezicht, waardoor/waarbij die [aangeefster] ten val is gekomen, en
die [aangeefster] meermalen, dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Geef me je sleutels”.
2.
hij op 1 december 2009 te Groningen opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1 gram heroïne (diacetylmorfine) en ongeveer 36 gram cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne
telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Strafbaarheid van het feit
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1 primair:
- Diefstal door twee of meer verenigde personen, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit is gepleegd op de openbare weg;
Feit 2:
- Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
Strafbaarheid van de verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van de feiten 1 primair en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
De officier van justitie heeft bij het bepalen van haar strafeis rekening gehouden met de ernst van het feit en het gegeven dat verdachte first offender is.
Standpunt verdediging
De raadsman voert aan, met inachtneming van het bovenstaande, dat verdachte ten aanzien van feit 2 zijn straf al lang en breed heeft uitgezeten. In het geval de rechtbank wel tot een veroordeling van feit 1 komt is de strafeis van de officier van justitie misplaatst. Immers is verdachte een first offender en kan zijn rol als medepleger met een werkstraf worden afgedaan.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit de reclasseringsrapportage en het onderzoek op de terechtzitting, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Verdachte heeft zich, samen met de medeverdachte, schuldig gemaakt aan ernstige diefstal met geweld. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan, te meer nu het gestolen goed een auto betrof en het feit in de nachtelijke uren is gepleegd.
Dergelijke berovingen brengen doorgaans gevoelens van maatschappelijke onrust en onveiligheid teweeg, zeker nu er een getuige is geweest die het voorval heeft gezien en het delict onder de aandacht van de landelijke (opsporings)media is gebracht.
Dat verdachte geen feitelijk aandeel heeft gehad in het toegepaste geweld of de bedreiging daarmee, maakt zijn rol niet minder strafwaardig dan die van medeverdachte. Daarnaast heeft verdachte harddrugs voorhanden gehad. Het is doorgaans een feit van algemene bekendheid dat de voornoemde drugs schadelijk zijn voor de volksgezondheid.
Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de ernst van de feiten, een gevangenisstraf (van na te noemen duur) passend en geboden. Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de reclasseringsrapportage d.d. 19 januari 2010 en de huidige wettelijke regeling inzake de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten:
- 1 stk weegschaal KL:zwart;
- 1 stk weegschaal (ON BALANCE);
- 1 gram heroïne;
- 1 stk kentekenplaat (serienr 03144H);
moet worden onttrokken aan het verkeer.
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang.
Teruggave
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten een 1 stk computer KL:zwart (ACAR), moet worden teruggegeven aan medeverdachte [medeverdachte].
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten:
- 1 stk telefoontoestel KL:oranje (NOKIA 2310);
- 1 stk beeld KL:blauw (KPN digitenne kastje);
- 1 stk computer KL:grijs (Sony) met memory stick en netvoeding;
- 1 stk computer KL:zilver (IMITATION) usb stick geheugenkaart;
- 1 stk computer KL:grijs (geheugenkaart);
- 1 stk telefoontoestel KL:blauw (NOKIA 1209);
- 1 stk telefoontoestel KL:zwart (NOKIA);
- 1 stk computer KL:zwart (USB stick) merk cruzer;
- 9 stk sleutelbos (met hanger Che Guevara);
- Geld nederlands (82 x € 50,00) in totaal € 4.100,00;
moet worden teruggegeven aan verdachte.
Bewaring ten behoeve van de rechthebbende
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten:
- 1 stk bromfiets KL:zwart (GILERA) betreft alleen frame van de brommer;
- 1 stk bromfiets KL:blauw (VESPA P 25) geen motorblok aanwezig;
moet worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36b, 36d, 57, 310 en 312 Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart het onder 1 primair en 2 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van VIERENTWINTIG (24) MAANDEN.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- 1 stk weegschaal KL:zwart;
- 1 stk weegschaal (ON BALANCE);
- 1 gram heroïne;
- 1 stk kentekenplaat (serienr 03144H).
Gelast de teruggave van:
- 1 stk computer KL:zwart (ACAR) aan [medeverdachte];
- 1 stk telefoontoestel KL:oranje (NOKIA 2310) aan verdachte;
- 1 stk beeld KL:blauw (KPN digitenne kastje) aan verdachte;
- 1 stk computer KL:grijs (Sony) met memory stick en netvoeding aan verdachte;
- 1 stk computer KL:zilver (IMITATION) usb stick geheugenkaart aan verdachte;
- 1 stk computer KL:grijs (geheugenkaart) aan verdachte;
- 1 stk telefoontoestel KL:blauw (NOKIA 1209) aan verdachte;
- 1 stk telefoontoestel KL:zwart (NOKIA) aan verdachte;
- 1 stk computer KL:zwart (USB stick) merk cruzer aan verdachte;
- 9 stk sleutelbos (met hanger Che Guevara) aan verdachte;
- Geld nederlands (82 x € 50,00) in totaal € 4.100,00 aan verdachte.
Beveelt de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
- 1 stk bromfiets KL:zwart (GILERA) betreft alleen frame van de brommer;
- 1 stk bromfiets KL:blauw (VESPA P 25) geen motorblok aanwezig.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. E.W. van Weringh, voorzitter, L.W. Janssen en K.K. Lindenberg, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Mulder, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 maart 2010.