ECLI:NL:RBGRO:2010:BM1402
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onredelijk bezwarend boetebeding in algemene voorwaarden van creditcardmaatschappij
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Groningen op 31 maart 2010, betreft het een verstekzaak waarin de eiseres, International Card Services B.V., een boetebeding in de algemene voorwaarden van haar creditcarddiensten aanvecht. De eiseres vorderde betaling van een bedrag van EUR 2.622,00 op basis van een boetebeding dat volgens haar door de gedaagde, die niet verschenen was, was geschonden. De rechtbank heeft ambtshalve de voorwaarden van het boetebeding getoetst aan de normen van het Europees Consumentenrecht, met name de Richtlijn 93/13/EEG betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten.
De rechtbank oordeelde dat het boetebeding als onredelijk bezwarend moest worden aangemerkt, omdat het geen maximum stelde aan de boete die de gedaagde kon worden opgelegd. Dit werd als oneerlijk beschouwd, aangezien het de consument een onevenredig hoge schadevergoeding oplegde. De rechtbank besloot echter om in het kalenderjaar 2010 niet over te gaan tot vernietiging van het beding, maar om de boete te matigen tot een maximum van EUR 1.000,00. De rechtbank wees de vordering tot betaling van de boete toe tot dit bedrag.
Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die op EUR 859,48 werden begroot. De rechtbank oordeelde ook dat de gedaagde de creditcard aan de eiseres moest teruggeven en dat de wettelijke rente over het toegewezen bedrag moest worden vergoed. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de eiseres het vonnis direct kon laten uitvoeren, ook al was er nog een mogelijkheid voor de gedaagde om in verzet te komen tegen de uitspraak. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor bedrijven om hun algemene voorwaarden zorgvuldig te formuleren, zodat deze voldoen aan de eisen van het consumentenrecht.