ECLI:NL:RBGRO:2010:BM1069

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
12 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/652204-09 (promis)
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit van kinderpornografisch materiaal en de gevolgen daarvan

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 12 april 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een periode van meer dan een jaar een aanzienlijke hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen en video's in zijn bezit had. De rechtbank heeft de feiten beoordeeld op basis van verschillende proces-verbaal en deskundigenrapporten, waarin gedetailleerde beschrijvingen van de aangetroffen beelden zijn opgenomen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte opzettelijk deze beelden in zijn bezit had, ondanks zijn bewering dat hij geen opzet had op het bezit van dergelijk materiaal. De rechtbank heeft de ernst van de zaak onderstreept, gezien de impact van kindermisbruik en de rol van de verdachte in het faciliteren van deze misdaden door het bezit van dergelijke beelden. De rechtbank heeft een werkstraf van 180 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden, met bijzondere voorwaarden waaronder behandeling bij de Ambulante Forensische Psychiatrie en meldingsplicht bij de Reclassering. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de lange tijd die verstreken was tussen de eerste vervolgingshandeling en de behandeling van de zaak, wat heeft geleid tot een kortere werkstraf dan oorspronkelijk geëist. De uitspraak benadrukt de noodzaak om kindermisbruik krachtig tegen te gaan en de gevolgen voor de slachtoffers van dergelijke misdaden.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/652204-09 (promis)
datum uitspraak: 12 april 2010
op tegenspraak
raadsman: mr. H.P. Eckert
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende aan [adres], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
5 oktober 2009 en 29 maart 2010.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 23 januari 2007 in de gemeente Groningen, in elk geval in Nederland, in bezit heeft gehad een gegevensdrager, te weten een (persoonlijke mappenstructuur, althans een aan hem, verdachte, persoonlijk toegekende opslagcapaciteit op de) harde schijf (merk Western Digital, serienummer WMAJ61939052) bevattende (een) afbeelding(en) van (een) seksuele gedraging(en), namelijk
-in totaal- (ongeveer) 1100 foto's, welke seksuele gedragingen bestonden in het openlijk tonen van geslachtsdelen, waarbij (telkens) (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken,
en/of
16 film-/videobestanden, welke seksuele gedragingen bestonden in
- het openlijk tonen van geslachtsdelen en/of
- het seksueel binnendringen van het lichaam en/of
- het plegen van ontuchtige handelingen,
waarbij (telkens) (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken of schijnbaar was/waren betrokken, waaronder
-een foto, waarop afgebeeld: Een jong meisje in de leeftijd van ongeveer acht jaar oud poserend en geheel naakt afgebeeld. Zij zit daarbij met haar billen op een vloerkleed en heeft haar beide benen gespreid en enigszins omhoog getrokken, waardoor haar vagina zichtbaar is. Haar beide armen heeft zij naast haar lichaam geplaatst en rust daarbij met haar rechterhand zichtbaar op de vloer.
(beschreven onder foto 3 in het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 4 maart 2009, BPS-nummer 07-010748, zoals opgenomen in het proces-verbaal van Regiopolitie Groningen, Dossiernummer PL01KD/08-010250) en/of
-een foto, waarop afgebeeld: Een jong meisje in de leeftijd van ongeveer acht jaar oud poserend en deel (onderlichaam) naakt afgebeeld. Het meisje zit met haar knieën op een bed met daarop een overwegend geel gekleurde dekbedovertrek. Zij draagt een geel gekleurd T-shirt met korte mouwen met aan de voorzijde daarvan een bruingekleurde print. Het meisje draagt vermoedelijk een blond gekleurde pruik. Het meisje zit op haar billen op het bed met haar benen gespreid. Haar deels geopende vagina is daarbij zichtbaar. Zij heeft haar linkerbeen opgetrokken. Haar rechter heeft zij naar achteren gekeerd en zit gedeeltelijk met haar rechterbovenbeen op haar rechteronderbeen. Met haar rechterhand steunt zij op het bed en met haar linkerhand rust zij gedeeltelijk kennelijk op haar rechtervoet.
(beschreven onder foto 7 in het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 4 maart 2009, BPS-nummer 07-010748, zoals opgenomen in het proces-verbaal van Regiopolitie Groningen, Dossiernummer PL01KD/08-010250) en/of
-een foto, waarop afgebeeld: Een close-up opname van de vagina van een meisje in de leeftijd van ongeveer acht jaar oud.
(beschreven onder foto 9 in het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 4 maart 2009, BPS-nummer 07-010748, zoals opgenomen in het proces-verbaal van Regiopolitie Groningen, Dossiernummer PL01KD/08-010250) en/of
-een foto, waarop afgebeeld: Een jong meisje in de leeftijd van ongeveer twaalf jaar oud naakt poserend afgebeeld. Het meisje zit met haar benen gespreid met haar achterste op een houten bankje. Zij zit voorovergebogen en rust met haar onderarmen op een voor haar staande kaptafel. Haar achterste heeft zij daarbij licht omhoog geduwd. De foto is ten opzichte van haar van achteren gemaakt. Hierbij zijn haar anus en vagina zichtbaar.
(beschreven onder foto 16 in het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] d.d. 4 maart 2009, BPS-nummer 07-010748, zoals opgenomen in het proces-verbaal van Regiopolitie Groningen, Dossiernummer PL01KD/08-010250) en/of
-een film/video, waarop afgebeeld: Een jongen of meisje, leeftijd ca. 10 jaar oud, is gekleed. Met zijn mond bevredigt het kind een volwassen man oraal. Duidelijk wordt in beeld gebracht dat de man een stijve penis heeft en dat het kind de eikel van de man steeds in de mond laat glijden.
(beschreven onder nummer 2 op bladzijde 2 in het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] d.d. 24 februari 2009, BPS-nummer 07-010748, zoals opgenomen in het proces-verbaal van Regiopolitie Groningen, Dossiernummer PL01KD/08-010250) en/of
-een film/video, waarop afgebeeld: Een ca. 12 jaar oud meisje is geheel naakt. Haar handen zijn met tape vastgebonden aan haar benen. Om haar heen zitten volwassenen. In haar vagina is een kleine kunststaaf ingebracht en in haar anus eveneens een kunststaaf. Een volwassen man beweegt de kunststaaf in de vagina heen en weer en trekt deze staaf eruit. De witte staaf vertoont rode sporen, mogelijk van het feit dat het meisje met deze staaf is ontmaagd dan wel dat het in haar menstruatieperiode is geschied. De volwassen man haalt de staaf ook uit haar anus. Hierna wordt het meisje van de tape ontdaan en mag ze gaan staan waarbij ze tegen een naakt onderlichaam van een volwassen man wordt geduwd.
(beschreven onder nummer 3 op bladzijde 2 in het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] d.d. 24 februari 2009, BPS-nummer 07-010748, zoals opgenomen in het proces-verbaal van Regiopolitie Groningen, Dossiernummer PL01KD/08-010250) en/of
-een film/video, waarop afgebeeld: Een meisje van ca. 8 jaar oud ligt met ontbloot onderlichaam en gespreide benen richting camera. Het meisje heeft een blauwe vibrator in haar hand en stimuleert daarmee haar clitoris, haar schaamlippen en probeert deze af en toe iets in haar vagina in te brengen. Je hoort een mannenstem die haar kennelijk instructies geeft.
(beschreven onder nummer 6 op bladzijde 3 in het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] d.d. 24 februari 2009, BPS-nummer 07-010748, zoals opgenomen in het proces-verbaal van Regiopolitie Groningen, Dossiernummer PL01KD/08-010250) en/of
-een film/video, waarop afgebeeld: Een meisje van ca.12 jaar oud is eerst deels ontkleed (jurkje over het hoofd) en vervolgens met handdoek over de ogen. Haar naakte lichaam wordt gestreeld door een volwassen hand en alle plaatsen zoals beginnende borstjes, clitoris en schaamlippen worden gestreeld. Ten slotte krijgt het meisje geld voor haar poseren.
(beschreven onder nummer 16 op bladzijde 4 in het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant 3] d.d. 24 februari 2009, BPS-nummer 07-010748, zoals opgenomen in het proces-verbaal van Regiopolitie Groningen, Dossiernummer PL01KD/08-010250)
Art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
De geldigheid van de dagvaarding
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat de dagvaarding gedeeltelijk nietig moet worden verklaard, omdat de dagvaarding rept van 1100 foto’s, terwijl onduidelijk is of de daarna opgenomen feitelijke omschrijving van een aantal van die foto’s representatief is voor alle 1100 foto’s.
De rechtbank verwerpt dit verweer. Het ten laste gelegde verwijt is dat verdachte een gegevensdrager in bezit heeft gehad met daarop een aantal kinderpornografische foto’s en films. Dat mogelijk het in de tenlastelegging genoemde aantal foto’s en films dat op de gegevensdrager staat niet representatief zou zijn omschreven, doet niet af aan het feit dat het verwijt dat in de dagvaarding aan verdachte wordt gemaakt volstrekt duidelijk is. Het is daarmee voor de rechtbank duidelijk waarop het onderzoek ter terechtzitting gericht moet zijn en voor verdachte waartegen hij zich heeft te verdedigen. De dagvaarding voldoet derhalve aan de eisen van art. 261 van het Wetboek van Strafvordering.
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van de stukken en de verklaring van verdachte ter terechtzitting gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat van de 1100 (niet nader omschreven) foto’s die zijn ten laste gelegd niet vast staat dat het om kinderpornografische afbeeldingen gaat. Foto’s kunnen mogelijk licht erotisch van aard zijn, maar dat betekent niet dat er sprake is van seksuele gedragingen als bedoeld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. De raadsman heeft daarbij verwezen naar een uitspraak van de rechtbank Rotterdam, d.d. 9 februari 2009 .
Verder heeft verdachte geen opzet op het bezit van kinderpornografisch materiaal gehad. In dit verband is er hooguit sprake van bewuste schuld.
Oordeel van de rechtbank
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet van alle 1100 niet nader omschreven foto’s kan worden bewezen dat zij kinderpornografische afbeeldingen bevatten. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het in de tenlastelegging genoemde aantal van 1100 (foto’s).
De rechtbank zal verdachte eveneens vrijspreken van het bezit van foto nummer 16, omdat de omschrijving daarvan in het onderliggende proces-verbaal van de politie niet overeenkomt met de afbeelding op die foto.
De rechtbank heeft bij de beoordeling van het tenlastegelegde acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Een proces-verbaal d.d. 14 juli 2006, opgenomen in dossier nummer PL01KD/08-010250, d.d. 26 mei 2009, inhoudende de relatering van verbalisant [verbalisant 4], zakelijk weergegeven,
dat op 10 juli 2006 een internetforum (een Bulletin Board System “BBS”) een bericht is aangetroffen met daarin een link naar een internetlocatie, van waaraf vier bestanden konden worden gedownload die kinderpornografische afbeeldingen bleken te bevatten en dat deze bestanden waren gedownload door een gebruiker met een IP-adres dat onderdeel uitmaakt van de Hanzehogeschool
Een proces-verbaal d.d. 24 juli 2006, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisant [verbalisant 5], zakelijk weergegeven,
dat uit analyse van het bedoelde beeldmateriaal is gebleken dat het voldoet aan de criteria voor overtreding van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Een proces-verbaal d.d. 26 oktober 2006, opgenomen in dossier nummer PL01KD/08-010250, d.d. 26 mei 2009, inhoudende de relatering van verbalisant [verbalisant 6], zakelijk weergegeven,
dat in de Hanzehogeschool Groningen aan het Zernikeplein 1 te Groningen een computer met harde schijf van het merk Western Digital, met serienummer WMAJ61939052, is aangetroffen en in beslag is genomen en dat op deze harde schijf een aanzienlijke hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen zijn aangetroffen.
Een proces-verbaal d.d. 6 oktober 2006, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisant [verbalisant 6], zakelijk weergegeven,
dat uit onderzoek van de computer is gebleken dat een persoon met de gebruikersnaam [gebruikersnaam] diverse malen dergelijke afbeeldingen heeft gedownload en dat deze persoon bleek te zijn [naam verdachte ], wonende aan de [adres en woonplaats verdachte].
Een proces-verbaal d.d. 24 februari 2009, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisant [verbalisant 3], zakelijk weergegeven,
Een omschrijving van onder meer de films zoals die na de in beslagneming van de computer op 5 oktober 2006, op de harde schijf van die computer (van het merk Western Digital, met serienummer WMAJ61939052) zijn aangetroffen en in de tenlastelegging zijn beschreven.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 maart 2009, opgenomen in voornoemd dossier, inhoudende de relatering van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], in samenhang met een aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 september 2009 van [verbalisant 3], zakelijk weergegeven,
Een omschrijving van onder meer de foto’s zoals die na de in beslagneming van de computer op 5 oktober 2006, op de harde schijf van die computer (van het merk Western Digital, met serienummer WMAJ61939052) zijn aangetroffen en in de tenlastelegging zijn beschreven.
Een geschrift d.d. 23 december 2009, opgemaakt door drs. W. Verloop, gerechtelijk deskundige op het gebied van forensisch ICT onderzoek, inhoudende, zakelijk weergegeven,
dat uit onderzoek naar het bewijsmateriaal in deze zaak is gebleken dat de bestanden die in de tenlastelegging zijn beschreven als foto 3, foto 16, film 2 en film 3, twee maal zijn geraadpleegd.
Verdachte heeft ter terechtzitting de mogelijkheid dat de hierboven beschreven kinderporno op zijn computer is aangetroffen niet weersproken, maar heeft verklaard dat hij geen opzet op het bezit daarvan heeft gehad. Zijn interesse ging uit naar pornografische afbeeldingen van jonge vrouwen tussen de zestien en vijfentwintig jaar en het gewraakte materiaal moet als ongewenste bijvangst worden aangemerkt. Verdachte heeft naar eigen zeggen dergelijk materiaal altijd direct nadat hij het had aangetroffen van zijn computer verwijderd.
De rechtbank overweegt hieromtrent dat uit het rapport van de deskundige Verloop blijkt dat verdachte een aantal van de in de tenlastelegging omschreven foto’s en films tot twee keer toe heeft geraadpleegd, waaronder ook film nummer twee, met de veelzeggende naam “[bestandsnaam].avi”. Hieruit leidt de rechtbank af, dat verdachte de bestanden niet – als ongewenste bijvangst – direct heeft verwijderd, maar deze in de wetenschap om welke afbeeldingen het ging, langere tijd in zijn bezit heeft gehad. Daarmee is niet slechts sprake van bewuste schuld, maar van opzet op bezit. Dat dit voor de andere foto’s en films anders zou zijn is niet aannemelijk geworden. In dit verband acht de rechtbank van belang dat verdachte, terwijl hij wist welke afbeeldingen hij naast de afbeeldingen van jonge vrouwen tussen de zestien en vijfentwintig jaar tevens binnen kreeg, is doorgegaan met het downloaden van sites waarop de naar zijn zeggen gewenste afbeeldingen werden aangeboden.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2006 tot en met 23 januari 2007 in de gemeente Groningen, in bezit heeft gehad een gegevensdrager, te weten een persoonlijke mappenstructuur op de harde schijf (merk Western Digital, serienummer WMAJ61939052) bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, namelijk
-foto's, welke seksuele gedragingen bestonden in het openlijk tonen van geslachtsdelen, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken,
en
16 film-/videobestanden, welke seksuele gedragingen bestonden in
- het openlijk tonen van geslachtsdelen en/of
- het seksueel binnendringen van het lichaam en/of
- het plegen van ontuchtige handelingen,
waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken, waaronder
-een foto, waarop afgebeeld: Een jong meisje in de leeftijd van ongeveer acht jaar oud poserend en geheel naakt afgebeeld. Zij zit daarbij met haar billen op een vloerkleed en heeft haar beide benen gespreid en enigszins omhoog getrokken, waardoor haar vagina zichtbaar is. Haar beide armen heeft zij naast haar lichaam geplaatst en rust daarbij met haar rechterhand zichtbaar op de vloer. en
-een foto, waarop afgebeeld: Een jong meisje in de leeftijd van ongeveer acht jaar oud poserend en deel (onderlichaam) naakt afgebeeld. Het meisje zit met haar knieën op een bed met daarop een overwegend geel gekleurde dekbedovertrek. Zij draagt een geel gekleurd T-shirt met korte mouwen met aan de voorzijde daarvan een bruingekleurde print. Het meisje draagt vermoedelijk een blond gekleurde pruik. Het meisje zit op haar billen op het bed met haar benen gespreid. Haar deels geopende vagina is daarbij zichtbaar. Zij heeft haar linkerbeen opgetrokken. Haar rechter heeft zij naar achteren gekeerd en zit gedeeltelijk met haar rechterbovenbeen op haar rechteronderbeen. Met haar rechterhand steunt zij op het bed en met haar linkerhand rust zij gedeeltelijk kennelijk op haar rechtervoet. en
-een foto, waarop afgebeeld: Een close-up opname van de vagina van een meisje in de leeftijd van ongeveer acht jaar oud. en
-een film/video, waarop afgebeeld: Een jongen of meisje, leeftijd ca. 10 jaar oud, is gekleed. Met zijn mond bevredigt het kind een volwassen man oraal. Duidelijk wordt in beeld gebracht dat de man een stijve penis heeft en dat het kind de eikel van de man steeds in de mond laat glijden. en
-een film/video, waarop afgebeeld: Een ca. 12 jaar oud meisje is geheel naakt. Haar handen zijn met tape vastgebonden aan haar benen. Om haar heen zitten volwassenen. In haar vagina is een kleine kunststaaf ingebracht en in haar anus eveneens een kunststaaf. Een volwassen man beweegt de kunststaaf in de vagina heen en weer en trekt deze staaf eruit. De witte staaf vertoont rode sporen, mogelijk van het feit dat het meisje met deze staaf is ontmaagd dan wel dat het in haar menstruatieperiode is geschied. De volwassen man haalt de staaf ook uit haar anus. Hierna wordt het meisje van de tape ontdaan en mag ze gaan staan waarbij ze tegen een naakt onderlichaam van een volwassen man wordt geduwd. en
-een film/video, waarop afgebeeld: Een meisje van ca. 8 jaar oud ligt met ontbloot onderlichaam en gespreide benen richting camera. Het meisje heeft een blauwe vibrator in haar hand en stimuleert daarmee haar clitoris, haar schaamlippen en probeert deze af en toe iets in haar vagina in te brengen. Je hoort een mannenstem die haar kennelijk instructies geeft. en
-een film/video, waarop afgebeeld: Een meisje van ca.12 jaar oud is eerst deels ontkleed (jurkje over het hoofd) en vervolgens met handdoek over de ogen. Haar naakte lichaam wordt gestreeld door een volwassen hand en alle plaatsen zoals beginnende borstjes, clitoris en schaamlippen worden gestreeld. Ten slotte krijgt het meisje geld voor haar poseren.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het feit
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert het volgende strafbare feit op:
Een gegevensdrager met daarop afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, was/waren betrokken, in bezit hebben.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarde een verplicht contact met de reclassering hetgeen ook een meldingsgebod en het volgen van een therapie bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland (verder: AFPN) kan inhouden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor de oplegging van een lagere voorwaardelijke straf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting van
29 maart 2009, de aangaande zijn persoon opgemaakte rapportage en het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister, alsmede met de vordering van de officier van justitie.
Werkstraf en voorwaardelijke vrijheidsstraf
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende ruim een jaar schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van een hoeveelheid harde, schokkende en weerzinwekkende kinderpornografische afbeeldingen van seksuele handelingen waarbij jonge kinderen waren betrokken.
Door aldus te handelen heeft verdachte indirect het vervaardigen van kinderporno, waarbij jonge kinderen door volwassenen aan (vaak) zeer verregaande seksuele handelingen worden onderworpen, bevorderd. Dergelijk seksueel misbruik kan - zoals algemeen bekend - leiden tot ernstige lichamelijke en psychische schade aan de slachtoffers. Mede om die reden dient het seksueel misbruik van jeugdigen en de exploitatie daarvan krachtig te worden tegengegaan.
De rechtbank rekent verdachte het feit dan ook zwaar aan en is van oordeel dat de eis van de officier van justitie tot oplegging van slechts een voorwaardelijke vrijheidsstraf onvoldoende recht doet aan de ernst van het feit.
De rechtbank acht in het onderhavige geval in beginsel een maximale werkstraf van 240 uren passend en geboden. Nu er echter een onredelijk lange termijn is verlopen vanaf de eerste vervolgingshandeling (de doorzoeking met machtiging van de rechter-commissaris) tot de datum waarop de zaak ter terechtzitting is behandeld, zal de rechtbank een werkstraf van kortere duur opleggen.
Daarbij houdt de rechtbank in het voordeel van verdachte ook rekening met de omstandigheid dat verdachte blijkens het hem betreffende uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d.10 juli 2009 niet eerder voor het plegen van strafbare feiten is veroordeeld.
Uit het rapport van de Reclassering Nederland d.d. 30 september 2009 blijkt dat het recidiverisico als laag gemiddeld wordt ingeschat, doch dat de kans op recidive niet kan worden uitgesloten. Het advies luidt dan ook om aan verdachte een verplicht reclasseringscontact op te leggen, hem te verplichten zijn behandeling bij de AFPN die hij thans volgt, voort te zetten en hem een meldingsgebod op te leggen, inhoudende dat hij zich op door de reclassering vast te stellen tijden bij de reclassering dient te melden.
De rechtbank zal het advies volgen en zal aan verdachte tevens een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, enerzijds om verdachte van het plegen van nieuwe strafbare feiten te weerhouden en anderzijds om daaraan de bijzondere voorwaarde zoals hiervoor is aangegeven, te verbinden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een taakstraf bestaande uit een werkstraf van 180 uren, met bevel dat vervangende hechtenis voor de duur van 90 dagen zal worden toegepast als veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht.
De werkstraf moet zijn voltooid binnen een jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis. De veroordeelde zal zich met betrekking tot de werkstraf gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland.
een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
Bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op 2 jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging ook kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt. Draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde.
De hiervoor bedoelde voorschriften en aanwijzingen kunnen ook inhouden dat:
- de veroordeelde zich zal laten behandelen bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord Nederland;
- de veroordeelde zich bij de Reclassering Nederland op het adres Eendrachtskade N/Z 13 te Groningen zal melden op door deze instelling vast te stellen data en tijdstippen en zo frequent als deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig acht.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. E.W. van Weringh, voorzitter, P.H.M. Smeets en
G. Eelsing, in tegenwoordigheid van W. Brandsma, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 april 2010.