ECLI:NL:RBGRO:2010:BM0156

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
2 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18-670563-09
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van diefstal met geweld en vernieling in Ter Apel

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 2 april 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van medeplegen van diefstal met geweld en vernieling. De feiten vonden plaats op 5 december 2009 in Ter Apel, waar de verdachte samen met een medeverdachte een woning binnendrong met het doel een hond, een Old English Bulldog, te stelen. De verdachte en zijn medeverdachte gebruikten geweld tegen de bewoners, waarbij de aangever werd gestoken en de aangeefster werd bedreigd met een mes. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachte zich gezamenlijk naar de woning hebben begeven en dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangevers en getuigen als bewijs gebruikt, waaruit bleek dat de woning was veranderd in een chaos na de gewelddadige inbraak. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan diefstal met geweld en vernieling, en hem een gevangenisstraf van dertig maanden opgelegd, waarvan een deel onvoorwaardelijk. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen, waaronder de aangeefster en de Acantus Groep, voor de geleden schade door de gepleegde feiten. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de benadeelde partijen toegewezen, en de verdachte is verplicht om de schadevergoeding aan de Staat te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670563-09 (promis)
datum uitspraak: 2 april 2010
op tegenspraak
raadsman: mr. G.F.M.G. Heutink
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren te [geboorteplaats] in 1971,
wonende te [plaats],
thans verblijven in de P.I. HvB Ter Apel te Ter Apel.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 maart 2010.
Tenlastelegging
Aan verdachte is na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij,
op of omstreeks 5 december 2009, te omstreeks 23.00 uur, althans gedurende een
tijdstip, bestemd voor de nachtrust in een woning of op een besloten erf
waarop een woning stond,
te Ter Apel, in de gemeente Vlagtwedde,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, in/uit een woning gelegen
aan de [pleegplaats] en/of vanaf het besloten erf waarop die woning stond,
heeft weggenomen een hond (een Old English Bulldog), geheel of ten dele
toebehorende aan [aangeefster], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [aangeefster] en/of [aangever],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte,
tezamen en in vereniging met zijn mededader(s)
- een raam van de achterdeur heeft vernield en/of
- (vervolgens) de woning van die [aangever] en [aangeefster] is binnengedrongen en/of
- dreigend op die [aangever] is afgelopen met een mes in zijn hand en/of
- meerdere stekende bewegingen in de richting van die [aangever] heeft gemaakt
en/of
- die [aangever] in zijn arm en/of (elders) in het lichaam heeft gestoken en/of
- met een honkbalknuppel de inboedel van de woning van die [aangeefster] en [aangever]
heeft vernield en/of
- een mes op de keel heeft gezet bij die [aangeefster] en/of
- die [aangeefster] om de nek vast heeft gepakt en/of vast heeft gehouden en/of
- die [aangeefster] heeft geslagen en/of geschopt en/of aan haar haren heeft
meegesleurd en/of
- tegen die [aangeefster] en/of [aangever] heeft geschreeuwd: "waar is die hond!";
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
hij,
in of omstreeks 5 december 2009,
te Ter Apel, in de gemeente Vlagtwedde,
opzettelijk en wederrechtelijk (delen van) de inboedel in een aan de [pleegplaats]
gelegen woning, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[aangever] en/of [aangeefster], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2.
hij,
op of omstreeks 5 december 2009,
te Ter Apel, in de gemeente Vlagtwedde,
opzettelijk en wederrechtelijk een of meer ramen van een aan de [pleegplaats]
gelegen woning, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Acantus en/of [aangeefster], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij,
op of omstreeks 5 december 2009,
te Ter Apel, in de gemeente Vlagtwedde,
opzettelijk en wederrechtelijk een auto, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [aangeefster 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het hem primair tenlastegelegde heeft begaan.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde noch het onder 2 en 3 tenlastegelegde bewezen kan worden verklaard.
Hij heeft daartoe aangevoerd dat er geen sprake is van medeplegen omdat aan de daarvoor geldende criteria niet is voldaan, nu verdachte en de medeverdachte niet met elkaar hebben afgesproken diefstal te plegen en daarbij geweld te gebruiken. Evenmin is er sprake van een nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte en de medeverdachte hebben zich elk voor zich naar de plaats delict begeven, waarmee overigens nog niet gezegd wil zijn dat er sprake is van stilzwijgende samenwerking.
Voorts is geen onderzoek gedaan naar de diverse bloedsporen in de woning en op de in de woning aangetroffen bebloede messen zodat niet kan worden vastgesteld wie waarmee is gestoken en wiens bloed op welke plaats(en) is aangetroffen. Daar komt bij dat ook verdachte gewond is geraakt door steekwonden in zijn rug. Dat brengt met zich dat niet bewezen kan worden dat verdachte het slachtoffer [aangever] tot bloedens toe heeft gestoken, omdat de wond ook kan zijn ontstaan bij de worsteling met de medeverdachte.
Voorts heeft de raadsman betoogd dat er geen sprake kan zijn van diefstal van de hond, omdat niet onomstotelijk kan worden vastgesteld dat de hond in kwestie aan aangeefster toebehoorde, want er is naar de mening van verdachte sprake van een op instigatie van aangeefster vals opgemaakte stamboom van de betreffende hond.
Derhalve dient vrijspraak te volgen.
Omdat onduidelijk is wie nu verantwoordelijk is voor wat, moet ook verdachte ook van de feiten 2 en 3 worden vrijgesproken.
Oordeel van de rechtbank
Met betrekking tot het primair tenlastegelegde heeft de rechtbank acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
De verklaring van getuige [aangever] ter terechtzitting van 22 maart 2010:
Ik blijf bij de verklaring die ik bij de politie heb afgelegd.
Mijn vriendin en ik zaten op 5 december 2009 thuis op de bank omstreeks 23.00 uur en we zouden juist naar bed gaan toen mijn vriendin iets hoorde buiten. Ik ben gaan kijken en zag [medeverdachte] lopen. Ik wilde de bovenste knip op de achterdeur doen, maar [medeverdachte] sloeg het raam van de deur stuk. Ik zag dat hij zijn arm door het kapotte raam stak. Het lukte mij nog net om de bovenste knip erop te doen. [verdachte] kwam door het achterraam naar binnen. Ik zag [medeverdachte] met een mes. Hij kwam met iets glimmends aan. Ik heb zijn arm waarmee hij het mes vasthield beetgepakt. Toen kwam [verdachte] binnen en ben ik bovenop hem gedoken; hij kwam met een knuppel op mij af. Hij gooide alles overhoop in huis en er ontstond een worsteling tussen hem en mij. Toen ik hem wilde stompen zag ik dat er bloed uit mijn rechterarm spoot.
De verklaring van getuige [aangeefster] ter terechtzitting van 22 maart 2010:
Ik blijf bij de verklaring die ik bij de politie heb afgelegd.
Toen [medeverdachte] en [verdachte] binnen waren zag ik dat [medeverdachte] mijn vriend met een mes in de arm stak; ik zag dat het mes erin ging. [verdachte] sloeg met een knuppel op de ramen. Ik wilde naar boven, maar [medeverdachte] pakte mij om mijn nek en trok me van de trap. Daarna sleurde hij me aan mijn haar naar buiten. [medeverdachte] deed de knippen van de achterdeur. Hij zei steeds: “[verdachte], pak die hond.” Ik zag dat [verdachte] de hond sloeg en hem aan een slipketting optilde.
Ik heb gezien dat [medeverdachte] door het raam is gesprongen.
Ik heb geen bloed bij [aangever] gezien vlak voordat hij werd gestoken door [medeverdachte].
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 6 december 2009, opgenomen op pagina 92 e.v. van dossier nr. 2010005478-1 d.d. 4 februari 2010, inhoudende de verklaring van [aangeefster], zakelijk weergegeven:
Gisteravond, 5 december 2009, hoorde ik dat er mensen om ons huis liepen; ik woon samen met [aangever]. [aangever] ging kijken en toen hij de deur open maakte zei hij: “Ze zijn er.” [aangever] kon de deur niet meer houden. [medeverdachte] kwam de woning binnen. Tegelijkertijd kwam [verdachte] door het zijraam de woning binnen. In korte tijd sloeg [verdachte] de hele boel kort en klein. Hij gebruikte een honkbalknuppel of iets dergelijks.
Toen [medeverdachte] binnen kwam had hij een mes in zijn handen, in zijn rechterhand. Het mes was ongeveer 15 a 20 cm lang. Hij stormde gelijk op [aangever] af. In mijn beleving werd [aangever] gestoken door [medeverdachte], in zijn arm.
[verdachte] sloeg alle ramen stuk en ook de hele inboedel werd stukgeslagen.
[verdachte] schreeuwde toen hij binnenkwam: “Waar is die hond?”
[verdachte] ging in de richting van [aangever]. Ik wilde naar boven rennen, maar werd door [medeverdachte] naar beneden gesleurd. Ik kwam op de vloer terecht in de gang. Ik kreeg diverse knietjes en [medeverdachte] trok mij aan de haren door de huiskamer, terwijl hij mij een bebloed mes op de keel zette. Dit kreeg ik direct op de keel nadat hij me van de trap had gesleurd.
Ik werd continu onder controle gehouden doordat [medeverdachte] mij aan mijn haren trok en daarbij steeds het mes op mijn keel gedrukt hield. Ik werd met mijn gezicht naar de grond gehouden. Ik kon uit mijn ooghoeken zien dat [verdachte] de inboedel in puin sloeg. Ook alle ramen en deuren en het plafond werden stukgeslagen.
Ik moest de halsband van de hond afgeven. Ik werd door [medeverdachte] in het zand buiten, gegooid.
Daarvoor heb ik nog gezien dat [verdachte] de hond met de knuppel sloeg. Het beestje gierde het uit van de pijn. [medeverdachte] heeft daarna de hond meegesleurd naar de auto.
Ik zag vervolgens dat [verdachte] de auto van mijn moeder in puin sloeg.
Op het moment dat ik door de kamer werd gesleurd was [aangever] al niet meer in huis.
Nadat alles achter de rug was ben ik naar [aangever] toe gegaan, bij de buurman. Hij braakte en had veel bloed verloren.
Een foto van [aangeefster], als bijlage F gevoegd bij het proces-verbaal van voortgang t.b.v. van de vordering gevangenhouding, nr. 2009120350 d.d. 18 december 2009, waarop krassporen in de hals van aangeefster te zien zijn.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 6 december 2009, opgenomen op pagina 195 e.v. van dossier nr. 2010005478-1 d.d. 4 februari 2010, inhoudende de verklaring van [aangever], zakelijk weergegeven:
Na het eten gisteravond, 5 december 2009, zat ik thuis met mijn vriendin. Zij hoorde iets achter de woning. Toen ik de deur opendeed zag ik [medeverdachte] staan met een onbekende jongen. Ik heb vervolgens direct de achterdeur op de knip gedaan. Daarna hoorde ik overal glasgerinkel. [medeverdachte] kwam binnen door de achterdeur. Ik rende naar de woonkamer. Toen ik bij [aangeefster] stond kwam [medeverdachte] er dreigend aan lopen. Hij had iets glimmends in zijn hand. Ik vermoedde direct dat het een mes was. Ik zag dat hij met het mes met kracht naar voren richting mijn buikstreek probeerde te steken. Hij probeerde dat meerdere keren.
Toen ik mij afweerde en in worsteling raakte met [medeverdachte] zag ik een onbekende man binnenkomen met een knuppel. Ik ben gelijk op hem gedoken om de knuppel bij mij vandaan te houden.
Vervolgens kwamen we samen op het kozijn terecht van een eerder ingeslagen raam. Er lagen allemaal glasscherven. Er ontstond een worsteling tussen de man en mij. Toen ik mijn vuist balde om de man te stompen zag ik ineens dat er allemaal bloed uit mijn rechterpols spoot. Ik vluchtte toen naar de buren en heb hen gevraagd 112 te bellen.
Toen ik bij de buren was hoorde ik [aangeefster] hard gillen. Ik zei tegen de buurman dat ze [aangeefster] moesten helpen, maar dat lukte niet. Ik ben toen zelf naar de zijkant van de woning gegaan en heb een steen door de ruit gegooid (die al stuk was) in de hoop dat ze [aangeefster] met rust zouden laten.
Uiteindelijk ben ik weer terug naar de buren gegaan. Daar ben ik in elkaar gezakt.
Ik hoorde toen ook onze hond gieren als een varken.
Ik ben naar het ziekenhuis vervoerd; daar hoorde ik dat ik een slagaderlijke bloeding aan mijn rechterpols had.
Van mijn buurman hoorde ik dat de onbekende man [verdachte] heet.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 7 december 2009, opgenomen op pagina 98 e.v. van dossier nr. 2010005478-1 d.d. 4 februari 2010, inhoudende de verklaring van [getuige 1], zakelijk weergegeven:
Toen [verdachte] erover begon kreeg ik in de gaten dat er wat aan de hand was. Het ging over een Engelse bulldog. Een jaar eerder was er ook al ruzie over die hond geweest.
[verdachte] was een beetje driftig en wilde er gelijk heen. Toen [verdachte] en [medeverdachte] hun bier op hadden gingen ze naar de buren. Ze gingen via de achterdeur naar de buren. Ik ging naar de wc en hoorde via het raampje tik, tik en glasgerinkel. Ik ben naar buiten gegaan en ik zag dat buurman [aangever] eraan kwam. Hij zat onder het bloed. Ik hoorde hem roepen: help, help ze maken haar dood en bel de politie. Met ‘haar’ bedoelde [aangever] zijn vriendin. Hij is achter mijn huis in elkaar gezakt. Hij trok spierwit weg.
Ik ben naar de andere kant van de schutting gegaan en zag dat [aangeefster] onder het bloed zat. Ik zag dat [medeverdachte] [aangeefster] te pakken had. Hij had een arm om haar nek. Zij schreeuwde heel hard. [aangeefster] en [medeverdachte] zaten beiden onder het bloed. Ik zei tegen [medeverdachte] dat hij haar los moest laten. Ik zei: “Neem die hond mee en opdonderen.”
[medeverdachte] liet haar los en liep naar hun auto. Ik zag toen dat [verdachte] bezig was de zijruiten eruit te slaan. Ik stond op een afstand van ongeveer 7 meter. [verdachte] had iets van een honkbalknuppel in zijn hand en sloeg hiermee. Hij sloeg zeker drie zijramen kapot.
Ik zag dat hij bij de buren in huis ging via de achterdeur. Hij nam de hond mee en sleurde die bij het nekvel achter zich aan. Ik riep tegen [aangeefster] waar die riem was. “Die riem hierheen” riep ik. Ik zag dat [aangeefster] de riem had gepakt. Ik zag dat [verdachte] de hond aan de riem deed en achter zich aan trok. De hond gierde het uit. Het was een teefje en ze heette Petra. [verdachte] deed de hond in de auto.
[verdachte] ging aan de bijrijderskant zitten, stapte vervolgens weer uit en sloeg de ramen van een auto die voor de woning van de buren stond kapot. Hij deed dit ook met de knuppel; alle ramen waren toe kapot. [verdachte] stak beide middelvingers op tegen [aangeefster] en zei: “Kijk dat krijg je er nou van.”
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 6 december 2009, opgenomen op pagina 102 e.v. van dossier nr. 2010005478-1 d.d. 4 februari 2010, inhoudende de verklaring van [getuige 2], zakelijk weergegeven:
Ik hoorde een hoop geschreeuw en glasgerinkel bij de buren op [pleegplaats]. Ik ben voor de woning langs naar de buren, [getuige 1] en [getuige 3], gelopen.
Ik zag dat [aangever] stond te praten met [getuige 1]. Ik hoorde dat [aangever] zei: “Ze maken haar dood, ze maken haar dood.” Ik zag dat [aangever] een steen door het raam van de rechterzijgevel van zijn woning gooide. Ik zag dat [aangever] aan zijn rechterarm gewond was.
Ik zag twee mannen uit de woning [pleegplaats] naar buiten kwamen. Ze hielden de bewoonster vast. Ik hoorde dat [getuige 1] zei: “Jongens ophouden nou, neem die hond mee en laat dat meisje los en maak dat je weg komt.”
Ik zag dat één van de mannen vervolgens de ruiten van de woning begon in te slaan. Hij begon met het grote raam aan de rechter zijkant van de gevel. De man is rond de woning gekomen en ik hoorde verschillende ruiten sneuvelen. Op een gegeven moment ben ik naar de achterdeur van de woning gelopen en ik zag dat [aangever] op de grond bij de achterdeur lag. Er lag veel bloed.
Ik zag toen dat de man het meisje losliet. Ik hoorde dat zij toen riep: “Petra, Petra.” Ik dacht dat zij haar hond riep. Ik zag nog dat één van de mannen in de auto ging zitten, achter het stuur. Ik zag dat de andere man een hond in de auto duwde.
Toen ik achter onze woning was hoorde ik weer glasgerinkel. Ik zag dat de auto waarin de mannen zaten, was weggereden. Ik zag dat van de auto van [aangever] alle ruiten en de achterlampen vernield waren.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 7 december 2009, opgenomen op pagina 112 e.v. van dossier nr. 2010005478-1 d.d. 4 februari 2010, inhoudende de verklaring van [getuige 3], zakelijk weergegeven:
Ik weet dat onze buren, [aangever] en [aangeefster], twee honden hebben, Engelse Bulldoggen.
[verdachte], neef van mijn man [getuige 1], en zijn maat [medeverdachte], waren bij ons op visite. [verdachte] begon over onze buren op nummer 13.
[verdachte] werd steeds agressiever en riep : “Die hond gaat mee.” Na het tweede flesje bier stonden [medeverdachte] en [verdachte] ineens op. [verdachte] was opgefokt en agressief.
Ze gingen via de achterdeur naar buiten. Toen ik in de kamer was hoorde ik Gezienus vanuit het toilet roepen: “Hoor eens, hij is helemaal wild, die [verdachte].” Ik deed de achterdeur open en hoorde glasgerinkel uit de richting van nummer 13. We gingen naar buiten via de achterdeur. We zagen [aangever] met een gang over onze schutting komen; hij zat onder het bloed; hij riep: “Bel de politie.” [getuige 1] liep naar de schutting en riep in de richting van nummer 13: “Je moet maken dat jullie wegkomen, de politie is al gebeld en laat haar los, je moet dat wicht loslaten.”
Ik zag toen dat [medeverdachte] de buurvrouw om de nek vasthield. [verdachte] kwam met één van de twee honden, Petra, naar buiten lopen. Hij liep ermee naar de rode auto waarmee ze gekomen waren.
[medeverdachte] liet de buurvrouw los toen [verdachte] met de hond voorbij liep. Ze liepen toen nagenoeg tegelijk naar de rode auto. [medeverdachte] ging achter het stuur zitten en [verdachte] ernaast. De hond ging rechts achterin.
Een medische verklaring d.d. 8 december 2009 betreffende de behandeling van een sterk bloedende wond bij [aangever], opgenomen op pagina 201 van dossier nr. 2010005478-1 d.d. 4 februari 2010.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 9 december 2009, opgenomen op pagina 203 e.v. van dossier nr. 2010005478-1 d.d. 4 februari 2010, inhoudende de verklaring van [aangeefster 2], zakelijk weergegeven:
Ik heb een personenauto, merk Volkswagen, type Golf, kenteken [kenteken]. Ik heb die op 2 december 2009 uitgeleend aan mijn dochter [aangeefster] [aangeefster].
Op 5 december werd ik in paniek gebeld door mijn dochter. Ik ben met mijn man naar haar huis gegaan in Ter Apel, [pleegplaats].
Ik zag dat mijn auto op de oprit van hun woning stond. Ik zag dat alle ramen eruit lagen. In het dak van de auto zitten deuken. Ik hoorde van mijn dochter dat [verdachte] op het dak van de auto was gesprongen en dat er door [verdachte] met een knuppel rondom deuken in de auto waren geslagen.
Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 6 december 2009, opgenomen op pagina 106 e.v. van dossier nr. 2010005478-1 d.d. 4 februari 2010, inhoudende de verklaring van [getuige 4], zakelijk weergegeven:
Ik was net in huis en zag dat een persoon de ruiten van de auto van de buren van nummer 13 aan het inslaan was. Dat heeft misschien een minuut geduurd.
Ik zag toen een rode auto aan komen rijden die stopte voor nummer 13. De persoon was nog steeds bezig met het slopen van de auto. Deze persoon stapte in de rode auto toen die stopte. Toen reed de auto snel weg.
De rechtbank gaat op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen uit van de volgende gang van zaken. Verdachte en de medeverdachte hebben zich bewust en gezamenlijk naar de woning van aangevers [aangeefster] en [aangever] begeven om een hond, een Engelse bulldog, waarvan medeverdachte [medeverdachte] stelt de eigenaar te zijn, terug te halen. Toen hen de toegang tot de woning niet vrijwillig werd verleend, heeft verdachte zich met verbreking van het raam van de achterdeur toegang verschaft tot de woning.
Nadat verdachte zich toegang tot de woning had verschaft heeft een gewelddadige confrontatie plaatsgevonden tussen aanvankelijk verdachte en aangever [aangever] en, vervolgens, tussen verdachte en aangeefster [aangeefster]. Intussen is aangever [aangever] ook in een gewelddadige confrontatie terechtgekomen met de medeverdachte, nadat deze zich met een honkbalknuppel of een soortgelijk slagvoorwerp de toegang tot de woning had verschaft door het inslaan van een zijraam. Verdachte heeft zich van het geweld door zijn medeverdachte dus niet gedistantieerd, maar is zich er zelfs gewelddadig mee gaan bemoeien, zodat ook ter zake van de diefstal met geweld sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking.
Volgens de verklaringen van aangevers ter terechtzitting was de woning nog op orde voordat verdachte en zijn mededader de woning binnendrongen, terwijl daarna de woning was veranderd in een chaos, zoals vastgelegd op de in het dossier gevoegde foto’s. Ook komen de verklaringen van aangevers op meerdere punten overeen met de getuigenverklaringen van [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3].
Nu uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte en de medeverdachte naar de woning van aangevers zijn gegaan om een hond, genaamd Petra, te halen en er volgens de getuigen ook metterdaad een hond door verdachte en medeverdachte is weggevoerd, acht de rechtbank medeplegen bewezen. De rechtbank heeft hierbij speciaal gelet op de verklaring van Gezinus [verdachte] waarin hij zegt dat de medeverdachte over de buren begon.
Voor wat betreft de diefstal overweegt de rechtbank dat aangeefster [aangeefster] de hond als bezitster onder zich had. Hierover bestaat geen verschil van mening. De rechtbank gaat voorts uit van het gegeven dat aangeefster de hond al meer dan anderhalf jaar bij zich had. Daargelaten de civielrechtelijke merites omtrent de eigendom van de hond is de rechtbank van oordeel dat gelet op de omstandigheden van dit geval gesproken kan worden van toebehoren in de zin van artikel 310 Wetboek van Strafrecht, aan [aangeefster]. Op grond daarvan concludeert de rechtbank dat door het wegvoeren van de hond door de medeverdachte, sprake is van diefstal.
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij, op 5 december 2009, te omstreeks 23.00 uur, te Ter Apel, in de gemeente Vlagtwedde, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, uit een woning gelegen aan de [pleegplaats] en/of vanaf het besloten erf waarop die woning stond, heeft weggenomen een hond (een Old English Bulldog), toebehorende aan [aangeefster], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [aangeefster] en [aangever], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte, tezamen en in vereniging met zijn mededader
- een raam van de achterdeur heeft vernield en
- vervolgens de woning van die [aangever] en [aangeefster] is binnengedrongen en
- dreigend op die [aangever] is afgelopen met een mes in zijn hand en
- meerdere stekende bewegingen in de richting van die [aangever] heeft gemaakt en
- die [aangever] in zijn arm heeft gestoken en
- met een honkbalknuppel de inboedel van de woning van die [aangeefster] en [aangever] heeft vernield en
- een mes op de keel heeft gezet bij die [aangeefster] en
- die [aangeefster] om de nek vast heeft gepakt en/of vast heeft gehouden en
- die [aangeefster] aan haar haren heeft
meegesleurd en
- tegen die [aangeefster] en [aangever] heeft geschreeuwd: "waar is die hond!";
2.
hij, op 5 december 2009, te Ter Apel, in de gemeente Vlagtwedde, opzettelijk en wederrechtelijk ramen van een aan de [pleegplaats] gelegen woning, toebehorende aan Acantus, heeft vernield;
3.
hij, op 5 december 2009, te Ter Apel, in de gemeente Vlagtwedde, opzettelijk en wederrechtelijk een auto, toebehorende aan [aangeefster 2], heeft vernield;
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van de feiten
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op:
1.
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
2. en 3. telkens:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Als bijzondere voorwaarde bij dit voorwaardelijke deel van de vrijheidsstraf moet de bijzondere voorwaarde worden opgelegd dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen en voorschriften van de reclassering, die ook mogen inhouden dat hij zich zal laten behandelen bij de Verslavingszorg Noord Nederland in verband met zijn alcoholverslaving en dat hij medicijnen die hem zullen worden voorgeschreven zal innemen en bloedtesten zal ondergaan.
Standpunt van de verdediging
Primair heeft de verdediging voor alle tenlastegelegde feiten vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat de gevorderde vrijheidsstraf te zwaar is en daarom dient te worden gematigd. Wel is verdachte bereid bij het opleggen van een deels voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarden te accepteren
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de vordering van de officier van justitie.
Verdachte en zijn mededader zijn op de betreffende avond met veel geweld de woning van aangevers, waar dezen zich veilig moeten kunnen voelen, binnengedrongen. Vervolgens hebben zij aangever met zoveel geweld en met gebruikmaking van een mes aangevallen dat deze daardoor zodanig ernstig gewond is geraakt, dat hij met een slagaderlijke bloeding met spoed naar het ziekenhuis moest worden vervoerd. Tevens is verdachte zich te buiten gegaan aan vernieling van de huisraad en het kapot slaan van de ramen van de woning met een knuppel.
Uit deze gang van zaken blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat de verklaring van verdachte, zoals hij die bij de politie heeft afgelegd, dat hij heeft gereageerd op een uitdaging door aangevers, ongeloofwaardig is. Hij en de mededader zijn direct begonnen met het plegen van geweld tegen personen en goederen.
Door het plegen van zoveel plotseling en extreem geweld is sprake geweest van een zeer bedreigende situatie voor beide aangevers. Daarbij heeft medeverdachte aangever [aangever] gestoken en aangeefster [aangeefster] bij de keel gepakt, een mes op de keel gezet en haar aan haar haren getrokken.
Voorts heeft verdachte met de door hem gehanteerde knuppel de auto van aangeefsters moeder zodanig vernield dat die als geheel verloren moet worden beschouwd.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een lange onvoorwaardelijke vrijheidsstraf moet worden opgelegd. De rechtbank zal een langere vrijheidsstraf opleggen dan door de officier van justitie gevorderd, omdat zij van oordeel is dat aan de hierboven omschreven ernst van de feiten met de gevorderde straf onvoldoende recht wordt gedaan.
De rechtbank ziet in hetgeen door de officier van justitie en de verdediging is aangevoerd geen aanleiding om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
Vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [aangeefster], wonende te Ter Apel.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering en verzocht daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen, alsmede te bepalen dat verdachte hoofdelijk met zijn mededader zal worden veroordeeld tot betaling van de schade.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich (subsidiair) niet verzet tegen toewijzing van de vordering, hoewel hij heeft gesteld dat de gevorderde immateriële schade aan de hoge kant is.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht tot een bedrag van € 800,-. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. De rechtbank zal verdachte bovendien veroordelen in de kosten die tot op heden zijn vastgesteld op € 100,- voor kosten van de raadsman. De rechtbank zal bepalen dat verdachte niet tot vergoeding van bovengenoemd bedragen is gehouden voor zover deze al door verdachtes mededader zijn voldaan.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemde geldbedragen van in totaal € 900,-ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd Acantus Groep, gevestigd te Veendam.
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering en verzocht daarbij de schadevergoedingsmaatregel op te leggen, alsmede te bepalen dat verdachte hoofdelijk met zijn mededader zal worden veroordeeld tot betaling van de schade.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich (subsidiair) niet verzet tegen toewijzing van de vordering.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht tot een bedrag van € 1.641,11. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag van € 1.641,11 ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Verbeurdverklaring
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de verbeurdverklaring gevorderd van de volgende onder verdachte inbeslaggenomen voorwerpen:
een broodmes uit de keuken van [pleegplaats] en een vleesmes.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft hiertegen geen verweer gevoerd.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomene moet worden verbeurd verklaard.
Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken, dat het onder 1 primair bewezen verklaarde feit met deze voorwerpen is begaan.
Teruggave
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de volgende inbeslaggenomen voorwerpen: een rode trui, twee sokken, een onderbroek, een beige trui een paar schoenen en een spijkerbroek.
De rechtbank zal de teruggave aan de rechthebbende gelasten van een zwarte muts, aangetroffen achter de woning [pleegplaats].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36f, 57, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
- verklaart het onder 1 primair, 2 en 3 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van DERTIG MAANDEN.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangeefster], wonende te Ter Apel, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 800,-(zegge: achthonderd euro).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op € 100,- (honderd euro).
De veroordeelde is niet tot vergoeding van bovengenoemd bedragen gehouden voor zover deze al door veroordeeldes mededader zijn voldaan.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 900,- (zegge: negenhonderd euro) ten behoeve van de benadeelde partij [aangeefster], wonende te Ter Apel, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 18 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 900,- ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij Acantus Groep, gevestigd te Veendam, toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 1.641,11 (zegge: duizend zeshonderdeenenveertig euro en 11 cent).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 1.641,11 (zegge duizend zeshonderdeenenveertig euro en 11 cent) ten behoeve van de benadeelde partij Acantus Groep, gevestigd te Veendam, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 32 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Gelast de teruggave van:
een rode trui, twee sokken, een onderbroek, een beige trui een paar schoenen en een spijkerbroek aan veroordeelde.
Beveelt de teruggave aan de rechthebbende van:
een zwarte muts, aangetroffen achter de woning [pleegplaats] te Ter Apel.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. E.W. van Weringh, voorzitter, P.H.M. Smeets en L.W. Janssen, in tegenwoordigheid van D. van der Ploeg, als griffier en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2010.