ECLI:NL:RBGRO:2010:BL7961

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
4 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/670380-09
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belaging en bedreiging via digitale communicatie met minderjarige slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 4 maart 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van belaging en bedreiging van twee minderjarige slachtoffers, aangeduid als [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. De verdachte heeft in de periode van oktober 2008 tot augustus 2009 stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1] door haar en haar vrienden en familie te benaderen via e-mail en sociale media, waaronder Hyves. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks herhaalde verzoeken van [slachtoffer 1] om geen contact meer te hebben, haar meerdere keren heeft benaderd met intimiderende en kwetsende berichten. Daarnaast heeft hij een naaktfoto van haar op internet geplaatst, wat de rechtbank als een ernstige schending van haar privacy heeft beoordeeld.

De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte [slachtoffer 1] heeft bedreigd met een mes tijdens een ontmoeting, wat heeft geleid tot een gevoel van onveiligheid bij het slachtoffer. De bedreigingen zijn ook gericht geweest aan [slachtoffer 2], die door de verdachte via Hyves werd benaderd met dreigende berichten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de aangifte van [slachtoffer 1] voldoende was om als klacht te dienen, ondanks het feit dat haar vader ook een klacht had ingediend. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan belaging en bedreiging, en heeft een taakstraf van 240 uren opgelegd, alsook een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met bijzondere voorwaarden waaronder reclasseringstoezicht en een straatverbod voor Warffum.

De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toegewezen en de verdachte veroordeeld tot betaling van € 2858,80 aan schadevergoeding. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670380-09 (promis)
datum uitspraak: 4 maart 2010
op tegenspraak
raadsman: mr. E. Maessen
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende aan [adres], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
18 februari 2010.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks oktober 2008 t/m augustus 2009 in de gemeente Eemsmond
en/of in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland, wederrechtelijk
stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer
van [slachtoffer 1], in elk geval van een ander, met het oogmerk die
[slachtoffer 1], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te
dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte toen aldaar (ook nadat
aan hem, verdachte, was duidelijk gemaakt dat die [slachtoffer 1] geen contact
meer met hem wilde):
- meermalen middels Hotmail en/of MSN en/of Hyves die [slachtoffer 1] benaderd
en/of geprobeerd te benaderen en/of
- meermalen middels Hotmail en/of MSN en/of Hyves familie en/of vrienden en/of
kennissen van die [slachtoffer 1] benaderd en/of geprobeerd te benaderen en/of
- meermalen middels Hotmail en/of MSN en/of Hyves berichten aan die
[slachtoffer 1] verzonden en/of geprobeerd te verzenden, welke berichten in veel
gevallen een intimiderende en/of provocerende en/of een voor die [slachtoffer 1]
kwetsende inhoud hadden en/of
- een of meer foto's van die [slachtoffer 1] (waaronder een foto waarop een
blote borst van die [slachtoffer 1] is te zien) op internet heeft geplaatst
en/of heeft laten staan en/of
- meermalen middels Hotmail en/of MSN en/of Hyves berichten verzonden aan
vrienden en/of bekende van die [slachtoffer 1], waarbij hij deed voorkomen dat
die [slachtoffer 1] de afzender van die berichten was en/of
- meermalen middels Hotmail en/of MSN en/of Hyves berichten verzonden en/of
geprobeerd te verzenden aan familie en/of vrienden en/of kennissen van die
[slachtoffer 1], welke berichten in veel gevallen een intimiderende en/of
provocerende en/of kwetsende inhoud hadden en/of welke berichten een op die
[slachtoffer 1] betrekking hebbende inhoud hadden;
2.
hij in of omstreeks het tijdvak van december 2008 t/m maart 2009 te Warffum,
gemeente Eemsmond, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het
leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte
opzettelijk dreigend die [slachtoffer 1] een mes getoond en/of voorgehouden;
3.
hij in of omstreeks het tijdvak van 23 januari t/m 14 juli 2009 te Uithuizen,
gemeente Eemsmond, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens)
[slachtoffer 2], middels Hyves (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf
tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft
verdachte (telkens) middels Hyves (telkens) opzettelijk voornoemde
[slachtoffer 2] (telkens) dreigende berichten gezonden, inhoudende de teksten:
"Gisteren avond is iemand overleden die [slachtoffer 1] kon" en/of "Bruno steekt je"
en/of "sukkel als je [slachtoffer 1] maar met een poot hebt aangeraakt draai ik je arm
om" en/of "lullo als je [slachtoffer 1] maar een kus hebt gegeven sla ik je
verrot..mietje", althans berichten, inhoudende teksten van gelijke dreigende
aard of strekking.
Geldigheid van de dagvaarding
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de dagvaarding partieel nietig moet worden verklaard. Onder 1 is ten laste gelegd dat verdachte opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1], “in elk geval van een ander”. Niet duidelijk is op wie gedoeld wordt met “een ander”, ook niet tegen de achtergrond van het dossier, nu daarin meerdere personen voorkomen.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat de dagvaarding geldig is. De wijze waarop het eerste feit is ten laste gelegd, is de gebruikelijke wijze van ten laste leggen. Bovendien is het voor verdachte duidelijk waarvoor hij wordt vervolgd.
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat voor verdachte duidelijk is waartegen hij zich heeft te verdedigen. De tenlastelegging is voldoende duidelijk en gespecificeerd en voldoet aan de eisen van art. 261 van het Wetboek van Strafvordering. Ook heeft verdachte er ter terechtzitting blijk van gegeven te begrijpen op welke feiten de tenlastelegging betrekking heeft. De rechtbank verwerpt daarom het verweer van de raadsman.
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat het Openbaar Ministerie ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De voor vervolging vereiste klacht van aangeefster [slachtoffer 1] ontbreekt. Het dossier bevat weliswaar een klacht van de vader van aangeefster, maar ten tijde van het indienen van de klacht had aangeefster de leeftijd van zestien jaren reeds bereikt, zodat zij zelf de klacht had moeten indienen. Ook overigens blijkt niet uit het dossier dat aangeefster de vervolging van verdachte heeft gewenst.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft betoogd dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk moet worden verklaard. Aangezien de aangifte betrekking heeft op feiten gepleegd toen aangeefster nog maar zestien was, heeft haar vader namens haar een klacht ingediend. Dat aangeefster de vervolging van verdachte wenst, blijkt bovendien uit de aangifte, de slachtofferverklaring en de vordering die zij als benadeelde partij heeft ingediend.
Beoordeling
Voor het onder 1 ten laste gelegde geldt krachtens artikel 285b, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht een klachtvereiste. Dit houdt in dat vervolging wegens dit feit slechts kan plaatsvinden op klacht van degene tegen wie het misdrijf is begaan. Voor minderjarigen die de leeftijd van zestien jaren nog niet hebben bereikt, wordt deze klacht gedaan door hun wettige vertegenwoordiger, zoals bepaald in artikel 65 van het Wetboek van Strafrecht.
In de onderhavige zaak is er aangifte gedaan door [slachtoffer 1]. Ook is er een klacht ingediend door [betrokkene 1], de vader van aangeefster. Op het moment van indienen van deze klacht had aangeefster evenwel de leeftijd van zestien jaren reeds bereikt, zodat zij zelf de klacht had moeten indienen. Met de door aangeefsters vader gedane klacht is dus niet voldaan aan het klachtvereiste.
Het is vaste jurisprudentie dat, ingeval een formele klacht ontbreekt, ook de aangifte als klacht kan dienen, mits hieruit de bedoeling dat een vervolging wordt ingesteld duidelijk blijkt. In haar aangifte van 23 juni 2009 verklaart aangeefster: “ik doe aangifte omdat ik wil dat hij stopt. Ik wil niet meer door hem lastig gevallen worden. Ik vind ook dat hij straf verdient”. Blijkens de passages voorafgaand aan dit citaat, doelt aangeefster hiermee op de vermeende belaging door verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit deze uitspraak van aangeefster voldoende duidelijk dat zij wenste dat er een vervolging tegen verdachte zou worden ingesteld. Daardoor kan de genoemde aangifte dienen als klacht, zodat is voldaan aan het klachtvereiste. Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, gelet op de aangifte van [slachtoffer 1], de aangifte van [slachtoffer 2], de verklaring van verdachte en de zich in het dossier bevindende e-mailberichten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Beoordeling
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 23 juni 2009, opgenomen op pagina 17-33 van dossier nr. 2009070828 d.d. 7 september 2009, inhoudende de aangifte van
[slachtoffer 1], zakelijk weergegeven
Toen ik 14 jaar was, kwam ik via een spel op internet in contact met een jongen genaamd [verdachte]. Ik dacht dat hij 19 jaar was. Hij had ook een foto bij zijn MSN-profiel staan van een jongen met die leeftijd. Ik heb met [verdachte] een relatie gehad. Nadat mijn ouders daarachter waren gekomen, zei [verdachte] dat hij nog één keer met mij wilde praten voor een waardig afscheid. We spraken af op het Witterokkenpad in Warffum. [verdachte] begon op mij in te praten. Hij deed zich zielig voor en zei dat ik het uit maakte en dat ik hem dat niet aan mocht doen. Ik zag dat hij uit zijn jas langzaam een mes tevoorschijn haalde. Het mes had een totale lengte van 15 à 20 centimeter. Ik schrok hier heel erg van. Ik dacht dat hij mij wilde vermoorden. Ik ben toen heel hard weggerend.
Via Hyves nam [verdachte] nog wel contact met mij op. Hij dreigde ook foto’s van mij op internet te zetten. Ik heb nooit geposeerd voor hem. Als hij naaktfoto’s van mij in zijn bezit heeft, dan moet hij die hebben genomen toen hij sliep. [verdachte] had wel eens een fototoestel bij zich en ook via zijn mobiele telefoon kon hij foto’s maken.
Op 27 mei 2009 kreeg ik via de mail een berichtje van [verdachte]. Hij schreef dat hij kanker had en dat hij op 30 mei in Warffum met mij wilde praten.
Inmiddels heeft [verdachte] op Hyves een profiel aangemaakt onder de naam Bruno. Ik heb gezien dat hij er verschillende berichten over mij op heeft gezet. Hij omschrijft daar hoe onze relatie is verlopen en ook dat zijn wraak zoet zal zijn. Hij schrijft dat hij terugkomt als ik het niet verwacht en dat het dan gedaan is. Ook staan er twee foto’s van mij op: een foto waar ik slapend op sta en een foto waarop ik loop met de hond. Hij spreekt over [naam], dat is de naam die ik gebruik op Hyves.
Daarvoor was het al eens voorgekomen dat mijn zusje via Hyves werd benaderd door een meisje dat zich Ingrid noemde. Volgens mij was dit een poging van [verdachte] om via mijn zusje weer met mij in contact te komen. Ik doe aangifte omdat ik wil dat hij stopt. Ik wil niet meer door hem lastig gevallen worden. Ik vind ook dat hij straf verdient. Vorige week, omstreeks 16 juni 2009, stond er een naaktfoto van mij op Hyves. Een blote borst van mij is daar te zien. Ik denk dat hij deze foto heeft gemaakt terwijl ik sliep. Ik heb toen gemaild naar Hyves dat die foto eraf moest. Later heeft [verdachte] weer die foto erop gezet.
Ik weet niet hoe vaak [verdachte] mij gebeld heeft. Vaak zocht hij contact, vorig jaar wel elke dag.
Ik wilde niet dat [verdachte] privézaken van mijn ouders openbaar zou maken, zoals hij gedreigd had te doen. Ik wilde niet dat hij mij lastig zou vallen. Ik wilde niet dat hij mij of mijn eventuele nieuwe vriend in elkaar zou slaan, wat hij ook gedreigd had te doen. Ik had aan hem gemerkt dat hij alles zou doen om de “relatie” in stand te houden. Ik was er van overtuigd dat hij zijn dreigementen ook uit zou voeren als ik zei dat ik geen contact meer met hem wilde.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 23 juni 2009, opgenomen op pagina 65-68 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1], zakelijk weergegeven
Nadat ik mijn ouders in oktober 2008 had verteld dat ik een relatie had met [verdachte], bleef hij mij lastig vallen, via de mail en Hyves. Ik was bang dat hij mijn vrienden zou benaderen en allerlei verhalen over mij zou rondstrooien. In december 2008 raakte ik bevriend met [slachtoffer 2]. [verdachte] kwam daar achter en begon ook [slachtoffer 2] lastig te vallen en te bedreigen.
Sinds mijn laatste ontmoeting met [verdachte] heeft hij mij stelselmatig lastig gevallen. Hij stuurt bijna dagelijks mailtjes of hij benadert mijn vriendinnen via Hyves. Hij stuurt ook wel meerdere mails per dag. Hij heeft ook mijn zusje benaderd via Hyves. Ik ben nog steeds doodsbang voor [verdachte]. Ik heb het gevoel dat hij mijn hele leven beheerst.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, nr. 2009070828-1 d.d. 18 december 2009, inhoudende de aangifte van [slachtoffer 2], zakelijk weergegeven
[verdachte], die man die [slachtoffer 1] heeft lastig gevallen, heeft mij ook een aantal berichten gestuurd waarin hij mij heeft bedreigd en uitgescholden. Ik heb mij hierdoor ook bedreigd gevoeld. Het houdt mij ook nu nog steeds veel bezig. [verdachte] heeft mij in de periode van mei, juni en juli 2009 bedreigd via internet. Hij deed dit onder meer door teksten naar mijn persoonlijke Hyves-adres te sturen. Ik kreeg op een gegeven moment berichten met de woorden: “als je [slachtoffer 1] nog een keer aanraakt, dan ram ik je in elkaar”.
Schriftelijke bescheiden, zijnde afdrukken van berichten verstuurd middels de website Hyves.nl, opgenomen op pagina 131-138 van voornoemd dossier, zakelijk weergegeven
Van: Ingrid
Aan: [slachtoffer 2]
Datum: 23 januari 2009
Inhoud: “gisteren avond is iemand overleden die [slachtoffer 1] kon”
Van: Bruno
Aan: [slachtoffer 2]
Datum: 19 mei 2009
Inhoud: “Bruno steekt je”
Van: Woody
Aan: [slachtoffer 2]
Datum: 13 juli 2009
Inhoud: “sukkel als je [slachtoffer 1] maar met een poot hebt aangeraakt draai ik je arm om”
Van: Woody
Aan: [slachtoffer 2]
Datum: 14 juli 2009
Inhoud: “lullo als je [slachtoffer 1] maar een kus hebt gegeven sla ik je verrot..mietje”
De verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd, zakelijk weergegeven
Mijn roepnaam is [naam]. Ik beken de mij ten laste gelegde feiten. De e-mails en Hyves-berichten in het dossier heb ik verstuurd. Ik heb tegen [slachtoffer 1] gezegd dat ik privézaken van haar ouders openbaar zou maken als zij het contact met mij zou verbreken. Ik heb geprobeerd met [slachtoffer 1]’ zusje in contact te komen. Ook heb ik een vriendin van [slachtoffer 1] benaderd. Ik wist wel dat [slachtoffer 1] niet meer met mij in contact wilde komen. Ik deed het om aandacht te trekken. Daarom heb ik ook foto’s van [slachtoffer 1] op Hyves gezet, waaronder een foto waarop haar blote borst te zien was. Het klopt wel dat ik 50 of 60 mailtjes naar [slachtoffer 1] heb gestuurd nadat onze relatie in oktober 2008 uit was gegaan.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 11 augustus 2009, opgenomen op pagina 200-205 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven
Ik heb [slachtoffer 1] leren kennen via een spel op internet toen zij 14 of 15 jaar oud was. Ik deed mij voor als 21-jarige.
Een in wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 12 augustus 2009, opgenomen op pagina 210-218 van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven
Toen ik met [slachtoffer 1] in een tent op camping “De Breede” in Warffum sliep, heb ik stiekem een foto van haar gemaakt. [slachtoffer 1] sliep toen. Op de foto zag je een stukje van haar borst. Ik heb deze foto later op Hyves geplaatst.
Een week nadat [slachtoffer 1] terug was van vakantie in Italië, kreeg ik van haar een sms’je dat ze me nooit meer wilde zien. Ik begreep hier helemaal niets van. Ik had een heleboel vragen voor [slachtoffer 1]. Ik wilde die vragen beantwoord zien. Ik heb na die tijd van alles gedaan om haar aandacht te trekken. Ik deed dat per e-mail en via Hyves.
In januari 2009 heb ik [slachtoffer 1] voor het laatst gezien. Dit was in een bosje. Ze was bang, ik zag dat aan haar gezichtsuitdrukking. Ik zag een traan over haar wang rollen. Opeens draaide ze zich om en rende weg. Ik had een mes in mijn hand. Ik wist dat ze zou schrikken, daarom had ik dat mes uit mijn jaszak gehaald. Ik wilde haar laten schrikken.
Na deze ontmoeting heeft ze mij op MSN geblokkeerd. Ik probeerde haar te bereiken. Ik heb via Hyves geprobeerd contact met haar te krijgen. Het chatten lukte niet meer, dus verliep het contact per e-mail. Ik heb daarna veel moeite gedaan om contact met [slachtoffer 1] te krijgen. Ik denk dat ik onder zes verschillende namen Hyves-pagina’s heb aangemaakt om maar met haar in contact komen. Ook de naam Bruno heb ik gebruikt. Ook met [slachtoffer 2], een vriend van [slachtoffer 1], en nog een andere jongen heb ik contact gezocht. Ik heb ook via Hyves contact gehad met [betrokkene 2], het zusje van [slachtoffer 1]. De mailtjes die ik [slachtoffer 1] stuurde, waren van een paniekerig, jaloers karakter. Ook heb ik haar wel bedreigd per e-mail. Nadat het uit was, heb ik denk ik wel 50 à 60 mailtjes naar [slachtoffer 1] gestuurd.
De rechtbank acht, gelet op de bovenstaande bewijsmiddelen, het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
hij in oktober 2008 t/m augustus 2009 in de gemeente Eemsmond en in de gemeente Landgraaf, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 1], met het oogmerk die [slachtoffer 1], te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte toen aldaar ook nadat
aan hem, verdachte, was duidelijk gemaakt dat die [slachtoffer 1] geen contact meer met hem wilde:
- meermalen middels Hotmail en Hyves die [slachtoffer 1] benaderd en geprobeerd te benaderen en
- meermalen middels Hotmail en Hyves familie en vrienden van die [slachtoffer 1] benaderd en geprobeerd te benaderen en
- meermalen middels Hotmail en Hyves berichten aan die [slachtoffer 1] verzonden, welke berichten in veel gevallen een intimiderende en/of provocerende en/of een voor die [slachtoffer 1] kwetsende inhoud hadden en
- foto’s van die [slachtoffer 1], waaronder een foto waarop een blote borst van die [slachtoffer 1] is te zien, op internet heeft geplaatst en heeft laten staan en
- meermalen middels Hyves berichten verzonden aan vrienden en bekenden van die [slachtoffer 1], waarbij hij deed voorkomen dat die [slachtoffer 1] de afzender van die berichten was en
- meermalen middels Hotmail en Hyves berichten verzonden aan familie en vrienden van die [slachtoffer 1], welke berichten in veel gevallen een intimiderende en/of provocerende en/of kwetsende inhoud hadden en/of welke berichten een op die [slachtoffer 1] betrekking hebbende inhoud hadden;
2.
hij in het tijdvak van december 2008 t/m maart 2009 te Warffum, gemeente Eemsmond, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte
opzettelijk dreigend die [slachtoffer 1] een mes getoond en/of voorgehouden;
3.
hij in het tijdvak van 23 januari t/m 14 juli 2009 te Uithuizen, gemeente Eemsmond, meermalen, telkens [slachtoffer 2], middels Hyves telkens heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte telkens middels Hyves telkens opzettelijk voornoemde [slachtoffer 2] telkens dreigende berichten gezonden, inhoudende de teksten: “Gisteren avond is iemand overleden die [slachtoffer 1] kon” en “Bruno steekt je” en “sukkel als je [slachtoffer 1] maar met een poot hebt aangeraakt draai ik je arm om” en “lullo als je [slachtoffer 1] maar een kus hebt gegeven sla ik je verrot..mietje”.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het feit
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
onder 1: belaging;
onder 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
onder 3: bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden reclasseringstoezicht en ambulante behandeling bij FPK De Horst.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, voor het geval de rechtbank de feiten bewezen mocht achten, gepleit voor oplegging van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd en daaraan verbonden de door de officier van justitie genoemde bijzondere voorwaarden.
Ook heeft de raadsman betoogd dat er sprake is van een vormverzuim, nu verdachte om half negen ’s ochtends is aangehouden en pas om zes uur ’s avonds is voorgeleid aan de hulpofficier van justitie. De zesuurstermijn is derhalve overschreden, hetgeen moet leiden tot strafvermindering.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en het aangaande zijn persoon opgemaakte reclasseringsrapport d.d. 10 november 2009, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 14 januari 2010, alsmede de vordering van de officier van justitie.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Voorafgaand aan de bewezen verklaarde periode hebben verdachte en aangeefster [slachtoffer 1] elkaar via een spelletje op internet leren kennen. Aangeefster was toen 14 jaar. Verdachte heeft zich voorgedaan als een jongen van 19 jaar. Hiervoor heeft hij een foto van zijn neefje op internet geplaatst. Verdachte en aangeefster hebben gedurende een aantal maanden chatcontact gehad via MSN. Toen aangeefster 16 jaar was, voorjaar 2008, heeft zij verdachte, die inmiddels als leeftijd begin 30 had opgegeven, ontmoet in Warffum. In de maanden daarna was er sprake van een seksuele relatie tussen hen. Verdachte is in dat kader enkele malen naar Warffum gekomen. In oktober 2008 wilde aangeefster deze relatie beëindigen en heeft dat meegedeeld aan verdachte.
Verdachte, die volgens zijn zeggen niet begreep waarom de relatie beëindigd werd, heeft daarna gedurende een periode van bijna een jaar de toen zestien- en zeventienjarige aangeefster belaagd. Verdachte heeft aangeefster een grote hoeveelheid e-mails gestuurd, haar familie en vrienden benaderd via de website Hyves.nl en een naaktfoto van aangeefster op internet gezet. Ook heeft verdachte aangeefster en haar vriend [slachtoffer 2] bedreigd. Verdachte heeft door zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster en haar en [slachtoffer 2] veel vrees aangejaagd. De rechtbank rekent het verdachte bovendien aan dat hij deze strafbare feiten heeft gepleegd jegens minderjarige slachtoffers.
Hoewel de rechtbank van oordeel is dat het hier ernstige strafbare feiten betreft, heeft de rechtbank er ook rekening mee gehouden dat de belaging en de bedreiging ten aanzien van [slachtoffer 2] virtueel werden gepleegd. Ze vonden immers plaats op internet en via e-mail, zodat de slachtoffers er zich voor hebben kunnen afsluiten. Er is derhalve geen sprake van fysiek stalken, waarvoor doorgaans een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd.
Ook heeft de rechtbank gelet op het reclasseringsrapport, waaruit blijkt dat verdachte spijt heeft van zijn handelen en inziet dat hij fout is geweest. Geadviseerd wordt verdachte onder toezicht van de Reclassering te stellen en hem te verplichten zich ambulant te laten behandelen bij FPK De Horst of een soortgelijke instelling.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een taakstraf moet worden opgelegd, bestaande uit een werkstraf. Daarnaast zal de rechtbank een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen, enerzijds om te bewerkstelligen dat verdachte zich in de toekomst zal onthouden van het plegen van strafbare feiten en anderzijds om daaraan meerdere bijzondere voorwaarden te verbinden.
Met betrekking tot het verweer van de raadsman overweegt de rechtbank het volgende. Blijkens het proces-verbaal heeft de aanhouding van verdachte plaatsgevonden op 10 augustus 2009 om 8.30 uur te Heerlen. Vervolgens is verdachte overgebracht naar het cellencomplex te Groningen, waar hij om 17.50 uur aankwam. Aldaar is verdachte om 18.00 uur voorgeleid aan de hulpofficier van justitie en om 18.10 uur in verzekering gesteld. Op grond van het bepaalde in artikel 61 van het Wetboek van Strafvordering mag een verdachte vóór zijn inverzekeringstelling niet langer dan zes uren worden opgehouden. Volgens vaste jurisprudentie wordt bij de berekening van de termijn van zes uren de tijd die verstrijkt gedurende de overbrenging van de verdachte naar de plaats van verhoor niet meegeteld. In de onderhavige zaak betekent dat dat de tijd benodigd voor de reis van Heerlen naar Groningen, die in het gunstigste geval drieëneenhalf uur bedraagt, niet wordt meegeteld. Derhalve is de termijn van zes uren niet overschreden. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
Vordering van de benadeelde partij
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [slachtoffer 1], wonende te [plaats], met een vordering van € 2875,40, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het schadeveroorzakende feit. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering zal worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de materiële schade toe te wijzen met uitzondering van de reiskosten voor het bezoek aan Slachtofferhulp in Groningen. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman betoogd dat het gevorderde bedrag hem hoog voorkomt.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde rechtstreeks schade is toegebracht. Gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en gelet op de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer, zoals mede blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring die door haar is overgelegd, komt het gevorderde bedrag van € 2700,- aan immateriële schade de rechtbank niet onredelijk voor. Ook de gevorderde materiële schade komt naar het oordeel van de rechtbank voor toewijzing in aanmerking, met uitzondering van de gemaakte reiskosten in verband met het opstellen van de slachtofferverklaring. De rechtbank zal de vordering derhalve toewijzen tot een bedrag van € 2858,80, vermeerderd met de wettelijke rente.
De rechtbank zal aan verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de Staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van de benadeelde partij ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 36f, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
Verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte voor het bewezen en strafbaar verklaarde tot:
een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 240 uren, met bevel dat vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast als veroordeelde deze straf niet naar behoren verricht. De werkstraf moet zijn voltooid binnen een jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis. De veroordeelde zal zich met betrekking tot de werkstraf gedragen naar de aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van de werkstraf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht. De rechtbank waardeert de dagen die veroordeelde in verzekering heeft doorgebracht op twee uren werkstraf per dag;
een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op 2 jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging ook kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt. De rechtbank draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarden. De hiervoor bedoelde voorschriften en aanwijzingen kunnen ook inhouden dat de veroordeelde zich ambulant laat behandelen bij FPK De Horst of een soortgelijke instelling;
de veroordeelde zal gedurende de proeftijd geen contact opnemen – op welke wijze dan ook – met [slachtoffer 1], haar familie of haar vrienden;
de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd houden aan een straatverbod voor de plaats Warffum.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [plaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van
€ 2858,80 (zegge: achtentwintighonderdachtenvijftig euro en tachtig cent).
Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Veroordeelt de veroordeelde voorts tot het betalen van de wettelijke rente van de vordering vanaf de eerste dag van het schadeveroorzakende feit die wordt bepaald op 31 oktober 2008.
Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 2858,80 (zegge: achtentwintighonderdachtenvijftig euro en tachtig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 oktober 2008, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [plaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 38 dagen hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op.
Bepaalt dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. L.M.E. Kiezebrink, voorzitter, mrs. P.H.M. Smeets en K.R. Bosker, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.W. Mulder, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 maart 2010.