ECLI:NL:RBGRO:2010:BL7054
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Langdurigheidstoeslag WWB; Peildatum bepalend voor vraag welke gemeente gehouden is langdurigheidstoeslag toe te kennen
In deze zaak gaat het om de toekenning van een langdurigheidstoeslag op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Eiser, die sinds 15 juni 2007 rechtmatig in Nederland verblijft en sinds 4 december 2007 in de gemeente Groningen woont, heeft op 19 november 2008 een aanvraag ingediend voor een langdurigheidstoeslag. De peildatum voor deze aanvraag is vastgesteld op 1 juni 2007. Eiser stelt dat hij recht heeft op de langdurigheidstoeslag vanaf deze peildatum, maar verweerder, het college van burgemeester en wethouders van Groningen, heeft dit besluit afgewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 15 september 2009, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. B. van Dijk, en verweerder werd vertegenwoordigd door E.G.C. Hendriks.
De rechtbank heeft beoordeeld of verweerder op goede gronden heeft besloten om eiser geen langdurigheidstoeslag toe te kennen vanaf 1 juni 2007. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser ten tijde van de peildatum woonachtig was in de gemeente Delfzijl en dat het college van burgemeester en wethouders van Groningen daarom niet gehouden was om de langdurigheidstoeslag toe te kennen. De rechtbank heeft ook gekeken naar de wettelijke kaders van de WWB, die bepalen dat de langdurigheidstoeslag wordt verleend aan personen die voldoen aan bepaalde voorwaarden, waaronder het hebben van een inkomen dat niet hoger is dan de bijstandsnorm.
De rechtbank concludeert dat het recht op de langdurigheidstoeslag voor eiser pas op 1 juni 2008 is ontstaan, omdat hij op de peildatum in de gemeente Delfzijl woonde. De rechtbank verklaart het beroep van eiser ongegrond en wijst erop dat partijen binnen zes weken na de uitspraak hoger beroep kunnen instellen bij de Centrale Raad van Beroep.