ECLI:NL:RBGRO:2010:BL5548

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
25 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/630480-09
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van mensensmokkel en vervalsen van reisdocumenten met betrekking tot illegale migratie

Op 25 februari 2010 heeft de Rechtbank Groningen uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van mensensmokkel en het vervalsen van reisdocumenten. De tenlastelegging betrof het helpen van een gezin bij hun illegale reis van Iran naar Nederland, waarbij gebruik werd gemaakt van vervalste Spaanse identiteitskaarten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedetailleerde verklaringen van de aangevers, die de verdachte beschuldigden, werden ondersteund door andere bewijsmiddelen, waaronder getuigenverklaringen en tapgesprekken. De verdachte ontkende de beschuldigingen en stelde dat hij slechts had geholpen uit culturele gastvrijheid, maar de rechtbank oordeelde dat hij op de hoogte was van de wederrechtelijkheid van de handelingen.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van mensensmokkel en het vervalsen van reisdocumenten. De vordering van de officier van justitie om de verdachte te veroordelen tot 18 maanden gevangenisstraf werd door de rechtbank gehonoreerd, waarbij rekening werd gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische toestand. De rechtbank verklaarde de vorderingen van de benadeelde partijen niet-ontvankelijk, omdat het honoreren van deze vorderingen het eigen strafbare gedrag van de benadeelde partijen zou vergoeden, wat de rechtbank onwenselijk achtte. De uitspraak benadrukt de ernst van mensensmokkel en de gevolgen daarvan voor de betrokkenen.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/630480-09 (promis)
datum uitspraak: 25 februari 2010
op tegenspraak
raadsman: mr. H.J. van Balen
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende aan de [adres en woonplaats],
thans preventief gedetineerd in [detentieadres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
11 februari 2010.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 augustus 2009
tot en met 26 augustus 2009, in de gemeente Bedum, in elk geval in Nederland,
en/of in Iran en/of Turkije en/of Griekenland en/of Italie en/of Oostenrijk
en/of Zwitserland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (een) ander(en), te weten [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [kind], (telkens) behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot of doorreis door Nederland,
een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op
15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [kind] daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s), toen en aldaar:
- die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [kind] vervoerd (vanuit en/of
via Iran en/of Turkije en/of Griekenland en/of Italie en/of Oostenrijk en/of
Zwitserland en/of Duitsland) naar Nederland, en/of
- een chauffeur en/of een auto geregeld, althans ter beschikking gesteld voor
het ophalen en/of vervoeren van die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [kind], en/of
- een hoeveelheid geld ter beschikking gesteld aan (een) perso(o)n(en) die die
[aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [kind] hebben opgehaald en/of
vervoerd en/of getransporteerd, en/of
- instructies gegeven en/of laten geven aan (een) perso(o)n(en) die betrokken
waren bij het ophalen en/of vervoeren en/of transporteren van die [aangever 1]
en/of [aangever 2] en/of [kind], en/of
- de (Iraanse) paspoorten van die [aangever 1] en/of [aangever 2] ingenomen
en/of (vervolgens) die [aangever 1] en/of [aangever 2] voorzien van (een) (vals)
identiteitskaart(en), althans (een) reisdocument(en), voorzien met personalia
die niet overeenkomt/overeenkomen met de personalia van die [aangever 1] en/of
[aangever 2] en/of voorzien met (een) foto('s) van die [aangever 1] en/of [aangever 2], en/of
- voor die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [kind] (onderweg)
hotels/verblijfplaatsen geregeld, en/of
- die [aangever 1] en/of [aangever 2] geinstrueerd wat hij/zij bij
(grens)controles diende te zeggen en/of te overleggen,
terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens) wist(en) of ernstige
redenen had(den) te vermoeden dat die toegang of die doorreis wederrechtelijk
was;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 3 augustus 2009
tot en met 26 augustus 2009, in de gemeente Bedum, in elk geval in Nederland,
en/of in Iran en/of Turkije en/of Griekenland en/of Italie en/of Oostenrijk en/of Zwitserland en/of Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (een) ander(en), te weten [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [kind], (telkens) uit winstbejag
behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van verblijf in Nederland, een
andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen, in elk geval een staat die is toegetreden tot het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Protocol tegen de smokkel van migranten over land, over de zee en in de lucht, tot aanvulling van het op 15 november 2000 te New York totstandgekomen Verdrag tegen transnationale georganiseerde misdaad, of die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [kind], daartoe gelegenheid,
middelen of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s), toen en aldaar:
- die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [kind] vervoerd (vanuit en/of
via Iran en/of Turkije en/of Griekenland en/of Italie en/of Oostenrijk en/of
Zwitserland en/of Duitsland) naar Nederland, en/of
- een chauffeur en/of een auto geregeld, althans ter beschikking gesteld voor
het ophalen en/of vervoeren van die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [kind], en/of
- een hoeveelheid geld ter beschikking gesteld aan (een) perso(o)n(en) die die
[aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [kind] hebben opgehaald en/of
vervoerd en/of getransporteerd, en/of
- instructies gegeven en/of laten geven aan (een) perso(o)n(en) die betrokken
waren bij het ophalen en/of vervoeren en/of transporteren van die [aangever 1]
en/of [aangever 2] en/of [kind], en/of
- de (Iraanse) paspoorten van die [aangever 1] en/of [aangever 2] ingenomen
en/of (vervolgens) die [aangever 1] en/of [aangever 2] voorzien van (een) (vals)
identiteitskaart(en), althans (een) reisdocument(en), voorzien met personalia
die niet overeenkomt/overeenkomen met de personalia van die [aangever 1] en/of
[aangever 2] en/of voorzien met (een) foto('s) van die [aangever 1] en/of [aangever 2], en/of
- voor die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [kind] (onderweg)
hotels/verblijfplaatsen geregeld, en/of
- die [aangever 1] en/of [aangever 2] geinstrueerd wat hij/zij bij
(grens)controles diende te zeggen en/of te overleggen, en/of
- die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/of [kind] overgebracht en/of
ondergebracht in zijn, verdachtes, woning,
terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens) wist(en) of ernstige
redenen had(den) te vermoeden dat dat verblijf wederrechtelijk was;
2.
hij in of omstreeks de periode van 3 augustus 2009 tot en met 10 november 2009, in de gemeente Bedum, althans in Nederland en/of Iran en/of Turkije en/of Griekenland en/of Italie, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een reisdocument valselijk heeft opgemaakt en/of vervalst en/of een zodanig stuk op grond van valse gegevens doet verstrekken, dan wel een aan hem, verdachte, en/of verdachtes mededader(s) of een ander verstrekt reisdocument ter beschikking stelt van (een) derde(n), met het oogmerk het door deze(n) te doen gebruiken als ware het aan hem/haar verstrekt, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) valselijk op een of meer
Spaanse Identiteitskaarten een foto van [aangever 1] en/of [aangever 2] geplaatst en/of personalia op die Identiteitskaarten geplaatst die niet overeenkomt/overeenkomen met de personalia van die [aangever 1] en/of [aangever 2], en/of die Identiteitskaarten verstrekt en/of ter beschikking heeft gesteld aan/van die [aangever 1] en/of [aangever 2], met het oogmerk het door deze te doen gebruiken als ware het aan hem/haar verstrekt;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 3 augustus 2009 tot en met 10 november 2009, in de gemeente Bedum, althans in Nederland en/of Iran en/of Turkije en/of Griekenland en/of Italie, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer reisdocumenten, te weten een of meer Spaanse Identiteitskaarten, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het/die vals of vervalst was/waren, in bezit had.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
De rechtbank stelt vast dat verdachte op grond van de artikelen 2 en 5 van het Wetboek van Strafrecht in Nederland vervolgbaar is ter zake van de hem tenlastegelegde feiten. De officier van justitie is dan ook ontvankelijk in de vervolging.
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, op grond van de verklaringen van
[aangever 1], [aangever 2], de getuigenverklaring van de vrouw van verdachte, genaamd [getuige 1], de tapgesprekken, de printgegevens en de bankgegevens.
Standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden en verzoekt verdachte vrij te spreken. Verdachte ontkent de betreffende familie naar Nederland gesmokkeld te hebben. Voor de tenlastegelegde mensensmokkel is ook overigens onvoldoende bewijs in het dossier aanwezig. Omdat de aangevers verschillend verklaren omtrent de betaalde bedragen zijn hun verklaringen onbetrouwbaar. Daarnaast was [aangever 1] zijn werk kwijt geraakt in Iran en had hierdoor een economisch motief om naar Nederland te komen. Verdachte heeft de familie onderweg en in Nederland hulp geboden, omdat dat in zijn cultuur gebruikelijk is. Zijn handelingen vielen geenszins buiten de Iraanse gastvrijheid.
Beoordeling
De rechtbank heeft bij de beoordeling van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten acht geslagen op de navolgende bewijsmiddelen.
Daarbij is ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts gebruikt met betrekking tot het feit of de feiten waarop het blijkens zijn inhoud in het bijzonder betrekking heeft.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte,
nr. 2009086561-01, d.d. 28 augustus 2009, voorzover inhoudende de verklaring van aangever [aangever 1] zakelijk weergegeven:
Ik ben naar Istanbul, Turkije, gegaan samen met vrouw en kind. We reisden met eigen paspoort. Mijn vrouw en mij is door [verdachte] verteld dat het beter was om het bedrag van 30.000 euro contant te betalen, terwijl ik nog in Iran tegen [verdachte] heb gezegd dat ik een rekening wilde om het geld te storten. Dit geld zou onderweg uitgegeven worden, omdat er per auto gereisd werd. We reisden eerst naar Izmir, alwaar wij zijn aangekomen met een auto en toen naar Kasudasi. Vervolgens zijn we in een kleine boot gestapt en naar Griekenland gevaren. Een soort zeilboot was het. We hadden wel dood kunnen zijn, zo erg was het. [verdachte] was naar Iran gekomen en zei ons dat het beter was in Nederland te wonen. Ik heb geen problemen in Iran. Ik had daar een kapperszaak. [verdachte] zei als je in Nederland in een caravan verblijft dan krijg je meer geld. [verdachte] had ons gezegd dat wij één week in een caravan zouden verblijven. We zouden geld krijgen en daarna zou er ergens door [verdachte] werk gevonden worden. Ongeveer 2,5 tot 3 maand geleden was [verdachte] in Iran. Hij is een neef van mijn vrouw. [verdachte] heeft ons met zijn eigen auto gereden van Izmir naar Kasudasi. We zijn via Iran, Turkije, Griekenland, Italië, Oostenrijk, Duitsland naar Nederland gereisd. Die persoon [verdachte] heeft ons bedrogen. We zijn op de ‘camping’ terecht gekomen doordat [verdachte] ons hier heen heeft gebracht. We verbleven in een huis. De vrouw van [verdachte] heeft ons op straat gezet. We zijn ongeveer 12 à 13 dagen geleden aangekomen. [verdachte] zei over de woning: “Dit is mijn huis.” We hebben daar 4-5 dagen verbleven. Zijn vrouw was daar ook steeds. [verdachte] heeft mijn kleding, mijn paspoort en geld. Er was 15.000 euro nodig voor de reis. De andere 15.000 euro is bij hem in bewaring gegeven zodat wij erover konden beschikken wanneer wij er in Nederland een beroep op zouden doen. Hij heeft ons illegaal naar een ander land gebracht en heeft daar onredelijk veel geld voor ontvangen. Hij heeft als achternaam [achternaam verdachte].
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, nr. 030920091310,
d.d. 3 september 2009, voorzover inhoudende de aanvullende verklaring van aangever
[aangever 1] zakelijk weergegeven:
Onze reis vanuit Iran is begonnen op 3 augustus 2009. We hebben een week in het hotel in Istanbul verbleven. Ik heb 2 dagen de hotelkosten betaald. De resterende 4 dagen heeft [verdachte] betaald. Wij zijn naar een hotel in Kasadusi genaamd ‘Papi’ gebracht alwaar we 3 dagen zijn gebleven. Ik weet niet wie dat hotel betaald heeft. Ik in ieder geval niet. In het hotel werden we door [verdachte] gewaarschuwd dat wij niet mochten praten met een vrouw en een man die zich ophielden in ons hotel. Dit waren mensen van Iraanse afkomst. Mocht ik toch met hen praten, dan zou ik in de problemen komen. In tegenstelling tot het advies van [verdachte] heb ik wel met die mensen gesproken. Ik wilde weten of [verdachte] gelijk had. Die man noemde zich [medeverdachte 1]. De vrouw heette [medeverdachte 2]. [medeverdachte 1] ging ons begeleiden naar Griekenland. Op de dag van vertrek waren we met z’n negenen, een chauffeur, een begeleider, wij met z’n drieeën plus nog vier andere mensen. Het was een Turkse begeleider. De Turkse begeleider bracht ons naar de boot. Aan boord waren reeds 5 personen. Eenmaal aan boord werden we aangesproken door een man die ons in het Farsi aansprak. Deze man gaf ons een Spaanse ID-card. Ik moest de paspoorten afgegeven aan die manspersoon die ons de Spaanse ID-card overhandigde. Hij vertelde mij dat de paspoorten in Griekenland aan [verdachte] zouden worden gegeven. Ik heb gezien dat [verdachte] onze paspoorten kreeg in Griekenland. Op mijn ID-card stond mijn foto afgebeeld. Dit gold eveneens voor mijn vrouw. Ons zoontje ontving geen ID-card. De foto’s had ik reeds afgegeven in Iran aan [verdachte]. De man die ons de paspoorten afnam en de ID-cards gaf, ging niet met ons mee. Hij vertelde ons dat we naar de overkant moesten gaan waar het licht brandde. We werden met ons veertienen aan ons lot overgelaten. Wij moesten zelf maar zien hoe we aan de overkant kwamen. Dit zonder kapitein. De overtocht vond plaats in het donker/duisternis. Eén van de personen heeft onderweg het leven van mijn zoontje gered. Ons werd verteld door de persoon die ons de ID-card gaf dat we aan de overkant aankwamen op Samos. Wij moesten een ticket kopen met onze Spaanse ID-card voor de boot naar Athene (vaste land). Omdat zij geen ID-card voor ons zoontje hadden belde ik [verdachte]. [verdachte] zou met het vliegtuig naar Samos komen. [verdachte] heeft toen een ticket voor ons gekocht naar Athene. [verdachte] voer met ons mee. Eenmaal in Athene stonden twee manspersonen op ons te wachten. Ze hadden een witte personenauto met een Roemeens kenteken. Wij moesten in de personenauto stappen. [verdachte] is daar achtergebleven. In Athene gingen we een eindje rijden waarbij we uitkwamen in een park. In het park kwam [verdachte] bij ons. [verdachte] heeft toen ons de paspoorten laten zien en gezegd dat hij de paspoorten achterhield. Dit was volgens [verdachte] voor ons eigen bestwil. Hierna is [verdachte] weggegaan, ons achterlatend met de twee Joegoslaven. Na te hebben gegeten zijn we Athene ingereden. Wij moesten in de auto slapen. De Joegoslaven lieten ons achter. De volgende ochtend kwamen die weer terug. Vervolgens hebben we 6 uur gereden waarbij we bij de kust aankwamen. We gingen naar een plaats waar je met een boot naar Italië kunt reizen. We zijn toen met de auto aan boord gegaan. De tickets behielden de Joegoslaven. De overtocht duurde 15 uren. In Italië was [verdachte] plotseling bij een benzinestation. Hij ([verdachte]) vertelde ons dat wij via Oostenrijk en Duitsland naar Nederland zouden reizen. Hijzelf zou via Zwitserland reizen. Dit was volgens [verdachte], omdat hij niet het risico wilde lopen om met ons, omdat wij illegaal waren, opgepakt te worden. De reis vanaf Italië tot Nederland duurde 24 uur waarbij wij om 16.00 uur in Nederland aankwamen. We kwamen aan bij een Mc Donalds restaurant. Daar hebben we [verdachte] weer ontmoet.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, nr. 170920091237
d.d. 17 september 2009, voorzover inhoudende de verklaring van aangever
[aangever 1] zakelijk weergegeven:
[verdachte] heeft ons naar zijn woning in [woonplaats verdachte] gebracht. De twee Roemenen zijn ongeveer een half uurtje gebleven in de woning van [verdachte].
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte,
nr. 2009086485-1, d.d. 28 augustus 2009, voorzover inhoudende de verklaring van aangeefster [aangever 2] zakelijk weergegeven:
Mijn neef woont in [woonplaats verdachte]. Hij vertelde dat als wij naar Europa zouden komen, we het dan heel goed zouden hebben. We zijn verleid door zijn woorden. Mijn neef heet [naam verdachte]. Hij zei tegen mijn man dat hij zou regelen dat mijn man in dienst zou komen van het schoonmaakbedrijf. We hebben ons huis verkocht, want we moesten geld aan de smokkelaars betalen. Mijn neef had twee handlangers, Roemenen. Mijn neef bracht ons met zijn auto vanuit Istanbul naar Gosadasi. Daar begonnen we te twijfelen. Er moesten 14 personen vanuit Turkije naar Samos in Griekenland vervoerd worden. Er waren 2 mannen, genaamd [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3], naast mijn neef verantwoordelijk voor. [verdachte] gaf ons een chemische vloeistof en in Griekenland moesten we onze handen wassen omdat onze vingerafdrukken dan niet correct overkwamen. De opzet was om de ware identiteit te verhullen. Wij reisden met valse documenten waaruit bleek dat wij Spanjaarden waren. Mijn voornaam was [alias aangever 2]. Mijn man heette [alias aangever 1]. We hadden de opdracht bij controle niets te zeggen, want de chauffeur wist alles. Tijdens de overtocht in het kleine bootje is mijn zoontje in het water gevallen. In Athene stapten we in een auto en zijn naar Italië gegaan. Wij zijn Duitsland gepasseerd en vervolgens naar Nederland gegaan. Mijn neef reed via Zwitserland, omdat hij een risico zou lopen als hij met ons zou reizen. In Nederland gingen we naar het huis van [verdachte] in [woonplaats verdachte]. In Turkije is 30.000,00 euro in contanten betaald om illegaal vanuit Iran naar Nederland te kunnen reizen. Dat geld wilden we terug, daarom gooide [verdachte] ons het huis uit. [verdachte] moest 15.000,00 euro hebben om aan de smokkelaars te betalen en de andere 15.000,00 euro was in verband met de kosten voor het verblijf in Nederland. Mijn paspoort is in het bezit van [verdachte] en onze bagage ook. Bij het aanmelden in Ter Apel moesten we onder meer een andere kleur en kenteken van de auto noemen die ons had gebracht.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte,
nr. 090920091130, d.d. 9 september 2009, voorzover inhoudende de verklaring van aangeefster [aangever 2] zakelijk weergegeven:
Op 3 augustus 2009 vertrokken wij uit Iran. [verdachte] kwam in Istanbul naar het hotel waar wij waren. Wij verbleven daar ongeveer 10 dagen. Mijn man betaalde de helft van de kosten, [verdachte] de andere helft. We mochten in het hotel geen contact zoeken met andere mensen. De mensen die ons smokkelden van Turkije naar Griekenland zaten ook in het hotel, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Wij ontvingen Spaanse ID-kaarten van [medeverdachte 1]. Op het document zat een foto van mij, maar niet mijn naam. [verdachte] zei in Iran dat hij foto’s van ons moesten hebben, van mij zonder hoofddoek. In Samos moesten we [verdachte] bellen. De volgende dag ontvingen wij 6 boottickets op naam van [verdachte]. [verdachte] ging ons voor de boot op, om te kijken of we door de controle kwamen. We kwamen aan in Athene. Daar waren de twee Roemenen met de witte auto. We reden via Italië, Oostenrijk, Duitsland en Nederland. Bij Mc Donalds in Groningen moesten we de ID-kaarten aan de beide mannen afgeven en werden we aan [verdachte] overgedragen.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, nr. 1509091100
d.d. 21 september 2009, voorzover inhoudende de verklaring van getuige
[getuige 1] zakelijk weergegeven:
Het gezin heeft 3 nachten bij ons geslapen. Het is familie van [verdachte]. Een neef. [verdachte] is vorige maand naar Turkije gegaan met de zwarte auto die op mijn naam staat. [verdachte] is twee of drie weken weggeweest voordat het gezin kwam. Ze hadden een koffer met spullen en hun papieren zoals paspoorten. Toen het gezin bij ons was kwamen er ook nog twee mannen op bezoek. Dit waren volgens mij twee Roemeense mannen. Het gezin is bij ons weggegaan omdat ik problemen met hen kreeg. [verdachte] heeft het gezin toen meegenomen.
- Een geschrift, te weten een tapverslag d.d. 8 november 2009, met gesprekstijdstip
3 november 2009, 10:29:22, map 1.6, bijlage 1.6.1, pag. 1314, van het strafdossier van het onderzoek genaamd Wilgenbos, waaruit, zakelijk weergegeven, het volgende:
[verdachte]: Over uw probleem met [medeverdachte 1] heb ik iets vergeten aan u te zeggen. Ik ben erg gekwetst door [medeverdachte 1], weet u waarom? Ten eerste alles wat ze gezegd hadden was niet waar. Ze hadden gezegd dat ze met kapitein zullen varen maar het was niet zo.
[verdachte]: Ze hadden ook gezegd dat ze hun in Athene zullen overdragen maar in Samos werden ze aan hun lot overgelaten.
[verdachte]: Wij zijn de stabiele pilaar in Europa. Wat ze gedaan hebben is dat ze 13 passagiers hebben gestuurd en voor het kind geen vest gegeven hebben. Toch hebben we het meeste geld aan hun betaald.
[verdachte]: Maar die van ons was met garantie. We hebben het niet over tour gehad toch. Ik ben tot u dienst als u mij in dit verband nodig heeft. Als hij mij de waarheid had gesproken in Kusadasi. Ik moet u iets vertellen omdat u mijn hoofd bent. Ik ben echt verdrietig door hun. Ik ben echt gekwetst door [medeverdachte 1], want [medeverdachte 1] heeft tegen me gelogen. In Kusadasi zaten we daar en hij zei in de aanwezigheid van de man van mijn nicht. Hij had ook heel eerlijk mij onder vier ogen kunnen zeggen dat hij dit niet kon uitvoeren. Dat was dan geen probleem geweest. We hadden dan zelf ons programma gepland.
[verdachte]: Ze doen eigenlijk niks voor de passagiers. Ze kopen een rubberenboot en de rest doet de passagier zelf en ze moeten naar het licht toevaren. Dit is echt een moord dat ze plegen.
[medeverdachte 4]: [medeverdachte 1] is mijn vriend, maar de vrouw wie met hem getrouwd is, [medeverdachte 2], zij is een wolf.
[medeverdachte 4]: Ik heb mijn nicht hier naar toe gehaald. Ze kwamen op 21 augustus in Nederland aan.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte,
nr. 101120091055, d.d. 10 november 2009, voorzover inhoudende de verklaring van
verdachte, zakelijk weergegeven:
Familie van mij is drie maanden geleden illegaal naar Nederland gekomen. Het gaat om een man, een vrouw en een kind. Het gaat om [aangever 2], [aangever 1] en [kind]. [aangever 2] is een nichtje van mij. Er ontstond ruzie tussen de man, [aangever 1] en mijn vrouw. Mijn vrouw heeft toen gezegd dat ze onze woning moesten verlaten. Ik woon in [woonplaats verdachte]. Mijn vrouw heet [getuige 1].
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte,
nr. 10112009.1400, d.d. 10 november 2009, voorzover inhoudende de verklaring van
verdachte, zakelijk weergegeven:
Ik ben in het laatste jaar naar Iran, Turkije en Griekenland geweest. In Turkije en Griekenland was ik in augustus 2009. Ik was in Athene. Ik was in mei 2009 in Iran. Ik heb toen gesproken met [aangever 1] en [aangever 2]. Eind juli heb ik met mijn moeder in Istanbul afgesproken. Daar was ook de familie [familienaam aangever 1]. We zijn daar een week geweest. Via Kusadasi ben ik per schip met de auto naar Samos gegaan. De familie [familienaam aangever 1] ging ook mee. Daarna ben ik naar Athene gegaan. Daar werd ik ineens gebeld door [aangever 2]. Ze vroeg om hulp en ik ben er heen gegaan en heb toen tickets gekocht voor de familie [familienaam aangever 1] en mijzelf om naar Athene te gaan. Ik ben daarna richting Italië gegaan met de auto.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte,
nr. 23112090915, d.d. 23 november 2009, voorzover inhoudende de verklaring van
verdachte, zakelijk weergegeven:
Ze zijn op Spaanse-id documenten gereisd. Deze documenten zaten tussen hun spullen bij mij thuis. De documenten liggen in mijn nachtkastje.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor verdachte,
nr. 01122009.0900, d.d. 1 december 2009, voorzover inhoudende de verklaring van
verdachte, zakelijk weergegeven:
De Roemenen belden mij op en vertelden dat ze in Groningen waren. Ik ben naar
Mc Donalds gereden. [aangever 1] en [aangever 2] zaten bij de Roemenen in de auto. Daarna zijn ze mij gevolgd. [aangever 1] en [aangever 2] hebben hun spullen uit de auto gehaald en zijn met mij naar huis gelopen. Die Roemenen zijn ook even binnen geweest.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen,
nr. PL27NR/09-065355 d.d. 7 december 2009, voorzover inhoudende de relatering van de verbalisant [verbalisant 1], zakelijk weergegeven:
Bij onderzoek van de identiteitskaart van Spanje, voorzien van het nummer [nummer], zag ik, verbalisant dat:
- dit document was afgegeven te Madrid op 22 februari 2008, geldig was gemaakt tot 22 februari 2013, was voorzien van een pasfoto van een man en op naam gesteld van: [alias aangever 1], geboren te [geboorteplaats alias aangever 1] op [geboortedatum alias aangever 1],
- het onderste gedeelte van de achterzijde van dit document machine leesbaar was ingevuld;
- bij controle van de Machine Leesbare Zone, de berekende waarden van de in de bovenste en middelste regel vermelde controlegetallen, niet overeenkwamen met de waarden zoals die behoren te zijn na een gestandaardiseerde berekening;
- dit document qua kleur, detaillering, toegepast basismateriaal en gebruikte druk- en beveiligingstechnieken niet overeenkwam met een origineel door de autoriteiten van Spanje afgegeven document van dit model.
Naar aanleiding van vorenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat het een vals exemplaar betrof.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen,
nr. PL27NR/09-065355 d.d. 24 november 2009, voorzover inhoudende de relatering van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2], zakelijk weergegeven:
Bij onderzoek van de identiteitskaart van Spanje, voorzien van het nummer [nummer], zagen wij, verbalisanten dat:
- dit document was afgegeven te Madrid op 1 maart 2008, geldig was gemaakt tot 1 maart 2013, was voorzien van een pasfoto van een vrouw en op naam was gesteld van: [alias aangever 2], geboren te [geboorteplaats alias aangever 2] op [geboortedatum alias aangever 2];
- het onderste gedeelte van de achterzijde van dit document machine leesbaar was ingevuld;
- bij controle van de Machine Leesbare Zone, de berekende waarden van de in de bovenste en middelste regel vermelde controlegetallen, niet overeenkwamen met de waarden zoals die behoren te zijn na een gestandaardiseerde berekening;
- dit document qua kleur, detaillering, toegepast basismateriaal en gebruikte druk- en beveiligingstechnieken niet overeenkwam met een origineel door de autoriteiten van Spanje afgegeven document van dit model.
Naar aanleiding van vorenstaande kon dezerzijds worden vastgesteld dat het een vals exemplaar betrof.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, nr. 12112009.1200
d.d. 12 november 2009, voorzover inhoudende de verklaring van getuige
[aangever 1] zakelijk weergegeven:
U toont mij de identiteitskaarten waarover ik eerder heb gesproken. De ID-card met nummer [nummer] waarop ik sta afgebeeld is genaamd [alias aangever 1]. Mijn foto en die van mijn vrouw welke op de ID-kaarten staan afgedrukt zijn in de vierde week van mei 2009 aan [verdachte] meegegeven toen wij nog in Iran waren.
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, nr. 12112009.1120
d.d. 12 november 2009, voorzover inhoudende de verklaring van getuige
[aangever 2] zakelijk weergegeven:
U toont mij de identiteitskaarten waarover ik eerder heb gesproken. De afbeelding waarop mijn foto staat afgedrukt staat [alias aangever 2]. Die naam wist ik niet meer geheel, doch dit is de ID-card. Mijn foto en die van mijn man die op de kaarten staan afgedrukt heb ik in mei 2009 aan verdachte meegegeven toen ik nog in Iran was. Dit was in de vierde week van mei.
De rechtbank acht, op grond van bovengenoemde bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan. De rechtbank onderschrijft hetgeen de raadsman heeft aangevoerd met betrekking tot de betrouwbaarheid van de aangevers niet. Uit bovengenoemde bewijsmiddelen blijkt dat de gedetailleerde verklaringen van de beide aangevers bevestigd worden door de andere genoemde bewijsmiddelen. De rechtbank acht de verklaringen van de aangevers dan ook geloofwaardig.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 3 augustus 2009 tot en met 26 augustus 2009, in de gemeente Bedum en in Turkije en Griekenland en Italië en Oostenrijk en Duitsland, tezamen en in vereniging met anderen, anderen, te weten [aangever 1] en [aangever 2] en [kind], behulpzaam is geweest bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland,
immers hebben verdachte en zijn mededaders, toen en aldaar:
- die [aangever 1] en [aangever 2] en [kind] vervoerd (vanuit Turkije en Griekenland en Italië en Oostenrijk en Duitsland) naar Nederland, en
- een chauffeur en een auto geregeld voor het ophalen en vervoeren van die [aangever 1] en [aangever 2] en [kind], en
- een hoeveelheid geld ter beschikking gesteld aan (een) perso(o)n(en) die die [aangever 1] en [aangever 2] en [kind] hebben opgehaald en/of vervoerd en/of getransporteerd, en
- instructies gegeven aan (een) perso(o)n(en) die betrokken waren bij het ophalen en vervoeren en/of transporteren van die [aangever 1] en [aangever 2] en [kind], en
- de (Iraanse) paspoorten van die [aangever 1] en [aangever 2] ingenomen
en die [aangever 1] en [aangever 2] voorzien van valse identiteitskaarten, voorzien van personalia die niet overeenkomen met de personalia van die [aangever 1] en
[aangever 2] en voorzien van foto's van die [aangever 1] en [aangever 2], en
- voor die [aangever 1] en [aangever 2] en [kind] onderweg hotels/verblijfplaatsen geregeld, en
- die [aangever 1] en [aangever 2] geïnstrueerd wat zij bij (grens)controles dienden te zeggen,
terwijl verdachte en verdachtes mededaders wisten dat die toegang wederrechtelijk
was.
2.
hij in de periode van 3 augustus 2009 tot en met 10 november 2009, in de gemeente Bedum, en/of in Turkije en/of Griekenland, telkens tezamen en in vereniging met anderen, een reisdocument heeft vervalst, immers hebben verdachte en zijn mededaders valselijk op Spaanse Identiteitskaarten een foto van [aangever 1] en [aangever 2] geplaatst en personalia op die Identiteitskaarten geplaatst die niet overeenkomen met de personalia van die
[aangever 1] en [aangever 2].
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 primair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Strafbaarheid van het feit
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op:
1. primair: medeplegen van mensensmokkel, meermalen gepleegd
2. primair: medeplegen van een reisdocument vervalsen, meermalen gepleegd
Strafbaarfeid van de verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van de onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde feiten te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte tijdens zijn huidige detentie veel last heeft van herbelevingen en het Post Traumatisch Stress Syndroom (PTSS), doordat hij in het verleden in Iran in gevangenschap heeft gezeten. Daardoor is het ondergaan van detentie voor verdachte veel zwaarder dan voor de gemiddelde gedetineerde. Verdachte zou zeer gebaat zijn bij een behandeling voor zijn PTSS.
Beoordeling
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat aan verdachte een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf moet worden opgelegd.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hoogte hiervan in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van mensensmokkel en het medeplegen van het vervalsen van reisdocumenten. De drie gesmokkelde personen zijn illegaal naar Nederland vervoerd en illegaal Nederland binnen gekomen. Hierbij is gebruik gemaakt van vervalste identiteitskaarten. Verdachte heeft door deel te nemen aan de mensensmokkel inbreuk gemaakt op het nationale belang om illegaliteit in Nederland te voorkomen. Ondanks dat verdachte en zijn medeverdachten wisten dat de toegang tot Nederland wederrechtelijk was, hebben verdachte en zijn medeverdachten ervoor gezorgd dat de drie personen vervoerd werden naar Nederland. De rechtbank rekent verdachte dit zeer aan.
De rechtbank acht de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden. Verdachte verblijft momenteel in het [naam huis van bewaring]. De rechtbank gaat ervan uit dat er tijdens de executie ook rekening zal worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank ziet in hetgeen de raadsman heeft aangevoerd onvoldoende aanleiding om van de eis van de officier van justitie af te wijken.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank heeft ten aanzien van de inbeslaggenomen goederen gelet op het beslagoverzicht d.d. 28 januari 2010. De rechtbank is, evenals de officier van justitie, van oordeel dat het inbeslaggenomene, te weten een Spaanse ID-kaart op naam van [alias aangever 2] (opgenomen onder nummer 13 van het beslagoverzicht), alsmede een Spaanse ID-kaart op naam van [alias aangever 1] (opgenomen onder nummer 14 van het beslagoverzicht), moeten worden onttrokken aan het verkeer.
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet en het algemeen belang.
Teruggave
De rechtbank is, evenals de officier van justitie, van oordeel dat de overige inbeslaggenomen goederen, zoals omschreven in het voornoemde beslagoverzicht, moeten worden teruggegeven aan verdachte.
Vordering van de benadeelde partij
Feit 1
Als benadeelde partijen hebben zich in het strafproces gevoegd [aangever 1] en [aangever 2], woonplaats kiezende te [woonplaats].
De benadeelde partijen hebben schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vorderingen en van de gronden waarop deze berusten.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van [aangever 1] toe te wijzen tot een bedrag van € 6.000,00 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de vordering van [aangever 2] toe te wijzen tot een bedrag van € 4.000,00 met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, voor de geleden immateriële schade, omdat die schade eenvoudig van aard is. De officier van justitie heeft ten aanzien van de door [aangever 1] gevorderde materiële schade gevorderd dat gedeelte niet-ontvankelijk te verklaren, omdat dat gedeelte niet eenvoudig van aard is.
Standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat de vorderingen van de benadeelde partijen dienen te worden afgewezen, omdat de benadeelde partijen er zelf voor gekozen hebben om naar Nederland te worden gesmokkeld. Als de reis vervolgens niet slaagt dan kan het betaalde geld niet teruggevorderd worden.
Beoordeling
De vordering is ter terechtzitting gemotiveerd bestreden. De rechtbank zal bepalen dat de benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk zijn en dat deze slechts bij de burgerlijke rechter kunnen worden aangebracht, aangezien de rechtbank van oordeel is dat door het honoreren van de vorderingen het eigen strafbare gedrag van de benadeelde partijen wordt vergoed, hetgeen de rechtbank onwenselijk acht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 36b, 36c, 47, 57, 197a en 231 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart het onder 1 primair en 2 primair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart onttrokken aan het verkeer:
- een Spaanse ID-kaart op naam van [alias aangever 2] (opgenomen onder nummer 13 van het beslagoverzicht d.d. 28 januari 2010);
- een Spaanse ID-kaart op naam van [alias aangever 1] (opgenomen onder nummer 14 van het beslagoverzicht d.d. 28 januari 2010).
Gelast de teruggave van:
- de overige op het beslagoverzicht d.d. 28 januari 2010 genoemde goederen aan verdachte.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Verklaart de benadeelde partij [aangever 1], woonplaats kiezende te [woonplaats], in de vordering niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de veroordeelde ieder de eigen kosten dragen.
Verklaart de benadeelde partij [aangever 2], woonplaats kiezende te [woonplaats], in de vordering niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de veroordeelde ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. L.W. Janssen, voorzitter, mrs. P.H.M. Smeets en J.M.M. van Woensel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Offerein-Hulshoff, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 februari 2010.