ECLI:NL:RBGRO:2010:BL5542

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
25 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/670439-09
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ramkraak met gestolen bestelbus

In deze zaak heeft de Rechtbank Groningen op 25 februari 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een ramkraak. De verdachte werd beschuldigd van diefstal door twee of meer verenigde personen en opzetheling. De rechtbank heeft de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard voor een deel van de tenlastelegging, maar achtte de overige feiten wettig en overtuigend bewezen. De verdachte had samen met een medeverdachte een ramkraak gepleegd op een elektronicazaak, waarbij vier flatscreen-tv's werden gestolen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich de toegang tot de winkel had verschaft door middel van braak en dat hij wist dat de bestelbus die voor de ramkraak was gebruikt, gestolen was. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, maar de rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden op. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat er onvoldoende rechtstreeks verband was met de tenlastegelegde feiten. De uitspraak is gedaan na een onderzoek op de terechtzitting van 11 februari 2010.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670439-09 (promis)
datum uitspraak: 25 februari 2010
op tegenspraak
raadsman: mr. M.C. van Linde
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans preventief gedetineerd in [detentieadres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
11 februari 2010.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 30 oktober 2009, te Ter Apel, in de gemeente Vlagtwedde,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een aan of nabij het [straatnaam] gelegen (winkel)pand heeft weggenomen vier, althans een of meer, tv's (flatscreens), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [aangever 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij, in of omstreeks de periode van 29 oktober 2009 tot en met 30 oktober 2009, in de gemeente(n) Emmen en/of Vlagtwedde, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (bestel)auto (kenteken: [kenteken]) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3.
hij, op of omstreeks 30 oktober 2009, te Lindlo, in elk geval in de Bondsrepubliek Duitsland,
op de weg, de [straatnaam], als passagier/bijrijder van een motorrijtuig (bestelbus), terwijl dit motorrijtuig (dicht) werd gevolgd door een of meer politievoertuigen, een of meer dozen (met groente) uit dat motorrijtuig op de rijbaan van die [straatnaam] heeft gegooid, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Ontvankelijkheid van de officier van justitie
Met betrekking tot het onder 3 tenlastegelegde feit heeft de raadsman een preliminair verweer gevoerd, strekkende tot niet-ontvankelijk verklaring van de officier van justitie. Naar aanleiding van dit preliminaire verweer heeft de rechtbank, gehoord de officier van justitie, ter terechtzitting van 11 februari 2010 beslist de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren ter zake de vervolging van het onder 3 tenlastegelegde feit op grond van overwegingen als door de raadsman in zijn preliminaire verweer naar voren zijn gebracht.
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden op grond van de aangiftes van [aangever 1] en
[aangever 2], de verklaring van verdachte en de verklaringen van de getuigen [getuige 1],
[getuige 2] en [getuige 3].
Standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Beoordeling
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
Feit 1
- de bekennende verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd,
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte,
nr. 2009107958-1, d.d. 30 oktober 2009, inhoudende de verklaring van [aangever 1].
Feit 2
- de bekennende verklaring door verdachte op de terechtzitting afgelegd,
- het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van aangifte,
nr. 2009051150-1, d.d. 30 oktober 2009, inhoudende de verklaring van [aangever 2].
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 30 oktober 2009 te Ter Apel, in de gemeente Vlagtwedde, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een aan het [straatnaam] gelegen (winkel)pand heeft weggenomen vier tv's (flatscreens), toebehorende aan [aangever 1], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
2.
hij in de periode van 29 oktober 2009 tot en met 30 oktober 2009, in de gemeente(n) Emmen en Vlagtwedde, een (bestel)auto (kenteken: [kenteken]) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Strafbaarheid van het feit
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op:
1. diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
2. opzetheling.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar, nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van
18 maanden met aftrek van de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden voor een ramkraak en een heling buiten proportioneel hoog is. De raadsman pleit ervoor een gedeelte van de straf voorwaardelijk op te leggen, zodat als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht aan die voorwaardelijke straf gekoppeld kan worden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de aangaande zijn persoon opgemaakte rapportage, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat aan verdachte een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf moet worden opgelegd.
De rechtbank neemt bij de bepaling van de hoogte hiervan in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich samen met zijn medeverdachte schuldig gemaakt aan een ramkraak. Bij deze ramkraak is gebruik gemaakt van een bestelbus, van welke bus verdachte wist dat deze gestolen was. Met deze bus is het grote voorraam van de elektronicazaak geramd en vervolgens zijn vier tv’s weggenomen. De ramkraak werd gepleegd wegens een gebrek aan geld en verdachte was degene die voorstelde om naar de betreffende elektronicazaak te gaan. Bij dezelfde elektronicazaak hadden verdachte en zijn medeverdachte ook al eerder een inbraak gepleegd. Door deze ramkraak en de daaraan voorafgegane diefstal van de bestelbus, waarvan verdachte mee heeft geprofiteerd, is veel schade en overlast veroorzaakt en is veel hinder toegebracht aan de gedupeerde personen.
Verdachte heeft relevante documentatie op het gebied van vermogensdelicten. Zo is verdachte zeer recentelijk, te weten op 1 oktober 2009, nog door de politierechter in het arrondissement Groningen veroordeeld tot 4 weken gevangenisstraf voor twee gekwalificeerde diefstallen. Verdachte blijft derhalve maar doorgaan met het duperen van anderen. De rechtbank rekent verdachte dit zeer aan.
Uit de omtrent de persoon van verdachte opgemaakte rapportage blijkt dat VNN bij verdachte verslavingsproblematiek heeft geconstateerd. Om recidive te beperken is het van groot belang dat verdachte hiervoor behandeld wordt. Verdachtes moeite met groepen levert echter een contra-indicatie op voor een opname. De mogelijk bij verdachte aanwezige ADHD zou hierin een rol kunnen spelen, maar verdachte wenst hiervoor geen medicatie. Ondanks dat de kans dat verdachte zal recidiveren door zijn verslavingsproblematiek hoog wordt ingeschat, ziet VNN hierdoor geen mogelijkheden voor een opname. De rechtbank ziet hierin aanleiding om aan verdachte enkel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur acht de rechtbank passend en geboden.
Vordering van de benadeelde partij
Feit 2
Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd [aangever 2], wonende te [woonplaats].
De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust en deze opgave mondeling toegelicht.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaard zal worden, aangezien de vordering niet eenvoudig van aard is en er onvoldoende rechtstreeks verband bestaat met het aan verdachte tenlastegelegde feit, te weten opzetheling.
Standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat de benadeelde partij in zijn vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat er onvoldoende rechtstreeks verband bestaat met het aan verdachte tenlastegelegde feit, te weten opzetheling, alsmede omdat de vordering onvoldoende is onderbouwd.
Beoordeling
Naar het oordeel van de rechtbank is aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde niet rechtstreeks schade toegebracht.
De rechtbank zal daarom bepalen dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 57, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar.
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- veroordeelt verdachte voor het bewezen- en strafbaar verklaarde tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij
Verklaart de benadeelde partij [aangever 2], wonende te [woonplaats], in de vordering
niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de veroordeelde ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is aldus gewezen door mr. P.H.M. Smeets, voorzitter, mrs. L.W. Janssen en J.M.M. van Woensel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Offerein-Hulshoff, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 februari 2010.