ECLI:NL:RBGRO:2010:BL2764
Rechtbank Groningen
- Eerste aanleg - meervoudig
- L.M.E. Kiezebrink
- H.L. Stuiver
- J.M.M. van Woensel
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in Opiumwet-delict na onvoldoende bewijs van opzet
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Groningen op 4 februari 2010, is de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde delict onder de Opiumwet. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van een grote hoeveelheid hennep, namelijk 46 kilogram, en medeplichtigheid aan dit feit door het ter beschikking stellen van een bestelbus voor het vervoer van deze hennep. De rechtbank heeft het bewijs dat de verdachte op de hoogte was van de inhoud van de dozen, die hennep bevatten, als onvoldoende beoordeeld. Tijdens de zitting op 21 januari 2010 heeft de verdachte verklaard dat hij was benaderd om te helpen met het ophalen van spullen en dat hij niet wist wat er in de dozen zat. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte wist dat hij betrokken was bij een strafbaar feit. De officier van justitie en de verdediging hebben beide betoogd dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden, wat de rechtbank heeft onderschreven. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de in beslag genomen hennep onttrokken moet worden aan het verkeer, terwijl de gsm van de verdachte, die ook in beslag was genomen, aan hem moet worden teruggegeven. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de verdachte heeft vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten.