ECLI:NL:RBGRO:2010:BL1531

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
1 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
18/670387-09
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen poging zware mishandeling en openlijk geweld met deels voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 1 februari 2010 heeft de Rechtbank Groningen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen van poging tot zware mishandeling en openlijk geweld. De zaak betreft incidenten die plaatsvonden in september 2009 in Musselkanaal en Meeden, waarbij de verdachte samen met anderen geweld heeft gepleegd tegen verschillende slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere geweldsdelicten, waaronder het stompen, slaan en bedreigen van slachtoffers met een honkbalknuppel. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden voor reclassering. De verdediging pleitte voor een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en legde een gevangenisstraf op van 20 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, met de verplichting tot reclasseringstoezicht. De rechtbank overwoog dat de verdachte een actieve rol had gespeeld in de geweldsdelicten en dat zijn gedrag een ernstig gebrek aan respect voor de lichamelijke integriteit van anderen toonde. De rechtbank achtte het noodzakelijk om in te grijpen in het gedrag van de verdachte om recidive te voorkomen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken, waarbij de rechtbank de tenlastelegging gedeeltelijk bewezen verklaarde en de verdachte vrijsprak van andere tenlastegelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector Strafrecht
parketnummer: 18/670387-09 (Promis)
datum uitspraak: 1 februari 2010
op tegenspraak
raadsman: mr. R.J.E. van Haarst
V O N N I S
van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen:
[ naam verdachte],
geboren op [geboorte datum] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
thans verblijvende in P.I. Noord, De Grittenborgh te Hoogeveen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
18 januari 2010.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij, op of omstreeks 18 september 2009,
te Musselkanaal, in de gemeente Stadskanaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
aan een of meer personen genaamd [naam slo1] en/of [naam slo 2], opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slo 1]en/of [slo 2] meermalen, althans eenmaal, hebben gestompt en/of (met een honkbalknuppel) geslagen en/of geduwd en/of terwijl die [slo 1] en/of [slo 2] op de grond lagen meermalen, althans eenmaal, in
zijn/hun rug(gen) heeft/hebben geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering
van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij, op of omstreeks 18 september 2009,
te Musselkanaal, in de gemeente Stadskanaal, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Exloërweg, in elk geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen, te
weten [slo 1] en/of [slo 2], welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal stompen en/of (met een honkbalknuppel) slaan en/of duwen van die [ slo 1] en/of [slo 2] en/of het terwijl die [slo 1] en/of [slo 2] op de grond lagen meermalen, althans eenmaal,
in zijn/hun rug(gen) schoppen en/of trappen;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij, op of omstreeks 18 september 2009,
te Musselkanaal, in de gemeente Stadskanaal,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
mishandelend een of meer personen (te weten [slo 1] en/of [slo 2])
meermalen, althans eenmaal, hebben gestompt en/of (met een honkbalknuppel)
geslagen en/of geduwd en/of terwijl die [slo 1] en/of [slo 2] op de grond lagen
meermalen, althans eenmaal, in zijn/hun rug(gen) heeft/hebben geschopt en/of
getrapt, waardoor voornoemde [slo 1] en/of [slo 2] letsel heeft/hebben bekomen en/of pijn
heeft/hebben ondervonden;
2.
hij, op of omstreeks 27 september 2009,
te Meeden, in de gemeente Menterwolde,
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Duurkenakker, in elk
geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een fiets en de
kilometerteller op een fiets, welk geweld bestond uit het met een
honkbalknuppel slaan op die fiets en op de kilometerteller van die fiets,
waarbij hij, verdachte, opzettelijk die kilomerteller en/of een of meer spaken
van die fiets heeft vernield;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij, op of omstreeks 27 september 2009,
te Meeden, in de gemeente Menterwolde,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
[slo 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers is verdachte en/of zijn mededader(s) toen daar
opzettelijk dreigend met een auto aan die [slo 3] voorbijgereden en/of
(daarna) met een door verdachte en/of zijn mededader(s) bestuurde auto, vóór
die [ slo 3] gestopt en/of heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
(vervolgens) een (honkbal)knuppel uit die auto gepakt en/of is/zijn verdachte
en/of zijn mededader(s) (toen) op die [ slo 3] toegelopen en/of heeft/hebben
verdachte en/of zijn mededader(s) (daarna) met een honkbalknuppel op de door
die [slo 3] bestuurde fiets geslagen;
3.
hij, op of omstreeks 20 september 2009,
te Musselkanaal, in de gemeente Stadskanaal,
op de openbare weg, de Beukenhof, in ieder geval op een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slo 4], die daar reed op een bromfiets/scooter,
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling, door met een motorrijtuig (auto) (erg) dicht achter en/of naast die [slo 4],
te gaan rijden en/of (vervolgens) die [slo 4] toe te voegen: "stoppen, of we
trekken je van de scooter", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking;
4.
hij, op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, op of omstreeks
3 oktober 2009, te Musselkanaal, in de gemeente Stadskanaal,
(telkens) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slo 5]), heeft
gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
5.
hij, op of omstreeks 13 september 2009,
te Meeden, in de gemeente Menterwolde,
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Hereweg, in elk geval
op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen
een persoon, te weten [slo 6],
welk geweld bestond uit het duwen en/of stompen tegen het lichaam van die
[slo 6] en/of het stompen en/of slaan tegen het hoofd van die [slo 6];
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij, op of omstreeks 13 september 2009,
te Meeden, in de gemeente Menterwolde,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slo 6] heeft geduwd
en/of gestompt en/of geslagen, waardoor voornoemde [slo 6] letsel heeft
bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Bewijsvraag
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen op grond van de aangiften en de verklaringen van de verdachten in het dossier.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de feiten 1, 2, 4 en 5 betoogd dat verdachte deze feiten heeft bekend. Ten aanzien van feit 3 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte dit feit eerst niet expliciet heeft bekend. Verdachte had in zijn beleving namelijk niks gedaan. Dat juridisch gezien de gehele groep aansprakelijk gesteld wordt, is iets wat hij pas de laatste periode is gaan leren inzien.
Beoordeling
Feit 1
De rechtbank heeft bij de beoordeling van feit 1 acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 22 september 2009, opgenomen
op pagina 135 e.v. van het dossier met dossiernummer 2009109908, inhoudende de
verklaring van aangever [slo 1];
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 23 september 2009, opgenomen
op pagina 143 e.v. van bovenvermeld dossier, inhoudende de verklaring van aangever
[ slo 2];
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 6 oktober 2009, opgenomen op
pagina 165 e.v. van bovenvermeld dossier, inhoudende de verklaring van verdachte;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 20 oktober 2009, opgenomen op
pagina 187 e.v. van bovenvermeld dossier, inhoudende de verklaring van verdachte [medeverdachte 1];
Feit 2
De rechtbank heeft bij de beoordeling van feit 2 acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 28 september 2009, opgenomen
op pagina 99 en 100 van bovenvermeld, inhoudende de verklaring van aangever [slo 3];
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 6 oktober 2009, opgenomen
op pagina 111 van bovenvermeld dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 2]
alsmede de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 18 januari 2010;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 12 oktober 2009, opgenomen
op pagina 115 van bovenvermeld dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 3];
Feit 3
De rechtbank heeft bij de beoordeling van feit 3 acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 20 september 2009, opgenomen
op pagina 207 van bovenvermeld dossier, inhoudende de verklaring van aangever [ slo 4];
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 7 oktober 2009, opgenomen
op pagina 224 van bovenvermeld dossier, inhoudende de verklaring van verdachte;
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 14 oktober 2009, opgenomen
op pagina 232 van bovenvermeld dossier, inhoudende de verklaring van verdachte [medeverdachte 4];
Feit 4
De rechtbank heeft bij de beoordeling van feit 3 acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen:
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal d.d. 6 oktober 2009, opgenomen
op pagina 295 e.v. van bovenvermeld dossier, inhoudende de verklaring van aangever [slo
5];
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 18 januari 2010 afgelegd;
Feit 5
De rechtbank heeft bij de beoordeling van feit 5 acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen.
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, d.d. 9 november 2009, opgenomen op pagina 380 e.v. van bovenvermeld dossier, inhoudende de aangifte van [ slo 6];
- een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal, d.d. 11 november 2009, opgenomen op pagina 385 e.v. van bovenvermeld dossier, inhoudende de verklaring van [getuige 1];
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 18 januari 2009 afgelegd.
De rechtbank overweegt dat op grond van voormelde bewijsmiddelen de feiten 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 primair wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij, op 18 september 2009, te Musselkanaal, in de gemeente Stadskanaal,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met anderen, aan personen genaamd [slo 1] en [slo 2], opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slo 1] en/of [slo 2] meermalen hebben gestompt en/of met een honkbalknuppel geslagen en/of geduwd en/of terwijl
die [ slo 1] en [slo 2] op de grond lagen meermalen in hun ruggen hebben geschopt en/of getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij, op 27 september 2009, te Meeden, in de gemeente Menterwolde,
met een ander op de openbare weg, de Duurkenakker, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een fiets en de kilometerteller op een fiets, welk geweld bestond uit het met een
honkbalknuppel slaan op die fiets en op de kilometerteller van die fiets,
waarbij hij, verdachte, opzettelijk die kilometerteller en spaken
van die fiets heeft vernield;
3.
hij, op 20 september 2009, te Musselkanaal, in de gemeente Stadskanaal,
op de openbare weg, de Beukenhof, tezamen en in vereniging met anderen,
[slo 4], die daar reed op een scooter, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door met een auto erg dicht achter en naast die [slo 4] te gaan rijden;
4.
hij, op verschillende tijdstippen, op 3 oktober 2009, te Musselkanaal, in de gemeente Stadskanaal, telkens opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slo 5], heeft
gestompt en geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
5.
hij, op 13 september 2009, te Meeden, in de gemeente Menterwolde,
met anderen, op openbare weg, de Hereweg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slo 6], welk geweld bestond uit het duwen tegen het lichaam van die [slo 6] en het stompen tegen het hoofd van die [slo 6].
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 primair meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Strafbaarheid van het feit
Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard, levert de volgende strafbare feiten op:
1. Medeplegen van een poging tot zware mishandeling;
2. Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
3. Medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
4. Mishandeling, meermalen gepleegd;
5. Het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu ten aanzien van verdachte geen strafuitsluitings-gronden aanwezig worden geacht.
Strafoplegging
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 primair tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met aftrek van de voorlopige hechtenis. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat aan het voorwaardelijke deel van de straf de bijzondere voorwaarde wordt verbonden dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens Reclassering Nederland.
De officier van justitie heeft bij haar eis onder meer rekening gehouden met de aard en de ernst van de feiten, almede met de context waarin deze feiten zijn gepleegd. Verdachte wist wat er ging gebeuren en heeft zelf ook een actieve rol vervuld bij de feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden dient te worden opgelegd waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringstoezicht.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de aangaande zijn persoon opgemaakte rapportage, alsmede de vordering van de officier van justitie.
Verdachte heeft zich in een betrekkelijk korte periode schuldig gemaakt aan een vijftal geweldgerelateerde feiten. Verdachte heeft zich bij de feiten 1, 2 en 5 zonder enige aanleiding samen met anderen gewelddadig opgesteld tegen willekeurige slachtoffers. Verdachte heeft zich hierbij niet onbetuigd gelaten en een actieve rol vervuld. Verdachte heeft door zijn handelen blijk gegeven van een ernstig gebrek aan respect voor de lichamelijke integriteit van anderen. Verdachte maakte gebruik van de druk die van de groep uitging waarin hij zich bevond. Deze groep heeft bij onder meer feit 1, terwijl de meeste verdachten hun gezichten hadden bedekt met onder meer bivakmutsen om zo herkenning te voorkomen, gebruik gemaakt van (geprepareerde) honkbalknuppels waarmee op slachtoffers werd ingeslagen. Tevens heeft verdachte zich samen met deze groep schuldig gemaakt aan een bedreiging van een willekeurige voorbijganger en heeft verdachte zich op een kermis schuldig gemaakt aan het meermalen mishandelen van een ander. Door het plegen van deze feiten heeft verdachte de slachtoffers veel angst aangejaagd en gevoelens van onveiligheid veroorzaakt. De rechtbank rekent verdachte deze feiten zwaar aan en naar het oordeel van de rechtbank is bij dergelijk handelen een gevangenisstraf passend en geboden. Uit het reclasseringsrapport komt naar voren dat het wenselijk is om in te grijpen in het gedrag van verdachte, zodat hij meer zelfinzicht krijgt, minder snel komt tot impulsieve acties en hij zijn gedragsvaardigheden verbetert. Het recidiverisico wordt als hoog gemiddeld ingeschat. De rechtbank acht het derhalve aangewezen dat een deel van gevangenisstraf voorwaardelijk wordt opgelegd met daaraan gekoppeld als bijzondere voorwaarde een verplicht reclasseringstoezicht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 47, 63, 141, 285, 300 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank:
- verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hierboven is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezen verklaarde strafbaar.
- verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4 en 5 primair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
- verklaart verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.
een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden.
Beveelt dat bij de tenuitvoerlegging van deze straf de tijd die veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht tenzij die tijd op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat van deze straf een gedeelte, groot 10 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de op twee jaren gestelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tenuitvoerlegging ook kan worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd gedragen naar voorschriften en aanwijzingen te geven door of namens Reclassering Nederland, zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt. Draagt deze instelling op om de veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van de bijzondere voorwaarde.
Dit vonnis is gewezen door mr. S. Tempel, voorzitter, mrs. E.W. van Weringh en
K.K. Lindenberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A.B. de Jong, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 februari 2010.