ECLI:NL:RBGRO:2010:BL0535

Rechtbank Groningen

Datum uitspraak
15 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
430666 BU VERZ 09-564
Instantie
Rechtbank Groningen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.Tj. Terpstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Parkeren zonder zichtbare parkeervergunning en de gevolgen daarvan

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Groningen op 15 januari 2010, is het beroep van betrokkene tegen een sanctie wegens het parkeren zonder zichtbare parkeervergunning aan de orde. Betrokkene had op 5 augustus 2009 beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die was genomen op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV). De zitting vond plaats op 11 januari 2010, waarbij betrokkene niet aanwezig was, maar de officier van justitie, vertegenwoordigd door A.J. Rijks, wel. De sanctie was opgelegd omdat betrokkene zijn voertuig had geparkeerd op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder dat de parkeervergunning zichtbaar was.

Betrokkene voerde aan dat hij wel degelijk in het bezit was van een parkeervergunning, maar dat deze door een fout van een derde niet op de nieuwe voorruit was overgezet na vervanging. Hij verzocht om clementie. De vertegenwoordiger van het openbaar ministerie betwistte dit en stelde dat de sanctie terecht was opgelegd, omdat er geen zichtbare vergunning aanwezig was en betrokkene onvoldoende had aangetoond dat hij in het bezit was van een vergunning.

De kantonrechter oordeelde dat het beroep ontvankelijk was, maar dat betrokkene niet had voldaan aan de voorwaarden die aan de parkeervergunning waren verbonden. De vergunning diende duidelijk zichtbaar en leesbaar achter de voorruit van het voertuig te zijn aangebracht. Aangezien betrokkene erkende dat hij de vergunning niet op de juiste wijze had geplaatst, concludeerde de kantonrechter dat er geen sprake was van parkeren met een vergunning. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de opgelegde sanctie.

Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 430666 \ BU VERZ 09-564
CJIB-nummer: [nummer]
d.d. 15 januari 2010
inzake
naam: Betrokkene
adres: wonende Groningen
hierna te noemen betrokkene.
Verloop van de procedure
Bij brief van 5 augustus 2009, ontvangen op 7 augustus 2009, heeft betrokkene beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, gegeven op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV), met bovengenoemd CJIB-nummer.
Het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie is behandeld ter zitting van 11 januari 2010. Betrokkene is niet verschenen. Namens de officier van justitie is verschenen A.J. Rijks, werkzaam bij de CVOM.
De gedraging
Aan betrokkene is een sanctie opgelegd ter zake van de gedraging: voertuig parkeren op een parkeerplaats voor vergunninghouders zonder parkeervergunning.
De standpunten van partijen
Betrokkene heeft (zakelijk weergegeven) aangevoerd dat de sanctie niet terecht is opgelegd. Betrokkene is wel degelijk in het bezit van een parkeervergunning. Echter door een fout van een derde is bij het vervangen van de voorruit de vergunning niet op de nieuwe ruit overgezet. Betrokkene ging er dan ook van uit dat de vergunning zich op de gebruikelijke wijze achter de voorruit bevond. Betrokkene verzoekt om clementie.
De vertegenwoordiger van het openbaar ministerie heeft de kantonrechter verzocht het beroep van betrokkene ongegrond te verklaren en ter zitting aangevoerd dat de sanctie terecht is opgelegd nu er geen vergunning (zichtbaar) in het voertuig aanwezig was. Bovendien is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat betrokkene in het bezit is van een dergelijke vergunning.
De beoordeling
De kantonrechter oordeelt als volgt.
Het beroep is ontvankelijk nu het tijdig is ingesteld en zekerheid is gesteld.
De kantonrechter stelt vast dat aan het gebruik van de parkeervergunning voorwaarden zijn verbonden die aan de vergunninghouder schriftelijk kenbaar worden gemaakt, waaronder de voorwaarde dat de vergunning duidelijk zichtbaar en leesbaar achter de voorruit van het motorvoertuig moet zijn aangebracht. Parkeren in strijd met de aan de vergunning verbonden voorwaarden wordt geacht te zijn parkeren zonder vergunning.
De kantonrechter stelt voorts vast dat betrokkene erkent dat hij de parkeervergunning niet op de voorgeschreven wijze zichtbaar en leesbaar achter de voorruit of op het dashboard van haar auto heeft geplaatst. Gelet daarop is niet voldaan aan de voorschriften verbonden aan de vergunning en is geen sprake van parkeren met die vergunning.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de kantonrechter van oordeel dat betrokkene terecht en op juiste gronden een sanctie kreeg opgelegd. De aangevoerde gronden kunnen niet leiden tot een ander oordeel, zodat het beroep ongegrond dient te worden verklaard.
De kantonrechter zal, gelet op het bovenstaande, beslissen als volgt.
Beslissing
De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.Tj. Terpstra, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2010.
Typ: eh
Verzonden op:
Indien het beroep niet-ontvankelijk is verklaard of de opgelegde administratieve sanctie bedraagt meer dan € 70,00, kan tegen de beslissing hoger beroep worden ingesteld door binnen zes weken na de hiervoor vermelde datum van verzending een beroepschrift in te dienen bij dit gerecht (correspondentieadres: postbus ).
Het hoger beroep wordt behandeld door het gerechtshof te Leeuwarden.
Die procedure verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarbij u uw standpunt mondeling kunt toelichten.