RECHTBANK GRONINGEN
Sector kanton
Zaak\rolnummer: 403121 CV EXPL 09-5255
Vonnis d.d. 7 oktober 2009
Q.,
wonende te [adres],
opposant, hierna Q. te noemen,
gemachtigde: mr. A.H. Wijnberg, advocaat ten kantore van Wijnberg Advocaten te Groningen,
de besloten vennootschap Online Breedband B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
geopposeerde, hierna Online Breedband te noemen,
gemachtigde: J. Haringa, gerechtsdeurwaarder te Zuidbroek.
1. Q. heeft op de bij verzetdagvaarding geformuleerde gronden gevorderd dat het tussen partijen gewezen verstekvonnis van 4 maart 2009 wordt vernietigd en, opnieuw rechtdoende, dat de vordering van Online Breedband wordt afgewezen, met veroordeling van Online Breedband in de kosten van dit verzet. Online Breedband heeft daarna geconcludeerd voor antwoord in oppositie, waarna Q. een conclusie van repliek in oppositie heeft genomen. Daarna is vonnis bepaald. De uitspraak daarvan is vastgesteld op heden.
2. Q. is met ingang van 1 januari 2006 een overeenkomst aangegaan met Online Breedband ter zake van diensten met betrekking tot internet. De overeenkomst is aangegaan voor de duur van tenminste één jaar, welke termijn - behoudens rechtsgeldige opzegging - voor onbepaalde tijd wordt verlengd.
3. De afgenomen diensten werden door Online Breedband maandelijks bij vooruitbetaling bij Q. in rekening gebracht. Q. had Online Breedband gemachtigd de verschuldigde bedragen automatisch te incasseren. Vanaf december 2007 zijn meerdere facturen als gevolg van storneringen onbetaald gebleven.
Het standpunt van Online Breedband
4. De overeenkomst die tussen partijen heeft bestaan is tot stand gekomen door aanmelding door Q. via het internet. Het sluiten van de overeenkomst via het internet was en is niet mogelijk zonder het voorafgaand "aanvinken" van een bevestiging van het hebben kennis genomen van de inhoud van de algemene voorwaarden en het aanvaarden van de toepasselijkheid daarvan. Deze voorwaarden maken derhalve deel uit van de onderhavige overeenkomst en zijn niet vernietigbaar op de grond dat niet een redelijke mogelijkheid tot tijdige kennisname van de inhoud ervan zou zijn geboden en evenmin op grond van de onredelijk bezwarendheid daarvan.
5. Online Breedband betwist dat Q. de overeenkomst telefonisch heeft opgezegd. Bovendien dient de overeenkomst op grond van de algemene voorwaarden schriftelijk te worden opgezegd.
6. De overeenkomst is door Online Breedband per 7 april 2008 ontbonden, omdat Q. een betalingsachterstand had laten ontstaan. Door de enkele overschrijding van de in de algemene voorwaarden opgenomen betalingstermijn is Q. van rechtswege in verzuim. Desalniettemin heeft Online Breedband Q. nog voorafgaande aan de ontbinding meerdere e-mailberichten gezonden, waarin de ontbinding is aangezegd.
7. Op grond van artikel 6:277 lid 1 BW heeft Online Breedband jegens Q. aanspraak op volledige schadevergoeding die zij als gevolg van de ontbinding heeft geleden. Ingevolge artikel 6:96 lid 1 BW wordt hieronder ook gederfde winst begrepen. In dit geval betreft het de gederfde winst over het resterende gedeelte van de lopende contractsperiode van 7 april 2008 tot 1 januari 2009.
8. Q. betwist de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Online Breedband. Door bovendien de desbetreffende algemene voorwaarden niet in het geding te brengen heeft Online Breedband gehandeld in strijd met de verplichting zoals neergelegd in het eerste lid van artikel 85 Rv.
9. Q. heeft de overeenkomst in januari 2008 mondeling opgezegd. De door Online Breedband gehanteerde algemene voorwaarde, voor zover van toepassing, waarbij een overeenkomst voor onbepaalde tijd wordt verlengd, tenzij de overeenkomst rechtsgeldig (schriftelijk en drie maanden te voren) is opgezegd, is nietig althans vernietigbaar dan wel is deze gezien de omstandigheden in strijd met de redelijkheid en billijkheid. In dit verband heeft Q. onder meer verwezen naar de Richtlijn 93/13.
10. Mocht al niet rechtsgeldig zijn opgezegd dan was Online Breedband niet gerechtigd de overeenkomst te ontbinden. Bevoegdheid tot ontbinding ontstaat eerst wanneer de schuldenaar in verzuim is. Terwijl nakoming niet blijvend onmogelijk was is Q. echter niet in gebreke gesteld. Hij is dan ook niet in verzuim geraakt. Daar komt bij dat de gestelde tekortkoming van zo geringe betekenis is dat deze geen ontbinding rechtvaardigt. Bovendien betwist Q. het bestaan van de krachtens artikel 6:227a lid 1 BW vereiste schriftelijke verklaring van de buitengerechtelijke ontbinding.
Nu derhalve niet rechtsgeldig is ontbonden bestaat er geen rechtsgrond voor vergoeding van geleden schade.
11. Tot slot is er geen sprake van afzonderlijk voor vergoeding in aanmerking komende buitengerechtelijke kosten.
12. Als onweersproken moet worden aangenomen dat Q. tijdig in verzet is gekomen, zodat hij ontvankelijk in zijn vordering zal worden verklaard.
13. Aan de orde is de vraag of Online Breedband op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst aanspraak kan maken op de abonnementskosten tot 1 januari 2009. De kantonrechter overweegt dienaangaande als volgt.
14. Q. heeft gesteld dat hij de overeenkomst in januari 2008 telefonisch heeft opgezegd. Hoewel Q. een uitgebreid betoog heeft gehouden over de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden dan wel de vernietiging van het beding dat ziet op de opzegtermijn, kan naar het oordeel van de kantonrechter bij de beoordeling of Q. de overeenkomst heeft opgezegd in het midden blijven of de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Alvorens de toepasselijkheid te beoordelen is namelijk eerst aan de orde de vraag of Q. de door hem gestelde opzegging in het licht van de betwisting van Online Breedband voldoende gemotiveerd heeft onderbouwd. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is. Hij heeft immers volstaan met de enkele stelling dat hij heeft opgezegd. Om enig rechtsgevolg aan zijn stelling te kunnen verbinden had het echter op zijn weg gelegen om die stelling nader te onderbouwen door bijvoorbeeld een opzeggingsbevestiging van Online Breedband over te leggen. In ieder geval had hij zijn stelling meer invulling kunnen geven door te stellen met wie hij telefonisch contact heeft gehad, vooral ook wanneer hij de overeenkomst heeft opgezegd gelet op de eventuele opzegtermijn en voorts of Online Breedband met de opzegging akkoord is gegaan. Nu hij dit niet heeft gedaan zal dit verweer reeds als onvoldoende onderbouwd moeten worden gepasseerd. Dit betekent dat ervan moet worden uitgegaan dat de overeenkomst niet is geëindigd door opzegging, zodat Q. om die reden in ieder geval niet tot 7 april 2008 van zijn betalingsverplichting is verlost.
15. Online Breedband heeft gesteld dat Q. zodanig is tekortgeschoten in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen dat buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst gerechtvaardigd was. Voor zover dit het geval is en Q. tevens in verzuim is geraakt, dient een dergelijke ontbinding op grond van het eerste lid van artikel 6:267 BW plaats te vinden door een schriftelijke verklaring (al dan niet langs elektronische weg). Weliswaar heeft Online Breedband gesteld de ontbinding te hebben aangezegd, maar gesteld noch gebleken is dat Online Breedband de overeenkomst uiteindelijk daadwerkelijk heeft ontbonden door een verklaring als hiervoor bedoeld. Het moet er daarom voor worden gehouden dat de door Online Breedband gestelde ontbinding niet heeft plaatsgevonden en dat dientengevolge de overeenkomst is blijven voortbestaan. Nu Online Breedband in deze procedure ook geen ontbinding heeft gevorderd, bestaat er voor haar geen grond tot het vorderen van schadevergoeding als gevolg van een ontbinding.
Dit brengt voor Q. in beginsel mee dat hij op grond van de intact gebleven overeenkomst maandelijks abonnementskosten aan Online Breedband verschuldigd is gebleven. Nu evenwel vaststaat dat Online Breedband na 7 april 2008 tot op heden tegenover deze betalingsverplichting van Q. niet meer heeft voldaan aan haar verplichting tot het afleveren van diensten, is Q. vanaf deze datum geen abonnementskosten meer verschuldigd.
16. Voorgaande overwegingen brengen mee dat de vordering van Online Breedband met betrekking tot de abonnementskosten tot 7 april 2008 - inclusief de niet weersproken rente - zal worden toegewezen. De vordering die ziet op de abonnementskosten dan wel schadevergoeding na 7 april 2008 zal worden afgewezen.
17. De vordering met betrekking tot de buitengerechtelijke incassokosten zal Online Breedband worden ontzegd, nu niet is gebleken van werkzaamheden anders dan die ter voorbereiding van de procedure.
18. Q. zal tot slot worden veroordeeld in de proceskosten van zowel de verstek- als de verzetprocedure. Deze zullen worden gebaseerd op het toewijsbare bedrag.
- verklaart het verzet gedeeltelijk gegrond;
- vernietigt het op 4 maart 2009 door de kantonrechter te Groningen tussen partijen onder zaak-/rolnummer 395339 CV EXPL 09-1796 gewezen verstekvonnis en opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt Q. om tegen kwijting aan Online Breedband te betalen € 169,77 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag dat Q. in verzuim is tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt Q. in de kosten van beide procedures, aan de zijde van Online Breedband tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 90,00 aan griffierecht, € 79,25 aan explootkosten en € 60,00 voor salaris van de gemachtigde.
- verklaart dit vonnis tot zover tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van den Bosch, kantonrechter, en op 7 oktober 2009 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.